Aanbidding: Het feest van Christelijk hedonisme
Uit Bijbelse Boeken en Preken
(Nieuwe pagina aangemaakt met '{{info|Worship: The Feast of Christian Hedonism}}<br> <blockquote><b>Psalm 63:5-6<sup>1</sup></b></blockquote> De opstand tegen het hedonisme heeft de geest van de a...')
Huidige versie van 12 jan 2021 om 21:36
Door John Piper
Over Christian Hedonism
Een deel van de Desiring God-serie
Vertaling door Bert Dijkhoff
U kunt ons helpen door de herziening van deze vertaling voor de nauwkeurigheid. Hier meer (English).
Psalm 63:5-61
De opstand tegen het hedonisme heeft de geest van de aanbidding gesmoord in vele kerken. Als je begrijpt dat hoge morele daden vrij van eigenbelang moeten zijn, dan moet aanbidding, een van de hoogste morele daden die een mens kan doen, eenvoudigweg beschouwd worden als een plicht. En als aanbidden gereduceerd is tot een plicht, houdt het op te bestaan. Een van de grootst vijanden van de aanbidding in onze kerk is onze eigen misplaatste deugd. We hebben het vage idee dat het zonde is als je plezier voor jezelf zoekt en daardoor sluit deugdzaamheid op zich de verlangens van onze harten op en verstikt het de geest van de aanbidding. Want wat is aanbidden als het niet onze vreugdevolle viering is aan het banket van Gods glorie?
Aanbidding is een innerlijk gevoel en een expressieve actie die het woord van God weergeeft. En het innerlijk gevoel is de essentie, want Jezus zei,
Dit volk eert mij met de lippen, maar hun hart is ver van mij; tevergeefs vereren ze mij.2
Inhoud |
Drie manieren waarop het hart reageert tijdens de aanbidding
Aanbidding is zinloos, leeg, niets, wanneer het hart niet wordt geroerd. En ik denk dat het mogelijk is om in z’n algemeenheid de ervaring van het hart tijdens de aanbidding te beschrijven. Er zijn drie algemene manieren waarop het hart kan reageren op de aanbidding tot God, en meestal overlappen die elkaar en bestaan ze naast elkaar.
1) Het hart kan verheugen in de rijkdom van Gods glorie.
Dan wordt mijn ziel verzadigd met uw overvloed, jubel ligt op mijn lippen, mijn mond zal u loven. Liggend op mijn bed denkt ik aan u, wakend in de nacht prevel ik huw naam. (Psalm 63:5, 6)
2) Het hart kan er naar verlangen dat de vreugde diepgaander en intenser en samenhangender is.
Zoals een hinde smacht, naar stromend water, zo smacht mijn ziel naar u, o God. Mijn ziel dorst naar God, naar de levende God, wanneer mag ik nader komen en Gods gelaat aanschouwen? (Psalm 42:1, 2)
3) Het hart kan berouw met smart hebben wanneer het noch de vreugde in God noch een verlangen naar vreugde in God voelt.
Zolang ik verbitterd was, gekwetst van binnen, dom en dwaas, was ik bij u als een redeloos dier. (Psalm 73:21, 22)
De grote hindernis voor aanbidding
Dus, als je je niet blij voelt door de rijkdom van Gods glorie, noch een verlangen voelt om God te zien en beter te leren kennen, noch enige verdriet voelt omdat je verlangen en blijdschap zo schamel zijn, dan ben je niet aan het aanbidden. Is het dan niet duidelijk dat diegene die denkt dat deugd eigenbelang overstijgt en denkt dat ondeugd bestaat uit het zoeken naar plezier voor jezelf, amper in staat is om te aanbidden. Want aanbidding is de meest hedonistische zaak in het leven en moet niet verpest worden door de minste gedachte over belangeloosheid. De grote hindernis voor aanbidding is niet dat we genotzoekende mensen zijn maar dat we zulke spijtige pleziertjes weer goed willen maken. Jeremia verwoord dit als volgt:
Maar mijn volk heeft zijn eer verruild voor iets dat geen hulp bieden kan. Hemel, wees ontzet! Huiver, sidder en beef! – spreekt de HEER. Twee wandaden heeft mijn volk begaan: het heeft mij verlaten, de bron van levend water, en het heeft waterkelders uitgehouwen, kelders vol scheuren, waarin het water niet blijft staan. (Jeremia 2:11-13)
De grote barrière voor aanbidding onder Gods mensen is niet dat we altijd zoeken naar voldoening voor ons zelf, maar dat we zo matig en halfhartig zoeken dat we kleine teugjes nemen uit kapotte waterkelders terwijl de fontein des levens net aan de andere kant van de heuvel ligt.
Een van de belangrijkste mentoren in Christelijk hedonisme was C.S. Lewis. Ik herinner me wat een grote ontdekking het was in 1968 om de eerste pagina van zijn preek te lezen, “Het belang van glorie.” Het is niet meer dan wat Jeremia zei, maar het is meer up-to-date.
Als je twintig goede mensen vandaag de dag zou vragen wat ze denken dat de hoogste deugd is, negentien van hen zouden antwoorden, onbaatzuchtigheid. Maar als je wie dan ook van de grote Christenen uit de oudheid had gevraagd, zou hij geantwoord hebben, liefde. Zie je wat er is gebeurd? Een negatieve term is vervangen voor een positieve. Het negatieve ideaal van onbaatzuchtigheid wekt de suggestie niet primair te zorgen voor goede dingen voor een ander maar om zelf zonder deze dingen te leven, alsof onthouding en niet het plezier ervan het belangrijke punt zou zijn. Ik denk niet dat dit de Christelijke deugd van liefde is. Het Nieuwe Testament heeft veel te zeggen over zelfverloochening maar niet over zelfverloochening als einddoel op zich. Ons is verteld dat we onszelf moeten verloochenen en ons kruis moeten oppakken om Christus te volgen; en bijna elke beschrijving van wat we uiteindelijk zullen vinden als we dat doen, doet een beroep op verlangen. Als er in de meeste hoofden van tegenwoordig het idee schuilt dat verlangen naar eigen voordeel en serieuze hoop op genot daarvan, een slechte zaak is, breng ik in dat dit idee erin geslopen is via Kant en de Stoïcijnen en geen deel uitmaakt van het Christelijk geloof. Inderdaad, als we de onverholen beloftes van een beloning en de verbluffende aard van de beloningen beloofd in het Evangelie, beschouwen, lijkt het dat onze Heer onze verlangens niet te sterk maar te zwak vindt. We zijn halfhartige wezens, voor de gek gehouden met drinken en seks en ambitie terwijl ons oneindig veel plezier wordt geboden, als een onschuldig kind dat zandgebakjes wil blijven maken in een sloppenwijk omdat het zich niet kan voorstellen wat bedoeld wordt met het aanbod van een vakantie aan zee. We zijn veel te snel tevreden.
Is dat het niet? Ons verlangen naar geluk is te zwak. We leggen ons neer bij een huis, een familie, een paar vrienden, een baan, een televisie en magnetron en Apple II, af en toe een avondje uit, een jaarlijkse vakantie. We hebben ons zo gewend aan zulke kleine, saaie, kortstondige, ontoereikende pleziertjes dat onze capaciteit voor genot is verschrompeld. En daardoor is onze aanbidding verschrompeld.
De aanbidding door Christelijk hedonisten
Maar ik heb een droom over Bethlehem en wat een eredienst zou kunnen zijn als iedere deelnemer een Christelijke hedonist zou zijn. Ik droom er één uur per week van afwijkend van alle andere uren; een wekelijkse zakenafspraak met de levende God. Een ruimte vol mensen die vanuit het diepst van hun hart zeggen,
God, u bent mijn God, u zoek ik, naar u smacht mijn ziel, naar u hunkert mijn lichaam in een dor en dorstig land, zonder water. (Psalm 63:1)
Ik droom over een vergadering van mensen die houden van een goed gesprek tussen Christelijke vrienden maar die, omwille van de diepte van dat gesprek, het een uur laten voor wat het is en tijdens het voorspel van het orgel buigen in een onbeschaamde ernst ter gebed dat de Geest van God moge afdalen tijdens de aanbidding en deze plaats doet beven met zijn macht. Ik droom van een bijeengekomen familie van gelovigen op zondagmorgen zo oprecht blij vanwege God zoals families zijn op de eerste dag van de vakantie, of rond een groot kalkoen tijdens Thanksgiving, of naast de kerstboom als de cadeaus worden uitgedeeld. Ongebonden harten vol vreugde, vrij om te zeggen: “Amen!” als het koor ons tot God heeft gedragen of als de orgel-begeleide lofzang de Koning der Koningen op de troon heeft gezet, of als de predikant weergaloze evangelische waarheden vertelt. Ik droom van een uur samenzijn waarbij wrok wegsmelt en oude, etterende wonden helen door de warmte van de vreugde in onze Heer. Een uur met God waarin toegetakelde heiligen de kracht en vermogen van de Heer absorberen om vol leven en sterk weer aan het werk te gaan op maandag. Ik droom van tezamen gekomen mensen, hunkerend om het woord van God te horen, die een vrolijk geluid maken voor de God van hun verlossing met gezang en orgel en piano en trompetten, en fluiten en strijkinstrumenten en cymbalen en uitroepen. Ik droom van één uur per week met u waar we God samen ontmoeten op zo’n onvervalste en overduidelijke wijze dat vreemdelingen binnen komen en zeggen: “God is waarlijk op deze plaats!”
Het is niet alleen maar een droom. Het is wat God van ons wil en het gebeurt al. Een man die onze ochtenderedienst een paar keer had bezocht kwam vorig week naar me toe. Hij zei dat hij me alleen maar kwam aanmoedigen om door te gaan en toen opeens kwamen er tranen in zijn ogen en zei hij: “Ik ging naar huis en huilde omdat we in onze kerk niet zo aanbidden als jullie dat bij jullie doen.” Ik was verrast want ik weet hoe ver we moeten gaan. Hij was als nieuwe gelovige opgegroeid in een zeer informele huiskerk. Dus ik zei: “Dan moet onze dienst vrij stijf op je overkomen want alles is nogal gepland.” Maar hij zei: “Nee, nee. Het is niet de vorm of de structuur. Het gaat erom of er leven in zit. Of het leiderschap en de mensen God echt ontmoeten.” En hij heeft gelijk. Er zijn dode charismatische kerken en er zijn levendige liturgische kerken. De vorm is slechts een pad om te zorgen dat wij allen in dezelfde richting gaan; of de motor van de aanbidding over dat pad schiet of niet-opgewarmd op het station staat. hangt ervan af of we Christelijke Hedonisten zijn of niet.
Vier bezwaren tegen Christelijke Hedonisme
Dus wat kunnen we doen om deze droom te Bethlehem waar te maken? Twee dingen: de ene intellectueel en de andere emotioneel. We zullen ervan overtuigd moeten zijn dat de bezwaren tegen Christelijke Hedonisme niet gegrond zijn, en we moeten nieuwe en krachtige emoties in onze harten wekken voor God. Laat me vier bezwaren aanstippen tegen Christelijk Hedonisme in relatie tot het aanbidden.
1) Ten eerste, Christelijke Hedonisme houdt niet in dat God tot een voertuig wordt gemaakt om ons te brengen bij wereldlijk plezier. Het plezier dat een Christelijke Hedonist zoekt is het plezier dat in God zelf zit. Hij is het doel van onze zoektocht naar vreugde, niet het middel naar een verder weg gelegen doel. “Dan zal ik naderen tot het altaar van God, tot God, mijn hoogste vreugde.” (Psalm 43:4). Hij is onze overstijgende vreugde, niet de straten van goud, of de hereniging met verwanten, of enige andere zegening op aarde of in de hemel. Vorige week beargumenteerde ik op basis van Hebreeën 11:6 dat je God niet kunt verblijden tenzij je tot hem komt voor een beloning, en vandaag benadruk ik wederom, die beloning is de kameraadschap met God zelf.
2) Ten tweede, Christelijke Hedonisme beseft dat zelfbewustzijn het plezier bederft en dus de aanbidding bederft. Zodra je je richt op jezelf en je bewust wordt van het plezier dat je ervaart, is het weg. De Christelijke Hedonist weet dat het geheim van vreugde is dat je jezelf vergeet. Ja, we gaan naar het Minneapolis Institute of Art voor het genot van het kijken naar schilderijen. Maar het advies van Christelijk Hedonisme is: richt je hele aandacht op de schilderijen en niet op je emoties want anders bederf je de hele ervaring. Dus, moet er tijdens de aanbidding een vergaande oriëntatie op God zijn en niet op onszelf.
3) Ten derde, Christelijke Hedonisme maakt geen god voor de lol. Het beweert dat je al een god hebt gemaakt van waar je het meeste plezier in hebt.
4) Ten vierde, Christelijke Hedonisme plaatst ons niet boven God als we hem zoeken uit eigenbelang. Een patiënt is niet grootser dan zijn dokter want hij komt naar hem toe om gezond te worden. Een kind is niet grootser dan zijn vader als hij graag samen met hem wil spelen. Stel dat ik op 21 december Noël 15 rode rozen met lange steel mee naar huis breng om ons jubileum te vieren. En als ze zegt: “Ze zijn prachtig, Johnny, dankjewel,” antwoord ik: “Niet de moeite van het noemen waard, ik doe slechts mijn plicht.” Met dat woord is alle morele waarde verdwenen. Ja, het is mijn plicht maar tenzij ik geroerd ben door een spontane genegenheid voor haar als persoon, zou de kille uitvoering van mijn plicht haar kleineren. Dat is wat er in onze aanbidding moet veranderen. We kleineren God als we de externe handelingen van de aanbidding uitvoeren en geen vreugde in hem ondervinden. Mijn vrouw voelt zich geëerd en niet gekleineerd als ik tegen haar zeg: “De reden dat ik je mee uit wil nemen vanavond is dat ik er ontzettend van geniet om bij je te zijn.” Het hoofddoel van een mens is niet alleen de verering van God en voor altijd van hem genieten. Het hoofddoel van de mens is verering van God door voor altijd van hem te genieten. Als we niet om hem jubelen, vereren we hem niet. Daarom zeg ik wederom dat mijn droom van Bethlehem om een aanbiddend volk te worden, alleen uitkomt als we Christelijke Hedonisten worden, die niet tevreden zijn met zandgebakjes in de sloppenwijken.
Open uw ogen voor de glorie van God
Ik hoop dat voordat we door deze serie heen zijn, u daarvan overtuigd zult zijn in uw geest. Maar dat zal niet genoeg zijn. Om een aanbiddend volk te worden, moeten nieuwe en krachtige emoties voor God in uw harten ontwaken. Tenzij we onze door God-gegeven krachten van emotie en verbeelding koesteren, zullen ze verschrompelen en sterven evenals onze aanbidding. Laat ons niet gebeuren wat er met Charles Darwin is gebeurd. Aan het einde van zijn leven schreef hij een autobiografie voor zijn kinderen en betuigde hij spijt van iets te hebben. Hij schreef,
Toen ik 30 werd of iets later, gaven allerlei gedichten … me grote vreugde … Voorheen gaven afbeeldingen me aanzienlijk (plezier) en muziek me heel veel vreugde. Maar nu kan ik al enkele jaren het geduld niet opbrengen om een dichtregel te lezen … ook heb ik bijna geheel de smaak voor plaatjes en muziek verloren … Ik heb de smaak voor mooie landschappen behouden maar het geeft me niet meer dat geweldig genot zoals voorheen … Mijn hersenen lijken een soort machine te zijn geworden, die routineus algemene regels uit een grote massa feiten haalt.
Broeders en zusters, laat dat alstublieft niet met u gebeuren! Laat uw Christelijkheid niet de inspiratieloze lopende band zijn, die algemene leerstellingen uit de verzameling Bijbelse feiten trekt. Laat je primaire liefde niet koud worden. Laat de kinderlijke verwondering en het ontzag niet sterven. Laat het landschap en de dichtkunst en de muziek in uw relatie met God niet verschrompelen en betekenisloos voor u worden. U hebt vermogens voor vreugde waar u amper weet van heeft. God zal ze oproepen. Open uw ogen voor zijn glorie. Het is overal om u heen. “De hemel verhaalt van Gods majesteit, het uitspansel roemt het werk van zijn handen.”3
God zal je hart wekken als je het hem vraagt en naar hem zoekt als naar een verborgen schat. Afgelopen maandagnacht zat ik in een jet op een vlucht terug uit Chicago. Ik zat bijna alleen in het vliegtuig dus zat ik bij een raam op het oosten. De piloot zei dat er een onweersbui boven het Michiganmeer hing tot in Wisconsin, en dus zou hij deze via het westen omzeilen. Ik zat daar starend in de totale duisternis toen opeens de hele hemel schitterde van het licht en een grot van witte wolken gleed twee, drie, vier mijl diep onder het vliegtuig weg om dan te verdwijnen. Een seconde later explodeerde er een gigantische witte tunnel van licht noord-zuid langs de horizon, die wederom verdween in de duisternis. En even later was de bliksem bijna constant en vulkanen van licht barsten uit vanuit door wolken gevormde ravijnen en vanachter ver gelegen, witte bergen. Ik zat daar bijna vol ongeloof mijn hoofd te schudden. “Christus, als dit slechts de vonken zijn van het slijpen van uw zwaard, hoe zal de dag van uw verschijning er dan uitzien!” En ik herinner me het woord van onze Heer:
Want zoals een bliksemschicht vanuit het oosten weerlicht tot in het westen, zo zal ook de Mensenzoon komen. (Mattheus 24:27)
En zelfs nu terwijl ik me dat uitzicht herinner, zit het woord “glorie” vol gevoel voor mij en dank ik God dat hij keer op keer mijn hart wakker schudt om naar hem te verlangen, hem te aanbidden. En hij zal dat voor u doen als u dat echt wilt.
Noot van de vertaler
1 Bijbelteksten zijn geciteerd uit de Nieuwe Bijbelvertaling (NBV)
2 Mattheüs 15
3 Psalm 19:1