Drie lessen over elkaar liefhebben
Uit Bijbelse Boeken en Preken
(Nieuwe pagina aangemaakt met '{{info|Three Lessons on Loving One Another}}<br> Het tafereel kon niet onheilspellender zijn: een schaars verlichte kamer, gevulde magen en de vieze voeten van een do...')
Huidige versie van 23 nov 2020 om 20:54
Door Jonathan Parnell Over Heiligmaking en Groei
Vertaling door Bert Dijkhoff
U kunt ons helpen door de herziening van deze vertaling voor de nauwkeurigheid. Hier meer (English).
Het tafereel kon niet onheilspellender zijn: een schaars verlichte kamer, gevulde magen en de vieze voeten van een dozijn volwassen mannen. Daar verwacht je niet één van de grootste lessen ter wereld over elkaar liefhebben te vinden.
Maar hier was het, desalniettemin, in de bovenzaal van een gewoon huis in het 1e-eeuws Palestina, de nacht voordat Jezus stierf, waar we leren hoe samen te leven als de kerk in deze wereld. De apostel Johannes vertelt ons het verhaal en toont ons zo drie onvergetelijke gedeeltes.
1. Doe-een-schort-voor heerschappij
De apostel is hier kristalhelder. Hij wil dat we de timing begrijpen van de periode waarin deze gebeurtenis plaatsvond. Het was voor het feest Pésach, toen Jezus wist dat hij spoedig deze wereld zou verlaten, toen Judas al samenzwoer om hem te verraden, toen Jezus begreep dat de Vader hem alle macht had gegeven en zijn aardse bediening bijna ten einde liep. Ons wordt verondersteld dat we dit kader zien in Johannes 13:1-3, en met al dit in ons achterhoofd, lezen we: “(Jezus) stond tijdens de maaltijd op. Hij legde zijn bovenkleed af, sloeg een linnen doek om” (vers 4).
Dit is geen opstelling voor een flitsende presentatie. Jezus, wetende dat hij de almachtige Heer over alles is, doet een schort om en bereidt het wassen van de vieze voeten van zijn discipelen voor.
Dit is een illustratie van de Christelijke paradox – die wonderbaarlijke, verwarrende, omgekeerde wereld van de evangelie, die we niet zelf hadden kunnen verzinnen. Dit is vooral belangrijk voor lokale kerken die te gemakkelijk meegaan in de moderne mentaliteit waarin groter altijd beter is. Het kan lijken alsof de indrukwekkendste daad de meest verfijnde is, of dat onderscheidbare waarde gevonden kan worden in toeters en bellen. Maar dan zegt Jezus dat de laatste de eerste is, en de kleinste de grootste. Hij wijst ons op een mosterdzaad – dit allerkleinste, totaal niet-indrukwekkend zaadje dat, als het gepoot is en groeit, een struik wordt, zo groot dat vogels erin nestelen (Mattheüs 13:31).
De almachtige Heer wast de voeten van zijn volgelingen – deze omgekeerde wereld van de evangelie – herdefinieert het karakter der verhoudingen. Waar de wereld haar rangen en onaantastbare, hoge standen kent, slaat de Koning van de glorie een schort om. Dit betekent dat wij, zijn mensen, nooit te belangrijk zijn voor gewone relaties.
2. Doe wat Jezus deed
Johannes verheldert ook dit punt voor ons: we doen wat Jezus deed. Jezus diende zijn discipelen en zegt ons daarmee dat we elkaar moeten dienen. “Ik heb een voorbeeld gegeven; wat ik voor jullie heb gedaan, moeten jullie ook doen” (Johannes 13:15).
Jezus zegt dat zijn nederigheid ons tot voorbeeld dient – opdat wij doen wat hij deed. En dat betekent, verregaand, dat één van de manieren waarop we ons vereenzelvigen met onze Verlosser, is het zorgen voor anderen op dezelfde wijze als hij voor ons heeft gezorgd. We tonen ons dat we zijn discipel zijn doordat we ons bescheiden opstellen en het goede in anderen zoeken ten nadele van onszelf.
Dit is belangrijk want er is een mate van lijden die we zullen ervaren door anderen te dienen. Het kost altijd iets om het goede in de andere te zoeken, en er zullen tijden zijn waarin we het gevoel hebben dat we niets bemoedigends voor onze inspanningen terug krijgen. Op deze momenten, naar Jezus’ voorbeeld, weten we dat dit niet betekent dat we ons dan omdraaien en wegrennen, maar dat we in de plaats daarvan het nog eens proberen en vol blijven houden. Als het dienen bijzonder moeilijk wordt, hoeven we niet persé minder te gaan dienen, maar misschien juist meer. En door dat te doen, volgen we Jezus des te intenser.
Betracht eens de situatie van Jezus’ eigen dienst in Johannes 13. Kijk naar de groep die om hem heen zit. Johannes, zittend middenin dit alles, zal ons vast en zeker vertellen hoe Judas bezig is om Jezus te gaan verraden. En Petrus, die zo luidruchtig is, zal straks Jezus verloochenen. We zien hier iets dat van toepassing is op Jezus’ bredere bediening: je hoefde geen minimaal niveau van vriendschap met Jezus bereikt te hebben om door hem gediend te worden. Hij waste de voeten van zijn discipelen wetende dat binnenkort, in de tuin waar hij zal worden vastgenomen, ze allemaal uiteen zouden gaan.
3. Ken het nieuwe gebod
Deze instructie en voorbeeld van Jezus wordt nu een echt gebod – een nieuw gebod (Johannes 13:34). De zin van dat we elkaar dienen is onze liefde voor elkaar. Leden van de kerk houden van elkaar, zelfs op manieren die dieper gaan dan bij de familie van vlees en bloed.
Dit moet wel waar zijn voor mijn familie. Jaren geleden, tijdens de overgang van de ene school naar de andere, verhuisden mijn vrouw en ik onze uitbreidende familie op basis van Jezus’ woorden in Markus 3:35: “Want iedereen die de wil van God doet, die is mijn broer en zuster en moeder.” We verlieten een loyale thuisbasis die ons jarenlang liefde had gegeven – niet te noemen al die oneindige keren gratis babysitten – om te komen in een gemeenschap die we niet echt kenden. Alles wat we wisten is dat het volgelingen van Jezus waren, en als het klopt wat Jezus zei, zou het goed met ons komen. Praktischer dan al het andere wat ik heb meegemaakt, bleken Jezus’ woorden waar te zijn. We wonen waar we wonen vooral omdat de familie van Jezus een groep is waarin men van elkaar houdt.
En als dat gebeurt, zegt Jezus dat alle mensen zullen weten dat we zijn mensen zijn. Onze liefde voor elkaar is een getuigenis van onze identiteit als de verloste zonen en dochters van God. Dit is een flinke hersenkraker voor hen die veel hebben nagedacht over de missie en structuur van de lokale kerk. Regelmatig hebben we de neiging te denken dat diensten van de kerk aan de eigen gemeente en die aan de mensen buiten de kerkgemeente twee verschillende takken van de kerk zijn, beide reikend in tegengestelde richting, onafhankelijk agerend van elkaar; maar dan komt Jezus en zegt dat het ene niet kan bestaan zonder het andere. Een kerk met een missie, die de kerkgemeente met Jezus vertrouwd wil maken, moet een kerk zijn waarin men elkaar lief heeft. En een kerk die tot doel heeft elkaar lief te hebben, kan niet anders zijn dan een kerk die getuigt van Jezus. Zo werkt het nu eenmaal.
En zo leven we met elkaar als de kerk van deze wereld: we zijn tegendraads aan maatschappelijke verwachtingen, we helpen elkaar als het pijn doet, en we houden van elkaar ter vertegenwoordiging van onze Koning.