De Vreugde van God in Gehoorzaamheid

Uit Bijbelse Boeken en Preken

(Verschil tussen bewerkingen)
Ga naar:navigatie, zoeken
PagePush (Overleg | bijdragen)
(Automated: copied from main site)

Huidige versie van 24 aug 2009 om 17:03

Verwante bronnen
More Door John Piper
Auteur Index
More Over Heiligmaking en Groei
Onderwerp Index
Over deze vertaling
English: The Pleasure of God in Obedience

© Desiring God

Share this
Onze Missie
Deze vertaling is van het Evangelie Vertalingen, een online dienst, de evangelie gecentreerde boeken en artikelen vrij verkrijgbaar in elke natie en taal.

Hier meer (English).
Hoe u kunt helpen
Als u goed Engels spreken, kunt u met ons vrijwillig als vertaler.

Hier meer (English).

Door John Piper Over Heiligmaking en Groei
Een deel van de The Pleasures of God-serie

Vertaling door Desiring God

Verschenen in TijdSchrift, Magazine voor Pastoraat, Gezin en Gemeenteopbouw, 3de kwartaal 2006, p. 17-21.

1 Samuël 15:22-23

Heeft de Here evenzeer welgevallen aan brandoffers en slacht­offers als aan horen naar des Heren stem? Zie, gehoorzamen is beter dan slachtoffers, luisteren beter dan het vette der rammen. Voorwaar, weerspannigheid is zonde der toverij en ongezegge­lijkheid is afgoderij en dienen van terafim. Omdat gij het woord des Heren verworpen hebt, heeft Hij u verworpen, zodat gij geen koning meer zult zijn.

Het is goed nieuws te horen dat God een bergbron is en geen drinkbak. Het goede nieuws is dat GODS overstromende volheid geprezen, en ONZE verlangens bevredigd worden door eenvoudige dingen als dorsten en drinken.

Als we ons van alle sterke, bruisende en gebottelde drank van de wereld afkeren en op onze knieën gaan bij de bergbron van Gods levend water, eren we Hem, verheerlijken we Hem en maken Hem groot als de enige bron van blijvende vreugde. En juist door Hem groot te maken, verzadigen we onszelf, omdat dat het water is waarvan we moeten leven.

Dit is het beste nieuws in de hele wereld - dat God Iemand is Wiens ijver om Zijn naam te verheerlijken ten volle tot uitdrukking komt in een daad die de verlangens van mijn hart bevredigt. Dit betekent dat als ik het meest dorstig, het meest wanhopig ben en het meest om hulp verlegen zit, ik mijn ziel kan troosten, niet alleen met de waarheid dat er een weldadige stroom uitgaat van het hart van God, maar ook met de waarheid dat de bron en de kracht van deze stroom de ijver van God is om te handelen terwille van Zijn eigen naam.

Ik kan bidden met de psalmisten: "Om Uws naams wil, Here, vergeef mij mijn ongerechtigheid, want die is groot" (25:11). "Help ons, o God van ons heil, om de heerlijkheid van Uw naam; red ons en doe verzoening over onze zonden om Uws naams wil" (79:9). "Om Uws naams wil zult Gij mij voeren en leiden" (31:4b).

Juist omdat God houdt van de heerlijkheid van Zijn eigen naam, is Hij ook blij met degenen die hopen op Zijn liefde en hun hoop uitdrukken in het gebed. Als je op God hoopt, verheerlijk je Hem als de bron van diepe en nooit eindigende vreugde. Als de rechtvaardigen bidden, geven ze simpelweg uitdrukking aan deze God verheerlijkende hoop. We kunnen nog een stap verder gaan en zeggen dat gehoorzaamheid aan God deze God verheerlijkende hoop zichtbaar maakt en aantoont dat ze werkelijk in ons leven aanwezig is.

Onze tekst is 1 Samuël 15:22: "Heeft de Here evenzeer welgevallen aan brandoffers en slacht­offers als aan horen naar des Heren stem?" Het antwoord is zonder meer NEEN. De Here schept oneindig meer vreugde in gehoorzaamheid dan in de voltrekking van godsdienstig ceremonieel zonder dat naar Zijn stem geluisterd wordt.

Er zijn twee vragen die ik hierbij wil trachten te beantwoorden:

  1. Waarom schept God vreugde in gehoorzaamheid? en
  2. Is dit goed nieuws voor ons? Is het goed nieuws te horen dat gehoorzaamheid datgene is wat God vreugde geeft, of is dat alleen maar ontmoedigend en lastig?

Voor we ons op deze twee vragen richten is het goed om ons de situatie weer duidelijk voor de geest te halen.

Toen Israël uit Egypte geleid werd en door de woestijn trok, vielen de Amalekieten het volk aan. Daarover lezen we in Exodus 17:8-16. God gaf de Israëlieten de overwinning, maar het kwaad werd nooit vergeten. In Deuteronomium 25:17-19 zegt God:

Gedenk wat Amalek u gedaan heeft op uw tocht, toen gij uit Egypte getrokken waart; hoe hij u onderweg tegenkwam en al de zwakken in uw achterhoede afsneed, terwijl gij vermoeid en uitgeput waart, en hoe hij God niet vreesde. Als dan de Here, uw God, u rust gegeven heeft van al de vijanden rondom u in het land, dat de Here, uw God, u ten erfdeel geven zal om het te bezitten, dan zult gij de herinnering aan Amalek onder de hemel uitwissen; vergeet het niet.

Uiteindelijk is de maat van de ongerechtigheid der Amalekieten vol en de Here beveelt Saul, de eerste koning van Israël, om het vonnis over hen te voltrekken. De opdracht wordt gegeven in 1 Samuël 15:2-3:

Zo zegt de Here der heerscharen: 'Ik doe bezoeking over wat Amalek Israël heeft aangedaan, hoe hij zich hem in de weg heeft gesteld, toen het uit Egypte trok. Ga nu heen, versla Amalek, slaat al wat hij bezit met de ban en spaar hem niet. Dood man en vrouw, kind en zuigeling, rund en schaap, kameel en ezel'.

Saul verzamelt daarop zijn leger en trekt ten strijde tegen de Amalek. Hij waarschuwt de Kenieten zich terug te trekken als ze hun leven veilig willen stellen (vers 6). Daarna vernietigt hij de Amalekieten van Chawila tot Sur, ten oosten van Egypte.

Maar vers 9 beschrijft de ongehoorzaamheid die Saul fataal wordt:

Saul echter en het volk spaarden Agag en het beste van het kleinvee en van de runderen, ook het naastbeste, verder de lammeren, kortom, al wat waardevol was; dat wilden zij niet met de ban slaan. Maar al het vee dat waardeloos was en on­deugdelijk, sloegen zij met de ban.

De Here zag deze ongehoorzaamheid en het berouwde Hem dat Hij Saul koning gemaakt had (vers 11). Even een woordje over dit goddelijke 'berouw' in het voorbijgaan.

In vers 29 van dit hoofdstuk staat: "Ook liegt de Onveranderlijke Israëls niet en Hij kent geen berouw; want Hij is geen mens, dat Hij berouw zou hebben." Ik neem aan dat dit betekent dat het berouw van God (bv. in vers 11) niet is als het berouw van mensen. In feite verschillen beide zô van elkaar dat we niet eens kunnen spreken van berouw zoals vers 29 het bedoelt. Het is niet gebaseerd op onwetendheid of bedrog. Het berouw van God is de wending van Zijn hart in een nieuwe richting, maar geen wending die onvoorzien was. God heeft geen berouw omdat Hij onverwachts met een wending in de loop der gebeurtenissen te maken krijgt. Anders zou Hij net zijn als wij mensen. Maar de Onveranderlijke Israëls is geen mens dat Hij berouw zou hebben. Als de Bijbel dus zegt dat God berouw heeft, wordt daarmee bedoeld dat Hij Zich op een andere wijze uitspreekt, een andere houding aanneemt in een zaak waarover Hij eerder al gesproken had. Dat doet Hij niet omdat de loop der gebeurtenissen Hem zou verrassen, maar omdat een andere houding beter past bij de gebeurtenissen zoals die op dat ogenblik plaatsvinden.

Samuël is ontstemd over de veranderde houding van God tegenover Saul en hij roept de ganse nacht tot God (vers 11, zie ook 12:23). Het gevolg van deze nacht van gebed is een vastberaden besluit om te doen wat God zegt. Hij staat vroeg in de morgen op en ontdekt dat Saul naar Karmel gegaan is (vers 12), zich daar een monument heeft gebouwd en daarna naar Gilgal vertrok, waar hij eerder tot koning was gezalfd (11:15).

Dus gaat Samuël op weg om Saul te ontmoeten en in vers 13 zegt Saul: "Wees gezegend door de Here; ik heb het bevel des Heren uitge­voerd." Samuël vraagt (in vers 14) wat dan het geluid van blatende schapen en loeiende runderen te betekenen heeft, als Saul werkelijk alles uitgevoerd had zoals God gezegd had.

Dan (in vers 15) schuift Saul de schuld op het volk: "Die heeft men van de Amalekieten meegebracht, want het volk heeft het beste van het kleinvee en van de runderen gespaard..." Maar niets van wat Saul zegt kan verder nog baten. Hij is ongehoorzaam geweest aan het gebod des Heren en geeft dat ten slotte ook toe in vers 24: "Ik heb gezondigd, want ik heb het bevel des Heren, uw opdracht, overtreden."

De eerste vraag die zich nu stelt is deze: Waarom is God zo misnoegd over ongehoorzaamheid? Of in de positieve zin, waarom is God zo blij met gehoorzaamheid?

Waarom God Blij Is met Gehoorzaamheid en Ongehoorzaahmeid Haatoud

Ik zie in dit verhaal ten minste vijf redenen waarom God houdt van gehoorzaamheid en ongehoorzaamheid haat. Ik som ze op in omgekeerde volgorde van belangrijkheid, althans zoals het mij voorkomt.

1. Ongehoorzaamheid geeft blijk van een verkeerd gerichte vrees.

Let op vers 24: "Saul zeide tot Samuël: Ik heb gezondigd, want ik heb het bevel des Heren, uw opdracht, overtreden; maar ik vreesde het volk en ik heb naar hen geluisterd."

Waarom gehoorzaamde Saul het volk in plaats van God? Omdat hij het volk vreesde in plaats van God. Hij was meer bevreesd voor de menselijke gevolgen van gehoorzaamheid dan voor de goddelijke gevolgen van de zonde. Hij vreesde het misnoegen van het volk meer dan het misnoegen van God en dat is een zware belediging aan God. Samuël had tweemaal aan Saul en het volk gezegd, in 12:14 en 24: "Vreest slechts de Here en dient Hem trouw met uw ganse hart." Maar nu is de leider zelf bang geworden voor mensen en heeft zich afgekeerd van het volgen van God (1 Samuël 15:11).

2. Ongehoorzaamheid geeft blijk van een verkeerd gerichte vreugde.

Saul trachtte Samuël ervan te overtuigen dat het een nobele intentie was die hem ertoe bracht God ongehoorzaam te zijn en de beste schapen en runderen in leven te laten (vers 21). Hij zei dat men de Here daarvan offers wilde brengen te Gilgal. Maar de Here gaf Samuël inzicht in de werkelijke motieven van Saul en het volk. Dat zien we in de woorden van vers 19:

Waarom hebt gij dan niet naar de Here geluisterd, maar hebt gij u op de buit geworpen en hebt gedaan wat kwaad is in de ogen des Heren?

Ze wierpen zich op de buit als hongerige vogels, begerig om hun buik te vullen. Deze uitdrukking: 'zich werpen op' wordt ook gebruikt in 14:32 om te beschrijven hoe het volk zich op de buit wierp toen de Filistijnen werden verslagen. Er staat: "Daarom viel het volk aan op de buit; zij namen kleinvee, runderen en kalveren, slachtten die op de grond, en het volk at ervan met bloed en al."

Wanneer Samuël dan zegt in 15:19: "Waarom hebt gij u op de buit geworpen en hebt gedaan wat kwaad is in de ogen des Heren?", geeft hij te kennen dat het volk gedreven werd door het zelfgenoegzame verlangen naar de genoegens van al dat vlees (bedenk dit: zij die de offers brengen, eten ook van het vlees). Hun genot was misplaatst. God had de oorzaak van hun vreugde moeten zijn, maar ze waren blijer met het vlees van schapen en runderen dan met de glimlach van en de gemeenschap met God. Dit is vanzelfsprekend een grote belediging aan God en daarom erg onaangenaam in Zijn ogen.

3. Ongehoorzaamheid geeft blijk van verkeerd gerichte eerbied.

Toen Saul de Amalekieten had verslagen, was het eerste wat hij deed, een monument voor zichzelf bouwen. Vers 12: "En Samuël werd meegedeeld: Saul is te Karmel gekomen en zie, hij heeft zich daar een gedenkteken opgericht." Klaarblijkelijk was Saul meer geïnteresseerd in het verwerven van een naam voor zichzelf dan in het maken van een naam voor God door nauwgezette gehoorzaamheid aan Zijn Woord. Hij had de lof onterecht verplaatst van God naar hemzelf.

Deze zonde wordt zelfs nog groter als je de verzen 17-18 leest:

Daarop zeide Samuël: "Zijt gij niet, hoewel gij klein waart in eigen oog, geworden tot een hoofd der stammen van Israël? En heeft de Here u niet gezalfd tot koning over Israël? De Here had u uitgezonden met de opdracht: Ga heen, sla die boosdoeners, de Amalekieten, met de ban, strijd tegen hen, totdat gij hen hebt uitgeroeid. Waarom hebt gij dan niet naar de Here geluisterd?"

Eerder, in 9:21 was Saul nog verwonderd geweest dat God hem had verkozen om koning te zijn over Israël, al kwam hij uit de kleinste stam, die van Benjamin, en uit de minste familie van zijn stam. Hij had ook reden om verwonderd te zijn! Als hij eer wilde, had hij verwonderd en tevreden moeten zijn over de eer die God hem had gegeven. Dit is het punt voor Samuël in vers 17 - waarom laat je je leiden door een verlangen naar menselijke eer, nu God je in feite een uniek voorrecht geschonken heeft als het hoofd der stammen Israëls en de gezalfde koning van Gods volk?

Maar Saul was niet tevreden met de heerlijkheid van God en de eer om Zijn uitverkoren koning te zijn. Hij zocht naar zijn eigen eer en zijn eigen lof. En de nederige weg van gehoorzaamheid biedt dit soort lof en eer nu eenmaal niet. Dus deed hij alles op zijn eigen manier.

4. Ongehoorzaamheid is als de zonde der toverij.

Nu zijn we op louter tekstueel terrein. Hier in vers 23 geeft Samuël de exacte reden aan waarom ongehoorzaamheid onaangenaam is voor God.

(22b) Zie, gehoorzamen is beter dan slachtoffers, luisteren beter dan het vette der rammen. (23) Voorwaar, weerspannigheid is zonde der toverij.

God plaatste toverij in dezelfde categorie als de afschuwelijke dingen die Hij in Deuteronomium 18:10 zegt te haten:

Onder u zal er niemand worden aangetroffen, die zijn zoon of zijn dochter door het vuur doet gaan, die waarzeggerij pleegt, geen wichelaar, uitlegger van voortekenen, of tovenaar, geen bezweerder, niemand, die de geest van een dode of een waarzeggende geest ondervraagt of die de doden raadpleegt. Want ieder die deze dingen doet, is de Here een gruwel.

Waarom zijn weerspannigheid en ongehoorzaamheid als de zonde der toverij? Toverij zoekt naar een manier om dingen te doen buiten het Woord en de raad van God om. En dat is precies waarop ongehoorzaamheid gebouwd is. God zegt één ding en wij zeggen: 'ik denk dat ik een andere bron van wijsheid ga raadplegen. Welke dan wel? MEZELF!' Ongehoorzaamheid aan Gods Woord stelt mijn eigen wijsheid in plaats van die van God; bijgevolg beledigt ze Hem als de enige ware en betrouwbare bron van wijsheid.

5. Ongehoorzaamheid is afgoderij.

Dit is wat Samuël zegt in het laatste deel van vers 23:

Voorwaar, weerspannigheid is zonde der toverij en ongezegge­lijkheid is afgoderij en dienen van terafim.

Wanneer God iets zegt en wij raadplegen de kleine tovenaar die onze eigen wijsheid is, wanneer we dan hardnekkig verkiezen onze eigen weg te gaan, zijn we afgodendienaars. We hebben niet enkel gekozen onszelf te raadplegen bij wijze van alternatief voor God en zijn bijgevolg schuldig geworden aan toverij; we gaan nog verder dan dat. Feitelijk schatten we de koers van onze eigen gedachten hoger in dan Gods aanwijzingen en worden daardoor schuldig aan afgoderij. En het ergste van al, Wij zijn zelf de afgod!

Het spreekt dus vanzelf dat God ontstemd is over ongehoorzaamheid omdat die in alle opzichten een aanslag is op Zijn heerlijkheid.

Maar gehoorzaamheid die precies het tegenovergestelde doet, plaatst God in al deze dingen op de troon en eert God. Daarom schept God vreugde in gehoorzaamheid.

Laten we nu teruggaan naar de tweede vraag die we bij de aanvang stelden: Is dit goed nieuws voor ons? Is het goed nieuws te horen dat gehoorzaamheid datgene is wat God vreugde geeft, of is dat alleen maar ontmoedigend en lastig?

Is Het Goed Nieuws Dat God Zich Verheugt in Gehoorzaamheid?

Ik geloof dat het goed nieuws is. En daar zijn ten minste zes redenen voor. We kunnen ze hier enkel even kort opsommen.


1. Gods vreugde over gehoorzaamheid is goed nieuws, want dit betekent dat Hij lovenswaardig en betrouwbaar is. Als Hij niet blij zou zijn met gehoorzaamheid, zou Hij een levende tegenstrijdigheid zijn: boven alles van Zijn heerlijkheid houden en toch niet blij zijn met wat deze heerlijkheid bekend maakt. Hij zou oneerlijk zijn en met 2 monden spreken. Zijn schoonheid zou verdwijnen en daarmee ook al onze vreugde! Hij zou bovendien onbetrouwbaar zijn, want men kan geen God vertrouwen wiens waarden zo wisselvallig zijn dat Hij Zichzelf het éne moment verheft en Zich het andere moment beledigingen laat welgevallen.


2. Gods vreugde over gehoorzaamheid is goed nieuws omdat het een garantie is voor de belofte dat de aarde op een dag vol zal zijn van Gods heerlijkheid zoals de wateren de zee bedekken. Als ongehoorzaamheid God onverschillig zou laten, dan was er geen zekerheid dat de komende eeuw vrij zou zijn van elk God onterend gedrag. Maar omdat Hij ongehoorzaamheid haat en gehoorzaamheid liefheeft, kunnen we er zeker van zijn dat ons verlangen naar een wereld vol van Gods heerlijkheid zonder twijfel vervuld zal worden.


3. Gods vreugde over gehoorzaamheid is goed nieuws omdat ze toont dat Gods genade een geweldige kracht is en niet zomaar een onbeduidend verdragen van zonde. De heerlijkheid van Gods genade wordt niet enkel hierin gezien dat Hij voorbijziet aan de zonden van wie geloven, maar ook hierin, dat zij deze zonden geleidelijk, finaal en zegevierend uitroeit. Als God niet blij zou zijn met gehoorzaamheid, kon de heerlijkheid van Zijn soevereine genade ook nooit gezien worden in haar kracht die de zonde overwint.


4. Gods vreugde over gehoorzaamheid is goed nieuws, omdat Zijn geboden niet te zwaar zijn. Ze zijn alleen maar zo zwaar om te gehoorzamen als Zijn heerlijkheid moeilijk om te koesteren, en Zijn beloften moeilijk te geloven zijn. Deuteronomium 30:11 zegt: "Want dit gebod, dat Ik u heden opleg, is niet te moeilijk voor u." En 1 Johannes 5:3 zegt: "Want dit is de liefde Gods, dat wij Zijn geboden bewaren. En Zijn geboden zijn niet zwaar."


5. Gods vreugde over gehoorzaamheid is goed nieuws omdat alles wat God ons beveelt, tot ons welzijn is. Waar God dus werkelijk blij me is als Hij zich verheugt over onze gehoorzaamheid, is onze diepe en blijvende vreugde. Deuteronomium 10:12-13 zegt:

Nu dan, Israël, wat vraagt de Here, uw God, van u dan de Here, uw God, te vrezen door in al Zijn wegen te wandelen; Hem lief te hebben, de Here, uw God, te dienen met uw ganse hart en met uw ganse ziel; de geboden en de inzettingen des Heren, die Ik u heden opleg, te onderhouden, opdat het u welga.

6. En ten slotte is Gods vreugde over gehoorzaamheid goed nieuws omdat de gehoorzaamheid waar Hij van houdt, de gehoorzaamheid is van het geloof. En geloof wil zeggen dat men zijn hoop vestigt op Gods barmhartigheid. En barmhartigheid wil zeggen dat onze gehoorzaamheid niet perfect hoeft te zijn; ze moet alleen boetvaardig zijn. "Indien wij onze zonden belijden, Hij is getrouw en rechtvaardig, om ons de zonden te vergeven en ons te reinigen van alle ongerechtigheid." (1 Johannes 1:9).

God is nog steeds een bergbron en geen drinkbak. Gehoorzaamheid is geen stel emmers om zijn nood te lenigen. Gehoorzaamheid is de niet te onderdrukken 'public relations' inspanning van hen die geproefd en gezien hebben dat de Here goed is.