Wat is uw enige troost?
Uit Bijbelse Boeken en Preken
(Nieuwe pagina aangemaakt met '{{info|What is Your Only Comfort?}}<br> Van alle catechismussen uit het Reformatie-tijdperk is er geen zo geliefd als de Heidelbergse Catechismus. Vraag en antwoord i...')
Nieuwere bewerking →
Versie van 18 nov 2021 om 12:20
Door Kim Riddlebarger
Over Volharding van de Heiligen
Een deel van de A Pastor's Perspective-serie
Vertaling door Bert Dijkhoff
U kunt ons helpen door de herziening van deze vertaling voor de nauwkeurigheid. Hier meer (English).
Van alle catechismussen uit het Reformatie-tijdperk is er geen zo geliefd als de Heidelbergse Catechismus. Vraag en antwoord in de opening, maken de persoonlijke en onderscheidende toon van de catechismus duidelijk. “Wat is uw enige troost, beide in het leven en sterven?¹” Dat is geen theoretische vraag – “Wat zou er nodig zijn als God zondaars troost zou bieden?” Dat is meer een zeer praktische vraag – “Hoe verkrijg ik troost zolang ik leef en vervolgens als ik sterf?”
Het sleutelwoord in de openingsvraag is troost (Duits, Trost). Het woord verwijst naar de waarborg van en het vertrouwen in het voltooid werk van Christus. Deze troost strekt zich uit door alles in het leven, zelfs tot in het uur van de dood. Zoals een van de auteurs van de catechismus (Zacharias Ursinus) het formuleert in zijn toelichting op de catechismus, deze troost betreft “de waarborg van de vrijspraak voor zonde, de verzoening met God door en voor rekening van Christus en een vaststaande verwachting van eeuwig leven, op het hart gedrukt door de Heilige Geest via het evangelie opdat we geen twijfel hebben dat we voor altijd gered zijn, overeenkomst de verklaring van de apostel Paulus: Wat zal ons scheiden van de liefde van Christus?² ³” Merk op dat de catechismus gaat over uw “enige” troost. Dergelijke troost en waarborg kan nergens anders gevonden worden dan bij Christus.
Door de openingsvraag te beantwoorden, verzekert de catechismus “dat ik met lichaam en ziel, beide in het leven en sterven” deze troost zal hebben. Met deze parafrase van Romeinen 14:7-8 worden we er aan herinnert dat Gods zorg zich uitstrekt naar ons op onze hele levensweg. Christus heeft de vloek verwijderd, er is de zekerheid van redding in dit leven en van de wederopstanding van onze lichamen aan het einde der tijden (zie vragen en antwoorden 57-58). Deze kennis geeft ons nu troost en bereidt ons voor op wat er ook moge komen.
Onze troost is afgeleid van het feit dat ik “niet van mezelf ben.” Deze woorden zijn genomen uit 1 Korintiërs 6:19-20: “Weet u niet dat u niet van uzelf bent? U bent gekocht en betaald, dus bewijs God eer met uw lichaam.” Wij zijn van Christus, en Hij zal met ons doen wat Hij wil. Deze troost is gebaseerd op het feit dat God soeverein is en de macht heeft om te doen wat Hij had beloofd.
Dit wonderbaarlijk feit wordt gedetailleerder beschreven in het volgend deel van het antwoord. “Maar [dat ik] mijns getrouwen Zaligmakers Jezus Christus eigen ben.” De catechismus leidt ons weg van ons geloof (het subjectieve) naar Christus’ gehoorzaamheid – mijns “getrouwen” Zaligmakers (het objectieve). Christus was volkomen rechtvaardig en stierf voor onze zonden aan het kruis voor mij. De details van Christus’ gehoorzaamheid zijn weergegeven in het volgend deel van het antwoord: “die met Zijn dierbaar bloed.” Deze woorden komen uit 1 Petrus 1:18-19: “U weet immers dat u niet met zoiets vergankelijks als zilver of goud bent vrijgekocht uit het zinloze leven dat u van uw voorouders had geërfd, maar met het kostbare bloed van Christus, als dat van een lam zonder smet of gebrek.” De dood van Christus is het enige waarmee de schuld van de menselijke zonde kan worden weggenomen (boetedoening) en de toorn van God terzijde kan worden gelegd (verzoening).De catechismus herinnert ons eraan dat de basis voor onze redding het werk van Christus voor ons is, niet ons geloof of onze eigen goede daden.
Daarna deelt het eerste antwoord van de catechismus ons mede dat de dood van Jezus ligt bij het hart van deze beloofde redding want Hij heeft “voor al mijn zonden volkomenlijk betaald.” Christus’ dood alleen is voldoende voor de gerechtigheid van de heilige God (Romeinen 3:21-26). Geen menselijke daad of religieuze ceremonie kan dat voor elkaar krijgen. Maar niet alleen dat, Zijn dood heeft “mij uit alle heerschappij des duivels verlost.” Dat is een weerklank van 1 Johannes 3:8: “De Zoon van God is dan ook verschenen om de daden van de duivel teniet te doen.” Satan is uit de hemel verstoten zodat hij ons niet langer kan beschuldigen bij de hemels rechtbank. Christus’ overwinning over hem is duidelijk aan het kruis (Colossenzen 2:13-15).
De catechismus brengt dan de prachtige waarheid naar voren dat onze waarborg van de redding en onze standvastigheid in het geloof ook het werk van Christus zijn. “[Christus] bewaart, dat zonder den wil mijns hemelse Vader geen haar van mijn hoofd vallen kan.” Dit is genomen uit Mattheüs 10:29-30: “Wat kosten twee mussen? Zo goed als niets. Maar er valt er niet één dood neer buiten jullie Vader om. Bij jullie zijn zelfs alle haren op je hoofd geteld.” Om de in de evangelie beloofde troost te verkrijgen, moet ik weten dat Gods onaantastbare zorg reikt tot alle aspecten van mijn leven. Niets overkomt mij buiten de wil van God. In feite “draagt alles bij aan het goede” (zie Romeinen 8:28). God heeft alle dingen beschikt. Hij verlost ons van de zonde. En uiteindelijk zal God het ten gunste van mij draaien.
Tot slot leren wij dat deze troost de mijne wordt door het werk van de Heilige Geest. “Waarom Hij mij ook door Zijn Heilige Geest van het eeuwige leven verzekert.” De Heilige Geest getuigt van de waarheid van Gods Woord en bevestigt de belofte die God mij maakte dat Hij iedereen die vertrouwt op Christus, zal redden. Deze zelfde inwendige Geest maakt mij “van harte willig en bereid” om Hem voortaan te leven. Het is God die Zijn goede werk zal volbrengen. Die ene die mij vrijspreekt zal mij ook heiligen. Hij die een goede werk in mij begon, zal het volbrengen.
Weet hebben van deze dingen geeft mij onnoemelijke troost in het leven en in de dood.
Noot van de vertaler
1 De tekstdelen van de Heidelbergse Catechismus zijn afkomstig uit een publicatie van de Gereformeerde Bijbelstichting:
Vraag 1
Wat is uw enige troost, beide in het leven en sterven?
Antwoord:
Dat ik met lichaam en ziel,
beide in het leven en sterven,
niet mijn,
maar mijns getrouwen Zaligmakers Jezus Christus eigen ben,
die met Zijn dierbaar bloed
voor al mijn zonden volkomenlijk betaald
en mij uit alle heerschappij des duivels verlost heeft,
en alzo bewaart,
dat zonder den wil mijns hemelse Vader geen haar van mijn hoofd vallen kan;
ja ook, dat mij alle ding tot mijn zaligheid dienen moet,
waarom Hij mij ook door Zijn Heilige Geest van het eeuwige leven verzekert,
en Hem voortaan te leven van harte willig en bereid maakt.<i>
2 Bijbelteksten zijn geciteerd uit de Nieuwe Bijbelvertaling van 2021 (NBV21)
3 Romeinen 8:35