Want God waarschuwde de wereld
Uit Bijbelse Boeken en Preken
(Nieuwe pagina aangemaakt met '{{info|For God So Warned the World}}<br> ====Hoe Hij hen hoedt van wie Hij houdt==== Als een predikant van de oude stempel, eentje die geloofde in ongemakkelijke waa...')
Huidige versie van 17 nov 2021 om 12:44
Door Greg Morse Over Heiligmaking en Groei
Vertaling door Bert Dijkhoff
U kunt ons helpen door de herziening van deze vertaling voor de nauwkeurigheid. Hier meer (English).
Inhoud |
Hoe Hij hen hoedt van wie Hij houdt
Als een predikant van de oude stempel, eentje die geloofde in ongemakkelijke waarheden zoals de toorn van God, menselijke verdorvenheid en goddelijk oordeel, op zijn paard reed door enkele straten van het Amerikaans christendom, wat zou hij dan beleven?
Het alarm af laten gaan zoals Paul Revere, deze wachter zou over onze geplaveide wegen kunnen galopperen, roepende:
“Jezus komt! Jezus komt! Maak plaats voor de Koning! Toon berouw en geloof! Wees waakzaam! Houd het geloof vast! Alleen zij die volharden tot het einde zullen gered worden! Laat het vlees sterven door de Geest! Gehoorzaam hem! Breng de race tot een einde! Kijk naar Jezus! Vertrouw hem om zijn genade! Hij komt om de wereld in rechtvaardigheid te beoordelen!”
Tot zijn vreugde, zal een behoorlijk aantal zijn lantaarns voorbereiden (of heeft deze al voorbereid). Zij kijken al actief uit het raam – vertrouwend, biddend, vriendschappen sluitend, zonde bestrijdend, oplettend levend – klaar voor de terugkeer van hun Meester.
Maar tot zijn verbazing, krijgt hij weerwoord teruggeschoten vanuit duistere kamers:
“U moet verdwaald zijn, beste man. Wij zijn Christenen. Uw aanmoediging moet bedoeld zijn voor het volgend stadje in Nooit-van-Gehoord of misschien voor de Seculiere Stad verderop.”
“Goede daden,” lacht een ander. “Hoezo goed, meneer, en vertel me niet dat u een Romein bent. ‘Daarom geldt geen mens voor Hem als rechtvaardig door de wet na te leven’ (Romeinen 3:20)1. Ons geloof rechtvaardigt, we zullen niet huiveren alsof onze daden ons rechtvaardigen voor God.”
“Pardon,” zegt de predikant geschrokken. “Ik bedoelde niet dat u moest herrijzen, leven en werken om redding te verdienen – dat gaat niet en een ieder die het toch probeert is vervloekt. Ik bedoelde herrijs met uw nieuwe natuur, nieuwe affecties, nieuwe loyaliteiten, nieuwe Geest en nieuwe geboden, leef en wees waakzaam met heilige urgentie. Bewandel de smalle weg, koers af op uw redding met angst en beven. Streef naar de heiligheid zonder welke we de Heer niet kunnen zien. Bevestig uw roeping en verkiezing.”
“Ja. Ja. We hebben uw soort al eerder gehoord,” merkt de eerst op. “Meer nadruk leggend op onze daden dan op die van Christus. Luister eens, Christus leefde een perfect leven voor mij en stierf in mijn plaats. Ik heb gefaald, zal falen – en faal regelmatig – maar Christus, meneer, Christus leefde zo’n leven in mijn plaats. Ik weiger om terug te gaan naar de wet. Ziet u, ik ben gefocust op het evangelie.”
“Oh, meneer,” voegt de tweede toe, “ik weet nu dat u problematisch bent. Wat is dat voor praat over toorn en beoordeling? Wij zijn Christenen. Al deze waarschuwingen, dreigementen, bemoedigingen en vermaningen klinken in mijn oren als bangmakerij vanuit een toegestane religie. Geen veroordeling is voor mij in Christus. Ik wens u een snelle retour naar de Snelweg der Ketterij.”
Daarmee, voordat een ander woord kon worden gezegd, kunnen verschillende ramen gesloten worden, anders zal hun gesnurk snel hoorbaar zijn vanaf de straat.
Zijn de waarschuwen voor mij bestemd?
Bovenstaande vertelling, hoewel overdreven, bevat het instinct van sommige betuigde Christenen van tegenwoordig wanneer ze geconfronteerd worden met de geboden en waarschuwingen van de Schrift.
Sommige zelf-erkende “evangelie-georiënteerde” Christelijke leren laten weinig ruimte voor discussie over onze prestaties en acties behalve dat ze herhalen dat die niet rechtvaardigen. Ze zien het Christelijk leven als een bijna onbeduidende hechtenis in het voorportaal van de hemel. Zien rechtvaardiging als de totale redding. Hebben weinig tot geen plaats voor voorwaardelijke goddelijke beloftes. En hebben afwijzende ideeën over de waarschuwingen en geboden van de Schrift.
“Eens gered, altijd gered,” zeggen ze ter verdediging. “Jezus gehoorzaamde dus hoef ik dat niet te doen.” Als ze over een gebod of waarschuwing struikelen, wijzen ze die af als weer zo’n evangelie-reminder – “Natuurlijk zal ik nooit mijn lusthand afkappen of een puur, bescheiden, gastvrij, vergevend of gelovig leven voeren vol zelfdiscipline – maar godzijdank deed Jezus dat allemaal voor mij. ” Maar, ware kruis-gerichtheid richt zich op alle doelen van het kruis: “Hij heeft onze zonden gedragen met zijn lichaam aan het kruishout, opdat wij, dood voor de zonde, rechtvaardig zouden leven” (1 Petrus 2:24).
Dank God nu dat Jezus het leven heeft geleefd, dat wij niet konden leven, en de dood stierf, die wij hadden moeten sterven, en herrees uit het graf in victorie – het hart van ons geloof. Maar de rode inkt die droop van het kruis redigeerde niet de geboden en waarschuwingen van het Nieuwe Testament voor de gelovigen. Het kruis brengt zijn Heer niet tot zwijgen.
God heeft vanaf het begin de mensen barmhartig gewaarschuwd voor de verborgen en onvermijdelijke gevolgen van hun rebellie. Te beginnen in het hof, sprak hij tegen de zondevrije mens: “wanneer je daarvan eet, zul je onherroepelijk sterven” (Genesis 2:17). Wanneer hij ons gebiedt en waarschuwt in het Nieuwe Testament, luisteren we dan?
Verzen overslaan
Neem bijvoorbeeld de naast elkaar bestaande realiteiten van rechtvaardiging door geloof en een levende waarschuwing voor de hel, samengebundeld in Romeinen 8.
Ten eerste, de gekoesterde taal der rechtvaardiging in Romeinen 8:1: “Dus wie in Christus Jezus zijn, worden niet meer veroordeeld.” Voor de trouwe gelovige die verbonden is met Christus door het geloof: er is nu geen veroordeling vanwege wat Jezus heeft bereikt. Wij staan “niet schuldig” in de rechtszaal – en meer dan dat, wij zijn “vrijgesproken“ door het geloof (Romeinen 3:28). Dat komt dankzij een werk dat buiten ons is gedaan maar toch op ons van toepassing is, al onze zonden zijn vergeven, onze schuld is weggenomen, er is geen veroordeling.
Sommigen grijpen deze belofte aan, deze glorie, en concluderen dat ze veilig zijn, al in de hemel zijn, met als het erop aankomt, niets dat van hen gevraagd wordt totdat Jezus terugkeert. Niets dan zonnige luchten boven hen. Maar een paar verzen verder verandert die weersvoorspelling al: “Als u wel zo leeft, zult u zeker sterven. Als u echter uw zondige praktijken doodt door de Geest, zult u leven” (Romeinen 8:13).
Huh?
Na hen (en ons) verteld te hebben dat er geen veroordeling in Christus bestaat, zegt de apostel Paulus tegen hen – dezelfde groep tegen wie hij sprak in Romeinen 8:1 – dat als we leven volgens aardse maatstaven, we zullen sterven, ongeacht wat we belijden omtrent rechtvaardiging. Doet onze evangelie-gerichtheid deze waarschuwing verstommen? Springen wij deze verzen over? Dat zouden we niet moeten doen.
Aan belijdende Christenen
Weer waarschuwt Paulus: “Belijdende Christenen, als u uw zondige praktijken niet doodt door de Geest, zult u zeker sterven” – en dat betekent de eeuwige dood van gerichte straf in de hel. Het ware geloof dat er op dit ogenblik in Christus geen veroordeling voor hen is, sluit op dit ogenblik de ware waarschuwing voor leven in zonde, niet uit.
Voor degenen die zekerheid zoeken, let nu eens op: Paulus zal ons er ook snel aan herinneren dat allen die waarlijk vrijgesproken zijn (dezelfde mensen die volharden in het doden van hun zonde door de Geest) – verheerlijkt zullen worden. “Wie Hij heeft vrijgesproken, heeft Hij ook laten delen in zijn luister” (Romeinen 8:30). En aan het eind van het hoofdstuk, roept hij uit dat niets in het hele universum ons kan scheiden van de liefde van God in Christus Jezus (Romeinen 8:37-39).
Dus wat is het nu? Geloof ik dat ik vrij ben van veroordeling of vrees ik de mogelijkheid veroordeeld te worden? Beide.
Bezinning over leven buiten Christus
We geloven in de waarborg die Christus biedt en we vrezen ons van hem af te wenden als we door het vlees, de duivel en de wereld worden verleid. God geeft echte waarschuwingen over de hel af om ons bij die hel vandaan te houden. Ze dienen als echte (niet hypothetische) instrumenten die God gebruikt voor onze volharding.
God belooft en God waarschuwt – wortel en stok – om ons veilig bij hem thuis te brengen. Zijn “kostbare en zeer grote beloftes” zingen voor ons over ongeziene domeinen waar zijn glorie huist, terwijl zijn donder ons doet beven voor aardse verleidingen richting suïcidale genoegens. Al zijn schapen zullen thuis komen wanneer ze zowel zijn beloftes (Romeinen 8:1) als zijn waarschuwingen (Romeinen 8:13) koesteren.
En God beloofde dit lang geleden:
Zij zullen mijn volk zijn en Ik zal hun God zijn. Ik zal hen één van hart en één van zin maken, zodat ze altijd ontzag voor Mij zullen hebben en het hun en hun nageslacht goed zal gaan. Ik zal een eeuwig verbond met hun sluiten, Ik keer mij nooit meer van hen af en zal hen altijd zegenen. Ik zal hen met ontzag voor Mij vervullen, zodat zij zich nooit meer van Mij zullen afkeren. (Jeremia 32:38-40)
Het ontzag voor God is een bindmiddel van het Nieuwe Verbond om ons dicht bij God te houden. Israël had dat ontzag niet, een ontzag dat bindt als de verleiding komt. Zo’n vrees is anders dan de angst voor een misbruikende vader, een enorme angst die ons bevend wegjaagt. Het ontzag van de Christen brengt hem steeds dichter bij Christus in de volledige waarborg van het geloof (Hebreeën 10:22). Christus zal ons bij zijn terugkeer in vrede aantreffen (2 Petrus 3:14). In Christus weten we dat God wat zijn verbond betreft geen contractbreuk zal plegen, noch hoeven we over onze schouder te kijken om onverwachte klappen aan te zien komen.
Het ontzag beschouwt nuchter het leven buiten Christus, weegt de reële gevolgen van het springen van de ark in Gods golven des oordeels – en siddert.
Vind vreugde in de vrees
Zo’n geloof gaat er vast vanuit dat als we Christus verloochenen, Christus ons zal verloochenen (2 Timotheüs 2:12). Als we Gods goedheid verlaten, zullen we afgekapt worden (Romeinen 11:20-22). Als we verderf zaaien, zullen we verderf oogsten (Galaten 6:7-8). Als we onze rechteroog des lust koesteren, zullen we in de Gehenna2 worden geworpen (Mattheüs 5:29). Als we ons aanvankelijk vertrouwen niet vasthouden tot het einde, zullen we verloren zijn (Hebreeën 3:12-14). Wanneer we willens en wetens blijven zondigen, is er geen enkel offer voor de zonden meer mogelijk (Hebreeën 10:26-27). Als we aardse maatstaven blijven nastreven, zullen we sterven (Romeinen 8:13, Galaten 5:19-21).
Dit geloof houdt vast aan de beloften die ons naar Christus verleiden, en ontvangt met plezier de waarschuwingen die tegen onze zielen roepen, Verlaat hem niet!
De waarschuwingen van het Nieuwe Verbond zijn niet weggewassen met het bloed van Christus. De mensen van God onder het Nieuwe Verbond zijn zij die voor altijd vrees voor hem hebben met het ontzag van het geloof, in hun eigen voordeel. Zoals Nehemia, “vinden ze vreugde” in het vrezen van Gods naam (Nehemia 1:113) en geloven ze, met dankbaarheid, de waarschuwingen die hij geeft over afkerig zijn van hem. Ze nemen zijn waarschuwingen in acht en berusten op zijn beloften. Ze houden van zijn woord, dienen zijn mensen, en koesteren zijn evenbeeld. Ze zingen: “Geen veroordeling in Christus” en roepen: “Vlucht van de toorn die zal komen.”
Noot van de vertaler
1 Tenzij anders vermeld zijn Bijbelteksten geciteerd uit de Nieuwe Bijbelvertaling van 2021 (NBV21)
2 Synoniem voor hel
3Herziene Statenvertaling (HSV)