Het resultaat van hoop: Vrijmoedigheid

Uit Bijbelse Boeken en Preken

(Verschil tussen bewerkingen)
Ga naar:navigatie, zoeken
(Nieuwe pagina aangemaakt met '{{info|The Fruit of Hope: Boldness}}<br> <blockquote><b>2 Korintiërs 3:12</b></blockquote> Vandaag kijken we naar een derde resultaat van hoop, namelijk, vrijmoedig...')

Versie van 16 jul 2025 om 19:49

Verwante bronnen
More Door John Piper
Auteur Index
More Over Hope
Onderwerp Index
Over deze vertaling
English: The Fruit of Hope: Boldness

© Desiring God

Share this
Onze Missie
Deze vertaling is van het Evangelie Vertalingen, een online dienst, de evangelie gecentreerde boeken en artikelen vrij verkrijgbaar in elke natie en taal.

Hier meer (English).
Hoe u kunt helpen
Als u goed Engels spreken, kunt u met ons vrijwillig als vertaler.

Hier meer (English).

Door John Piper Over Hope
Een deel van de Hope in God!-serie

Vertaling door Bert Dijkhoff

Review U kunt ons helpen door de herziening van deze vertaling voor de nauwkeurigheid. Hier meer (English).



2 Korintiërs 3:12

Vandaag kijken we naar een derde resultaat van hoop, namelijk, vrijmoedigheid. Het eerste resultaat van hoop waaraan we twee weken geleden aandacht besteedden, was u>vreugde</u> (Romeinen 12:12). De tweede was liefde (Colossenzen 1:4-5). Het vierde en laatste resultaat van hoop volgende week zal zijn volharding.

Inhoud

2 Korintiërs 3:12 begrijpen

De tekst voor het bericht van deze morgen is 2 Korintiërs 3:12: “Omdat wij dan een dergelijke hoop bezitten, gaan wij met veel vrijmoedigheid te werk.”1 U kunt meteen zien waarom ik denk dat moed een resultaat van hoop is. Paulus zegt dat vanwege zijn hoop, hij zeer moedig is. Christelijke hoop is de oorzaak van vrijmoedigheid in het christenleven.

Als u niet moedig bent tijdens uw getuigenis, als u niet dapper en risico nemend bent in wat u doet voor de gerechtigheid, als u niet open en eerlijk bent in uw spreken, kan het zijn dat uw hoop gebrekkig is. Mogelijk hoopt u op de verkeerde dingen om uw toekomst vreugdevol te maken. Misschien hebt u nooit serieus nagedacht over het verband tussen de kracht van uw hoop en de moed van uw dienst aan Christus. Maar Paulus beweert dat er een zeer nauw verband is: “Omdat wij dan een dergelijke hoop bezitten, gaan wij met veel vrijmoedigheid te werk.”

Dit vers (v. 12) staat middenin een verbazingwekkend hoofdstuk dat veel lezers in de mist achterlaat. Maar we moeten ons afvragen: “Over welke hoop spreekt Paulus hier eigenlijk in vers 12?” En: “En wat is nou die vrijmoedigheid waarover hij spreekt?” En om deze twee vragen te beantwoorden moeten we ten minste door enige verwarrende mist van dit hoofdstuk gaan.

Dus wat ik als eerste voorstel om te doen, is kijken naar de oudtestamentische achtergrond. Dan, als tweede, zullen we kort door de eerste 12 verzen van dit hoofdstuk lopen. We zullen niet elk detail verklaren en we zullen geen tijd hebben om de laatste paragraaf van het hoofdstuk te bespreken (verzen 13-18); maar we zullen proberen genoeg te begrijpen om er zeker van te zijn wat Paulus in gedachten had toen hij zei: “Omdat wij dan een dergelijke hoop bezitten, gaan wij met veel vrijmoedigheid te werk.” Dus het derde om te doen is om zo duidelijk als we kunnen, mogelijk te maken wat Paulus in gedachten had toen hij sprak over hoop en vrijmoedigheid. Dan, ten slotte, kunnen we de relatie tussen deze twee overdenken en kijken naar enkele Bijbelse voorbeelden die God zou kunnen gebruiken om ons aan te zetten tot sterkere hoop en grotere vrijmoedigheid tijdens zijn dienst.

1. De oudtestamentische achtergrond

Voordat we dit hoofdstuk kunnen begrijpen, moeten we terugbladeren en enkele beloftes uit het Oude Testament erbij halen. Dat zijn Jeremia 31:31-33 en Ezechiël 36:26-27.

Zie, er komen dagen, speekt de HEERE, dat Ik met het huis van Israël en met het huis van Juda een nieuw verbond zal sluiten, niet zoals het verbond dat Ik met hun vaderen gesloten heb op de dag dat Ik hun hand vastgreep om hen uit het land Egypte te leiden – Mijn verbond, dat zij verbroken hebben, hoewel Ík hen getrouwd had, speekt de HEERE. Voorzeker, dit is het verbond dat Ik na die dagen met het huis van Israël sluiten zal, spreekt de HEERE: Ik zal Mijn wet in hun binnenste geven en zal die in hun hart schrijven. Ik zal hun tot een God zijn en zij zullen Mij tot een volk zijn. (Jeremia 31:31-33) Dan zal Ik u een nieuw hart geven en een nieuwe geest in uw binnenste geven. Ik zal het hart van steen uit uw lichaam wegnemen en u een hart van vlees geven. Ik zal Mijn Geest in uw binnenste geven. Ik zal maken dat u in Mijn verordeningen wandelt en dat u Mijn bepalingen in acht neemt en ze houdt. (Ezechiël 36:26-27)

Met andere woorden, het Oude Testament beloofde dat God op een dag een nieuw verbond zou sluiten met zijn mensen. Dat zou beter zijn dan de oude versie die hij maakte op de berg Sinaï toen hij de wet uitbracht. Het zou beter zijn, niet zozeer omdat er nieuwe geboden in zouden staan maar omdat dezelfde oude geboden nu zouden zijn geschreven in het hart in plaats van alleen maar op stenen tafelen.

Een andere manier om dit te zeggen, is dat het oude verbond niet samenging met een uitstorting van Gods Geest om de harten van veel Israëlieten te veranderen. Zij hadden voornamelijk harten van steen en hielden zich niet aan de verbondsgeboden. Maar in het nieuwe verbond zou God zijn Geest in de mensen brengen en ervoor zorgen dat ze zich aan zijn geboden zouden houden. Met andere woorden, God zou zijn geboden in hun hart schrijven. In het oude verbond schreef God zijn geboden op stenen tafelen. In het nieuwe verbond schrijft hij ze in het menselijk hart. Dus het oude verbond kwam in de vorm van een geschreven wetboek, of in “brieven” (zoals Paulus zegt), maar het nieuwe verbond komt in de kracht van de Heilige Geest.

Het resultaat was dat het oude verbond, het verbond van Mozes, voor de meeste Israëlieten resulteerde in verdoemenis en dood want het botste met opstandigheid in het hart. Want als het gebod van God stuit op een opstandig, onverbeterlijk hart, veroordeelt het met ondergang. Maar het nieuwe verbond heeft vrijspraak en leven als gevolg omdat het nederige, gelovige harten ontmoet. Jeremia en Ezechiël keken uit naar de dag waarop de Heilige Geest het hart van steen eruit zou nemen en het hart van vlees erin zou plaatsen.

Nu kunnen we beginnen de betekenis te zien van Paulus’ beschrijving van zijn dienst in 2 Korintiërs 3 omdat hij zichzelf ziet als evangelist of dienaar van dit nieuwe verbond. God is nu de beloftes van Jeremia en Ezechiël aan het vervullen en hij doet dat via de prediking van het evangelie uit Paulus’ mond. Paulus ziet het werk van de Geest in zijn eigen dienst als waarmerk van zijn apostolische echtheid. Dat is waarover hij spreekt als hij begint met hoofdstuk 3.

2. Een overzicht van 2 Korintiërs 3

Laten we ons dus richten, als tweede, op de brede context van 2 Korintiërs 3 en samen de eerste twaalf verzen doornemen

Het schrijven van de wet in de harten van gelovigen

Eerst, verzen 1-3:

Beginnen wij onszelf weer aan te bevelen? Of hebben wij, zoals sommigen, aanbevelingsbrieven voor u nodig, of aanbevelingsbrieven van u? U bent onze brief, geschreven in onze harten, gekend en gelezen door alle mensen. Het is immers openbaar geworden dat u een brief van Christus bent, door onze bediening opgesteld, geschreven niet met inkt, maar door de Geest van de levende God, niet op stenen tafelen, maar op tafelen van vlees, van de harten.

U kunt aan zijn taal merken dat hij in zijn eigen evangelische dienst de vervulling ziet van de beloftes uit het nieuwe verbond. God schrijft de wet in de harten van gelovigen onder Paulus’ dienst en zij worden dan levende aanbevelingsbrieven voor hem.

De brief versus de Geest

Nu verzen 4-6:

Zo’n vertrouwen nu hebben wij door Christus op God. Niet omdat wij van onszelf bekwaam zijn iets te denken, als was het uit onszelf, maar onze bekwaamheid is uit God. Hij heeft ons namelijk bekwaam gemaakt om dienaars van het nieuwe verbond te zijn, niet van de letter, maar van de Geest; want de letter doodt, maar de Geest maakt levend.

Hier legt Paulus uit waarom hij er zo’n enorm vertrouwen in heeft dat hij werkelijk een instrument van God is in de grote vervulling van de beloftes van het nieuwe verbond. Zijn vertrouwen is niet gebaseerd op ook maar iets van hemzelf. In plaats daarvan zegt hij dat het allemaal van God is, en het bewijs daarvoor is dat hij niet zozeer handelt naar geschreven wetten of tradities zoals de Schriftgeleerden en de Farizeeërs. Eerder predikt hij Christus in de dienst en kracht van de Geest. En het resultaat is nieuw leven. Dit nieuw leven is de bekrachtiging van Paulus’ gezag als predikant van het nieuwe verbond.

Dus verzen 1-6 eindigt met de tegenstelling tussen het geschreven wetboek (of de brief) dat doodt, en de Geest die leven geeft. Als het probleem van de wereld eruit bestaat dat menselijke wezens dood zijn door overtredingen en zondes, bestaat de oplossing niet uit voorschriften van het oude verbond. De oplossing is de kracht van het nieuwe verbond om leven te geven. Alleen daar waar leven is, kan gehoorzaamheid zijn. De wet kan geschreven worden in het hart. Maar als er alleen maar spirituele dood is, kan de wet alleen maar verdoemen en vernietigen.

Het oude verbond versus het nieuwe verbond

Deze tegenstelling wordt opgepakt in de verzen 7-11:

7) Als nu de bediening van de dood, met letters in stenen gegrift, in heerlijkheid was, zodat de Israëlieten hun ogen niet op het gezicht van Mozes gericht konden houden vanwege de heerlijkheid van zijn gezicht, hoewel die tenietgedaan zou worden.

Dat verwijst naar het oude verbond, de overhandiging van de wet op de berg Sinaï. Het was een spectaculair gebeuren maar het zorgde niet voor spiritueel leven. De wet betekent de dood waar de Geest het hart niet laat ontwaken.

8) Hoeveel te meer zal dan de bediening van de Geest in heerlijkheid zijn?

Let op, het tegendeel van de bediening van de dood is de bediening van de Geest omdat de Geest leven geeft – zoals vers 6 zegt. Paulus gelooft dat deze bediening, of tijd, van de Geest begonnen is en dat het een prachtig werk van God is en op een dag volbracht zal zijn met de bekering van geheel Israël en de inzameling van alle andere volken – Romeinen 11:26-27 – en de vestiging van het koninkrijk van God. Door de vervulling van het nieuwe verbond zal meer glorie volgen dan dat er kwam naar aanleiding van wat het oude verbond ervan bakte.

9) Want als de bediening van de verdoemenis al heerlijkheid geweest is, veel meer is de bediening van de gerechtigheid overvloedig in heerlijkheid. 10) Immers, zelfs dat wat verheerlijkt was, is in dit opzicht niet heerlijk geweest, vergeleken met de allesovertreffende heerlijkheid. 11) Want als wat tenietgedaan wordt in heerlijkheid was, veel meer is wat blijft in heerlijkheid.

Kijk eens hoe het nieuwe verbond een bediening van de gerechtigheid wordt genoemd maar het oude verbond niet bediening van de ongerechtigheid (v. 9). De wet is niet onrechtvaardig; het is heilig, rechtvaardig en goed – Romeinen 7:12. De tegenstelling zit tussen de bediening van de gerechtigheid en de bediening van de verdoemenis. Het punt van deze tegenstelling is dat wanneer de Geest komt en mensenharten verandert, ze geloven en de rechtvaardigheid van God als een geschenk ontvangen. Maar voordat de Geest iemands hart verandert, is er alleen maar opstandigheid en het resultaat daarvan is dat de wet verdoemenis brengt.

De andere tegenstelling om naar te kijken is dat de nieuwe bediening van blijvende duur is (v. 11) en zo veel meer glorie heeft dan de oude bediening waarvan de glorie bij vergelijking praktisch niets voorstelt en wegebt.

Nu komt onze tekst in vers 12:

Omdat wij dan een dergelijke hoop bezitten, gaan wij met veel vrijmoedigheid te werk.

3. De betekenis van hoop en vrijmoedigheid

Nu zouden we in staat moeten zijn om te zien wat Paulus bedoelt met hoop. Het is de hoop op de belofte van het nieuwe verbond. Het is het vertrouwen dat de onafhankelijke Geest van God aan het werk is in zijn evangelische dienst om de harten van steen te veranderen in harten van vlees en om leven te geven (v. 6) en gerechtigheid (v. 9) en bestendigheid (v. 11) aan alle mensen van God. God is aan het werk! Niet door hen gewoon op stenen tafelen te vertellen wat ze moeten doen maar door het in hen te bewerkstelligen!

Paulus’ hoop

Paulus’ hoop is dat God de vervulling van zijn oude belofte heeft opgenomen om het stenen hart weg te nemen, zijn wet in zachte harten van vlees te schrijven (Jeremia 31:33) en zijn Geest in hen te brengen en te zorgen dat ze zijn verordeningen opvolgen (Ezechiël 36:27). Het tijdperk van vervulling is aangebroken! En de overwinning van Gods doel is zeker want zijn Geest is onaantastbaar. Hij zal nieuwe harten scheppen waar hij maar wil. Hij zal zorgen voor de gehoorzaamheid die hij eist. Hij zal een ieder die hij roept, voorgoed behouden. En de glorie van zijn werk zal groot zijn, voorbij alles wat het Oude Testament ooit heeft gekend.

Omdat wij dan een dergelijke hoop bezitten, gaan wij met veel vrijmoedigheid te werk.

Het is de hoop in een zegerijke evangelie – het goede nieuws dat God de Vader zijn mensen koos, God de Zoon stierf voor hun zonden, en God de Heilige Geest hen tot het geloof zal brengen en Gods wet in hun harten zal schrijven! Het evangelie zal voor elkaar krijgen waarvoor het wordt verspreid. Het zal niet met lege handen terugkomen, hooguit was het Woord van God tot dovenmansoren gericht. Paulus heeft er zeer veel vertrouwen in dat de Geest van God iedereen die God voor zichzelf heeft gekozen, zal overwinnen, vrijspreken en behouden voor de glorie. Zijn zendingswerkers kunnen niet falen. Bij de almachtige kracht van de Heilige Geest door de prediking van het evangelie, zal iedereen die bestemd is voor het eeuwig leven, geloven (Handelingen 13:48). En alle mensen van God, vrijgekocht uit elke stam, taal, volk en land, zullen samenkomen bij het Lam en zullen schitteren als de zon in het koninkrijk van hun Vader.

Aangezien Paulus zo’n hoop heeft, is hij zeer vrijmoedig.

Paulus’ vrijmoedigheid

Als dat Paulus’ hoop is, moeten we ons nu afvragen: “Wat is zijn vrijmoedigheid?” Het woord dat Paulus hier gebruikt, heeft drie betekenissen. Er bestaan drie aspecten van vrijmoedigheid. U kunt deze zelf bedenken door te vragen wat het tegendeel van vrijmoedigheid is.

  1. Ten eerste, het tegendeel van vrijmoedigheid is angst of verlegenheid. Dus één aspect van vrijmoedigheid is de moed van onverschrokkenheid.
    Voorbeeld: 1 Thessalonicenzen 2:2: “Maar, hoewel wij tevoren geleden hadden en in Filippi smadelijk behandeld waren, zoals u weet, hebben wij toch in onze God vrijmoedigheid gekregen om het Evangelie van God tot u te spreken, te midden van veel strijd.” Vrijmoedigheid overwon de angst voor het ondergaan van vervolging.
  2. Ten tweede, het tegendeel van vrijmoedigheid is ook schaamte. En dus is een ander aspect van vrijmoedigheid de moed onbeschaamd te zijn.
    Voorbeeld: Filippenzen 1:20: “Overeenkomstig mijn reikhalzend verlangen en hoop dat ik in geen enkel opzicht beschaamd zal worden, maar dat in alle vrijmoedigheid, zoals altijd, Christus ook nu grootgemaakt zal worden in mijn lichaam, of het nu door het leven is of door de dood.” Vrijmoedigheid overwon de verleiding om zich voor het evangelie te schamen.
  3. Het derde aspect van vrijmoedigheid (niet zozeer in het Engels maar zeker wel in dit specifiek Grieks woord parresia) komt naar voren als je ziet dat vaak in het Nieuwe Testament het tegendeel van vrijmoedigheid bestaat uit voorzichtig praten, afgezwakte woorden en indirecte, vage, verhullende communicatie. Dus het derde aspect van nieuwtestamentische vrijmoedigheid is direct, open, vrij, ongecompliceerd, openhartig, helder spreken over de dingen van God. Als een vrijmoedig iemand spreekt, weten mensen wat hij bedoelt; zijn kaarten liggen op tafel; hij zoekt niet naar zelfbescherming met verhullingen, subtiliteiten, eufemismen of generalisaties.
    Voorbeeld: Johannes 10:24. De joden zeiden tegen Jezus: “Als U de Christus bent, zeg het ons vrijuit.” Dit woord “vrijuit” is hetzelfde als het woord voor moedig op al die andere plekken. Dus vrijmoedigheid overwint de verleidingen om de waarheid in vaagheden te verhullen. Het is open, vrijuit en eerlijk. Het is niet politiek, terughoudend en gladjes.

Dus als Paulus hier in 2 Korintiërs 3:12 zegt dat zijn enorme hoop in de vervulling van Gods beloftes hem vrijmoedig maakt, denk ik dat hij waarschijnlijk vooral dit derde aspect in gedachten had betreffende vrijuit en open spreken (wat de tegenstelling is met de verhulde dienst van Mozes, verzen 13 en verder). Maar omdat al deze drie betekenissen zo nauw verbonden zijn met elkaar, denk ik dat het eerlijk is om te zeggen dat wat hij meent het volgende is: omdat we zo enorm veel hoop hebben, zijn we niet bang voor wat mensen ons aan kunnen doen, en we schamen ons niet voor het evangelie, en we zijn niet bereid om het Woord van God te verhullen met aangename algemeenheden en eufemismen die de heldere en scherp omlijnde waarheid zouden verduisteren. “Omdat wij dan een dergelijke hoop bezitten, gaan wij met veel vrijmoedigheid te werk!”

4. De relatie tussen hoop en vrijmoedigheid

Het hoofdpunt van deze tekst is dat veel hoop zorgt voor veel vrijmoedigheid. “Omdat wij dan een dergelijke hoop bezitten, gaan wij met veel vrijmoedigheid te werk.” Wat Paulus’ angst, schaamte en vaagtaal wegneemt, is het absoluut vertrouwen dat het nieuwe verbond is ingewijd en dat hij er nu deel van uitmaakt en er deel van zal uitmaken als het in grote glorie uitmondt. Hij heeft absoluut vertrouwen dat de onaantastbare macht van de Geest van God de doden leven schenkt, harde harten zacht maakt, en de goddelozen vrijspreekt. En hij weet dat dit reddingswerk duurzaam en glorieus is, verdergaand dan alle werken van God onder het oude verbond.

Wanneer we Paulus’ vrijmoedigheid niet delen, kan het zijn dat we geen weet hebben van de grootsheid en zekerheid dat de beloftes van het nieuwe verbond in ons tijdperk in vervulling gaan – de bediening van de Geest. Of het kan zijn dat we kennis hebben van deze dingen maar hebben geweigerd onze hoop hierop te vestigen omdat ze te nederig maken.

De kwestie van hoogmoed is nauw verwant aan de kwestie van hoop en vrijmoedigheid. Dat blijkt wanneer we twee afsluitende vragen stellen.

  1. Iemand zou kunnen vragen, Zijn er dan geen mensen die zeer dapper zijn maar geen hoop hebben? Zijn er dan geen bergbeklimmers die hun leven wagen op steile rotswanden, niet omdat ze weten dat ze de top zullen bereiken maar juist omdat dit niet zeker is en ze het willen proberen? Is dat niet strevenswaardiger dan alleen meer vrijmoedig zijn wanneer er iemand aan de top het touw vasthoudt?
  2. En de tweede vraag is, Hoe zorg je dat vrijmoedigheid niet lomp en protserig wordt?

Eigenlijk is er maar één antwoord op deze beide vragen. Het antwoord op de eerst vraag is, Ja, het is strevenswaardiger om gewaagde risico’s te nemen zonder een sterke man die je veilig vasthoudt bovenaan de rotswand – ALS het je doel is om zelf bewonderd te worden. Maar als het je doel is te klimmen om vreugde te vinden in, en om de kracht en kunde te laten zien van de sterke man aan de top, dan zul je je gevaarlijke acties van liefde en gerechtigheid uitvoeren juist omdat je weet dat ze zijn trouw en kracht in plaats van jou heldhaftigheid, laten zien.

En dat is ook het antwoord op de tweede vraag: Hoe zorg je dat vrijmoedigheid niet lomp en protserig wordt? Antwoord: Door alleen over afgronden te springen waar je Vader belooft heeft je te zullen opvangen wat er verder ook gebeurt.

Aangezien we zo’n hoop hebben – en ALLEEN omdat we zo’n hoop hebben – kunnen we en moeten we zeer vrijmoedig zijn – onbevreesd in gerechtigheid, onbeschaamd voor het evangelie, en openhartig in alles wat we zeggen. Moge God dat in ons bewerkstelligen overeenkomstig zijn beloftes van het nieuwe verbond.


Noot van de vertaler

1 Bijbelteksten zijn geciteerd uit de Herziene Statenvertaling (HSV)