Van vernedering tot verheerlijking
Uit Bijbelse Boeken en Preken
(Nieuwe pagina aangemaakt met '{{info|Humiliation to Exaltation}}<br> Het hangt er een beetje bij. Bungelend, alsof het domweg een bijkomstigheid is, geplakt aan het tweede kapittel van Genesis. Ma...')
Huidige versie van 8 dec 2020 om 20:34
Door R.C. Sproul
Over Dood van Christus
Een deel van de Right Now Counts Forever-serie
Vertaling door Bert Dijkhoff
U kunt ons helpen door de herziening van deze vertaling voor de nauwkeurigheid. Hier meer (English).
Het hangt er een beetje bij. Bungelend, alsof het domweg een bijkomstigheid is, geplakt aan het tweede kapittel van Genesis. Maar we weten dat er geen bijkomstigheden zijn in de gedachten en inspiratie van de Heilige Geest. Dus kijken we naar deze passage om een idee te krijgen van onze situatie van vóór de ellende van de zonde. In hoofdstuk 2, vers 25 is te lezen, “Beiden waren ze naakt, de mens en zijn vrouw, maar ze schaamden zich niet voor elkaar.” Dit zegt ons dat voordat de zonde in onze wereld kwam er geen schaamte was. Er was geen gêne. Ervaring met vernedering was volledig onbekend en vreemd voor het menselijk ras. Maar met de eerste ervaring met zonde kwam de verschrikkelijke last van het gewicht der persoonlijke schaamte en gêne. Schaamte en gêne zijn gevoelens en ervaringen die ons overkomen in verschillende gradaties. De ergste soort schaamte, de afschuwelijkste vorm van gêne, is die die resulteert in uiterste en complete vernedering. Vernedering levert niet alleen een rood gezicht van verlegenheid op maar ook het gevoel van wanhoop als we onze waardigheid verliezen en onze reputatie instort.
Maar het was precies dit gebied van schaamte en gêne waarin onze Verlosser vrijwillig kwam toen hij tot vlees werd. De populaire hymne “Ivory Palaces” geeft deze afdaling vanuit de glorie weer – de Zoon des mensen vertrekt vrijwillig uit het ivoren paleis dat Zijn eeuwig residentie is. Hij koos uit vrije wil om Zichzelf zonder reputatie te maken, om een mens te worden en een dienaar, gehoorzaam, zelfs tot in de dood. Het is deze vernedering die Christus uit eigen wil voor Zichzelf accepteerde, wat staat aan het begin van de hele opgaande lijn waarlangs Hij reist op Zijn pad naar de glorie en naar Zijn uiteindelijke verheerlijking. De progressie die door het Nieuwe Testament wordt gevolgd, is er een die gaat van de vernedering bij de geboorte van Jezus naar Zijn verheerlijking in Zijn wederopstanding, hemelvaart en terugkomst.
De kwaliteit van verheerlijking is precies tegengesteld aan de kwaliteit van vernedering, een sterke tegenstelling. In verheerlijking wordt waardigheid niet alleen hersteld maar ook bekroond met de glorie die alleen God kan verlenen. En dus als we kijken naar het Bijbels thema van de verheerlijking van Jezus, zien we de manier waarop de Vader Zijn Zoon beloont en Diens glorie van toepassing verklaart op de hele schepping.
Ons wordt verteld dat niemand ten hemel vaart behalve die Ene die uit de hemel is afgedaald, en ons wordt ook verteld dat via de doop we het merkteken ontvangen en het teken van onze deelname, aan de zijde van Jezus, in zowel Zijn vernedering als Zijn verheerlijking. De belofte van deelname in de verheerlijking van Christus is gegeven aan elke gelovige – maar wel onder voorwaarde. Er is een waarschuwing en deze waarschuwing is duidelijk: tenzij wij bereid zijn om deel te nemen in de vernedering van Jezus hebben we geen reden om te verwachten dat we ooit deel zullen nemen in Zijn verheerlijking. Maar dit is de kroon die ons wordt voorgehouden, dat wij, die geen recht hebben op eeuwige glorie en eer, dat desondanks ontvangen vanwege wat in onze plaats is bereikt door onze perfecte Verlosser.
In 1990 schreef ik een boek getiteld The Glory of Christ. Het schrijven van dat boek was een van de spannendste ervaringen in mijn schrijversbestaan. Mijn taak bij die gelegenheid was om te laten zien dat terwijl er een algemene progressie is van vernedering naar verheerlijking in het leven en de bediening van Jezus, deze progressie geen doorgaande lijn is die ononderbroken loopt van vernedering naar verheerlijking. Integendeel, het boek legt uit dat zelfs in Jezus’ algemene progressie van vernedering naar verheerlijking, in Zijn ergste momenten van vernedering, er onderbrekingen zijn door de genade van God waarin ook de glorie van de Zoon zichtbaar is.
Bijvoorbeeld, als we naar de geboorte van Jezus kijken, is het gemakkelijk om onze aandacht te richten op de pure armzaligheid bij Zijn geboorte in een stal en in een plaats waar Hij niet welkom was in het lokale hotel of de herberg. Er was een overweldigende sfeer van vernedering in de nietigheid van Zijn geboorte. Maar dan nog, precies op het moment dat de Heer de mensheid betrad in deze armzalige omstandigheden, brak slechts een klein stukje verderop de glorie van God uit de hemelen schijnend voor de ogen van de herders met de verkondiging van Zijn geboorte als de Koning.
Zelfs toen Hij naar het kruis ging, in de ergste momenten van Zijn vernedering, was er nog steeds een verwijzing naar Zijn overwinning van het kwaad overgebleven want Zijn lijk werd niet op de vuilnisbelt buiten Jeruzalem geworpen; integendeel, volgens de profetische voorspelling van Jesaja, hoofdstuk 53, werd Jezus’ lichaam liefdevol ten grave gedragen in de tombe van een rijke man. Zijn dood was oneervol maar Zijn begrafenis was er een met, voor die tijd, grote eer. Zijn lichaam zou worden gebalsemd met geurige oliën en de kostbaarste parfums, en Hij kreeg een erebegraafplek. Daarom wou God, middenin het lijden van Zijn gehoorzame dienaar, niet toestaan dat Zijn Heilige het verval zou zien.
En in de Heilige Schrift, van pagina tot pagina, zien we daarvan hier en daar een glimp door de sluier en de dekmantel van Jezus’ mensheid heen komen, dringend door het pantser van vernedering en ontering dat Zijn lot was gedurende Zijn aards verblijf. Deze momenten of glimpen van zijn glorie zouden voor de Christen een voorproefje moeten zijn van wat in het verschiet ligt, niet alleen van de ultieme verheerlijking van Jezus in de voltooiing van Zijn koninkrijk, maar ook een proeverij voor ons van de hemel zelf wanneer we de erfgenamen en co-erfgenamen van Jezus worden. Jezus’ lot, Zijn eindbestemming, Zijn nalatenschap, beloofd en gegarandeerd door de Vader, is glorie, en deze glorie deelt Hij met een ieder die vertrouwen in Hem stelt.
In gewone taal zijn de termen verheerlijking en vernedering elkaars tegenpolen. Een van de schitterendste glories van Gods onthulde waarheid, en ontroerendste ironieën is dat in het kruis van Christus deze twee tegenpolen samensmelten en met elkaar verenigd worden. In Zijn vernedering vinden we onze verheerlijking. Onze schaamte is vervangen door Zijn glorie. De liedschrijver had het aan het rechte eind toen hij schreef: “Mijn zondige zelf, mijn enige schaamte, mijn glorie, alles via het kruis.”