Broeders, hoed u voor heilige alternatieven
Uit Bijbelse Boeken en Preken
(Nieuwe pagina aangemaakt met '{{info|Brothers, Beware of Sacred Substitutes}}Het pastoraal werk is zijn eigen ergste vijand. Het wordt niet verwoest door de grote, boze wolf van de wereld. Het verw...')
Huidige versie van 16 aug 2021 om 21:00
Door John Piper Over Pastorale Ministerie
Vertaling door Bert Dijkhoff
U kunt ons helpen door de herziening van deze vertaling voor de nauwkeurigheid. Hier meer (English).
Het pastoraal werk is zijn eigen ergste vijand. Het wordt niet verwoest door de grote, boze wolf van de wereld. Het verwoest zichzelf. Dat is het punt in Handelingen 6:2-4: “Daarop riepen de twaalf apostelen de voltallige gemeenschap van leerlingen bijeen en zeiden: ‘Het is niet goed dat wij de zorg dragen voor de gemeenschappelijke maaltijden, want daardoor verwaarlozen we de verkondiging van Gods woord. Kies daarom, broeders en zusters, uit uw midden zeven wijze mannen die goed bekendstaan en vervuld zijn van de heilige Geest. Aan hen zullen we deze taak opdragen, terwijl wij ons zullen wijden aan het gebed en aan de verkondiging van het woord van God.’”
Zonder uitgebreid en gewijd gebed zal de verkondiging van het woord verwelken en geen vrucht dragen. De 12 wijdden zich aan het gebed (Handelingen 1:14) toen de heilige Geest over hen kwam en hen de gave van de uiting gaf met 3000 bekeerlingen als resultaat. Deze bekeerlingen wijdden zich ook aan het gebed (Handelingen 2:42) terwijl tekenen en wonderen werden verricht en de kerk dagelijks uitbreidde met mensen (Handelingen 2:43, 47). Petrus en zijn vrienden hadden het gebed beëindigd toen de plek begon te beven en ze vervuld werden van de Geest en vrijmoedig spraken over de boodschap van God (Handelingen 4:31). Paulus vertrouwde op het gebed dat hem de juiste woorden gegeven zouden worden wanneer hij verkondigt, zodat hij met vrijmoedigheid het mysterie van het evangelie mocht openbaren (Efeziërs 6:19).
Zonder uitgebreid, gewijd gebed zal de verkondiging van het woord verwelken. En als de verkondiging van het woord in verval raakt, zullen geloof (Romeinen 10:17; Galaten 3:2, 5) en heiligheid (Johannes 17:17) in verval raken. De activiteit moge op zich doorgaan maar het leven, de kracht en de vruchtbaarheid zijn verdwenen. Dus wat het gebed tegenwerkt, werkt het gehele evangelisch werk tegen.
En wat werkt het gebedsleven van een predikant meer tegen dan al het andere? Het pastoraal werk. Het zijn niet winkelen of autoreparaties of ziekte of het werk in de tuin die het gebed wegdrukken naar de randen van de dag. Het is budgetvorming, personeelsvergaderingen, bezoekjes, verstrekking van geestelijke bijstand, mailbeantwoording, verslaglegging en vakliteratuur bijhouden, en de telefoon beantwoorden.
De inspanning om behoeften te vervullen is de vijand van het bidden. Letterlijk, in Handelingen 6:3 staat: “Kies daarom, broeders en zusters, uit uw midden zeven wijze mannen die goed bekendstaan en vervuld zijn van de heilige Geest. Aan hen zullen we deze taak opdragen.” De zorg voor weduwen was een echte noodzaak. En het was precies deze noodzaak die het apostolisch bidden bedreigde.
Maar de apostelen zwichtten niet voor de verleiding. Dat moet betekenen dat bidden een groot deel van hun inofficiële tijd in beslag nam. Als ze hadden gedacht dat bidden iets is wat je doet terwijl je afwast of kookt (of een auto rijdt van ziekenhuis naar ziekenhuis), zouden ze de zorg voor gemeenschappelijke maaltijden niet zien als zo’n bedreiging. Bidden was een tijdrovende klus waarvoor andere taken moesten wijken.
Ze hadden van Jacob en Jezus geleerd dat hele nachten in gebed moeten kunnen worden doorgebracht (Genesis 32:25; Lucas 6:12). Van het veeleisend pastoraal werk moeten we ons geregeld terugtrekken “op eenzame plaatsen om er te bidden” (Lucas 5:16). Voorafgaand aan belangrijke pastorale ontmoetingen moeten we bidden, alleen (Lucas 9:18). Voor Jezus en de apostelen vereiste de uitvoering van het bidden grote porties afzondering: “Vroeg in de ochtend, toen het nog helemaal donker was, stond hij op, ging naar buiten en liep naar een eenzame plek om daar te bidden” (Marcus 1:35).
De apostelen zeiden: “wij zullen ons wijden aan het gebed” (Handelingen 6:4). De vertaalde term “ons wijden” (proskartereo) benadrukt de onbuigzame toewijding van de apostelen om tijd vrij te houden voor het gebed. Het betekent “volharden in” en “vasthouden aan”. Het wordt gebruikt in Handelingen 10:7 om te refereren aan de loyaliteit die sommige soldaten Cornelius bewezen. Het idee is om sterk, volhardend en standvastig te zijn in de dienstuitvoering.
Dus de apostelen zeiden: Ongeacht hoe hoog de druk op ons is om onze tijd te besteden aan goede daden, we zullen ons belangrijkste werk niet verzaken. We zullen erin volharden. We zullen niet aarzelen over of ons afkeren van het bidden.
Dit woord (proskartereo) is stevig verbonden met de gebedsdiensten van de vroege kerk. In Handelingen 1:14 wijdden de discipelen “zich aan het gebed”, en in Handelingen 2:42 aan “gebeden”². Want in de brieven van Paulus wordt dit gebruik een bevel: “bidt onophoudelijk” (Romeinen 12:12). “Blijf bidden en blijf daarbij waakzaam en dankbaar” (Colossenzen 4:2). “Blijf waakzaam en bid voortdurend voor alle heiligen” (Efeziërs 6:18). Des te intensiever iemand bezig is om de duistere krachten te bestrijden, des te groter zal deze persoon de urgentie voelen om veel tijd aan bidden te besteden. Dus, de apostelen combineren “gebed” en “de verkondiging van het woord”, en bevrijden zichzelf van tijdrovende goede daden.
Het belang van bidden neemt toe in verhouding tot het belang van de dingen die we op zouden moeten geven om in staat te zijn te bidden. Als de dienst die we opgeven, grote spirituele diepgang en kracht vereist, hoeveel belangrijker en veeleisender moet dan de gebedsdienst zijn? En dit is precies waar het om draait in Handelingen 6:3.
In de tekst staat niet: “Apostelen moeten de spirituele gebedsdienst verrichten en zorgen dat ze de zorg voor maaltijden uitbesteden aan anderen.” Er staat: “Kies daarom, broeders en zusters, uit uw midden zeven wijze mannen die goed bekendstaan en vervuld zijn van de heilige Geest.” (Gevolmachtigden behoren geen mondaine financiers te zijn. Ze behoren vervuld van de heilige Geest te zijn.) Het zijn niet slechts de afleidende eisen van het predikantschap die ons gebedsleven bedreigen. Bidden komt ook in gevaar door gunstige gelegenheden voor de dienst, die de volheid van de Geest en wijsheid vergen. Zelfs dit moeten we links laten liggen om ons te wijden aan het gebed.
Broeders, wees op de hoede voor heilige alternatieven. Wijd uzelf aan het gebed en aan de verkondiging van het woord van God.
Noot van de vertaler
- Tenzij anders vermeld zijn Bijbelteksten geciteerd uit de Nieuwe Bijbelvertaling (NBV) uit 2004
- Herziene Statenvertaling (HSV)