Overvloedige liefde
Uit Bijbelse Boeken en Preken
(Nieuwe pagina aangemaakt met '{{info|Abundant Love}}<br> '''Liefde van ‘complacency’''' In zijn monumentale biografie van Jonathan Edwards citeert George Marsden een passage uit Edwards’ ''...')
Huidige versie van 20 jul 2022 om 19:53
Door R.C. Sproul
Over Liefde van God
Een deel van de Article-serie
Vertaling door Bert Dijkhoff
U kunt ons helpen door de herziening van deze vertaling voor de nauwkeurigheid. Hier meer (English).
Liefde van ‘complacency’
In zijn monumentale biografie van Jonathan Edwards citeert George Marsden een passage uit Edwards’ Persoonlijk verhaal1: “Sinds ik naar deze stad [Northampton] gekomen ben, voel ik vaak zoete ‘complacency’ van God in visies van zijn glorieuze perfecties, en de excellentie van Jezus Christus. God is aan mij verschenen, een glorieus en liefdevol wezen vooral wegens zijn heiligheid. De heiligheid van God was voor mij altijd de liefdevolste van al zijn eigenschappen” (p. 112).
Als we letten op Edwards’ taal, zijn woordkeuze om zijn overweldigende vreugde in de glorie van God te omschrijven, zien we zijn accent op de zachtheid, lieflijkheid en voortreffelijkheid van God. Hij doet verslag over het genieten van de “zoete ‘complacency’” van God. Wat bedoelt hij daarmee? Is het woord ‘complacency’ niet een woord dat we gebruiken ter uitdrukking van een zekere verwaandheid, zelfgenoegzaamheid, een vorm van luie loomheid die van nature gepaard gaat met een oppervlakkige tevredenheid? Misschien. Maar hier zien we een levendig voorbeeld van hoe woorden in de tijd soms van betekenis veranderen.
Wat Edwards bedoelde met “zoete ‘complacency’” had niets te maken met een hedendaagse dosis hoogmoed. Het had eerder te maken met een gevoel van vreugde. Deze “vreugde” moet niet begrepen worden als een lomp hedonistisch of sensueel gevoel maar eerder een groot genoegen in dat wat uitermate vreugdevol is voor de ziel.
De herkomst van deze betekenis van ‘complacency’ is opgespoord door de Oxford English Dictionary (vol. 3) waarin de primaire betekenis staat vermeld: “het feit of de toestand van verheugd zijn over een ding of een persoon; stille genoegen of tevredenheid in iets of iemand.” Referenties voor deze aanwending zijn aangehaald van John Milton, Richard Baxter en J. Mason. Mason wordt geciteerd: “God kan geen echte ‘complacency’ verkrijgen in anderen dan die op hem lijken.”
Ik behandel het vroegere Engelse gebruik van het woord ‘complacency’ omdat het op een cruciale wijze gebruikt wordt in de taal van de historisch orthodoxe theologie. Wanneer we van Gods liefde spreken, maken we onderscheid tussen drie vormen van deze liefde – de liefde van de benevolentie, de liefde van het beneficium en de liefde van ‘complacency’. De reden voor deze verschillen is om rekening te houden met enerzijds de verschillende manieren waarop God van alle mensen houdt en anderzijds de speciale wijze waarop hij van zijn volk, de verlosten, houdt.
Liefde van de benevolentie
Benevolentie is afgeleid van het Latijns voorvoegsel bene wat “prima” of “goed” betekent, en het is de stam van het woord wil. Schepsels die gebruik maken van het vermogen van de wil door keuzes te maken, worden wilskrachtige schepsels genoemd. Alhoewel God geen schepsel is, is Hij een wilskrachtig wezen omdat Hij het wilsvermogen heeft.
Wij zijn allen bekend met het verhaal van Lucas over de geboorte van Jezus waarbij het hemels leger God prijst met de woorden: “Eer aan God in de hoogste hemel en vrede op aarde voor de mensen die Hij liefheeft” (Lucas 2:8-14 NBV21). Maar sommigen stellen dat de zegen gegeven is aan liefdevolle mensen, de betekenis van de stam is dezelfde. De liefde van de benevolentie is de kwaliteit van de goede wil naar anderen. Het Nieuwe Testament staat vol met verwijzingen naar Gods goede wil voor de hele mensheid, zelfs in onze gevallen toestand. Hoewel Satan een kwaadaardig wezen is (eentje die onwil oogst zowel richting ons als richting God), kan het op geen enkele wijze van God beweerd worden dat Hij kwaadaardig is. Hij heeft geen kwaadwilligheid in Zijn puurheid, geen kwaadaardigheid in Zijn daden. God schept geen “genoegen” in de dood van zondaars – hoewel Hij ertoe heeft bevolen. Zijn veroordelingen van het kwaad zijn gebaseerd op Zijn rechtvaardigheid, niet op de een of andere verknipte wreedheid in Zijn karakter. Zoals een aardse rechter het betreurt als hij een schuldige straf oplegt, schept God vreugde in de gerechtigheid ervan maar wordt Hij niet blij van de pijn die zij die hun gerechte straf ondergaan, lijden.
Deze liefde van de benevolentie of goodwill is van toepassing op alle mensen zonder enig onderscheid. God is in die zin liefde, zelfs voor de verdoemden.
Liefde van het beneficium
Dit type liefde, de liefde van het beneficium, is nauw verbonden met de liefde van de benevolentie. Het verschil tussen benevolentie en beneficium is het verschil tussen een toestand en daden. Ik kan jegens iemand positieve gevoelens hebben maar mijn goodwill blijft onbekend totdat of tenzij ik deze kenbaar maak met daden. Wij associëren beneficium vaak met weldaden of liefdadigheden. Opgemerkt zij hier dat het woord “liefdadigheid” vaak gebruikt word als synoniem voor liefde. In de zin van het beneficium, zijn weldaden liefdesdaden van het beneficium.
Jezus benadrukte dit aspect van Gods liefde in lessen bedoeld voor zij die profiteren van Gods voorzienigheid: “Jullie hebben gehoord dat gezegd werd: ”Je moet je naaste liefhebben en je vijand haten.” Dit zeg Ik daarover: heb je vijanden lief en bid voor wie jullie vervolgen; alleen dan zijn jullie werkelijk kinderen van je Vader in de hemel. Hij laat zijn zon immers opgaan over goede en slechte mensen en laat het regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen. Is het een verdienste als je liefhebt wie jou liefheeft?” (Mattheüs 5:43 en verder, NBV21).
In dit tekstdeel schrijft Jezus voor om liefde op te brengen voor je vijanden. Bedenk dat deze liefde niet gedefinieerd is in termen van warme, zachte of hoopvolle gevoelens maar in termen van gedrag. In die context is liefde meer een werkwoord dan een zelfstandig naamwoord. Onze vijanden lief hebben bestaat uit liefdevol met hen omgaan. Daarbij horen goede daden richting hen.
In dat opzicht is de liefde die we moeten laten zien, een weerspiegeling van Gods liefde jegens Zijn vijanden. Aan hen die Hem haten en vervloeken, laat Hij de liefde van het beneficium zien. Gods benevolentie (goodwill) wordt gedemonstreerd door Zijn beneficium (weldaden). Zijn zon en regen worden gegeven aan zowel de rechtvaardigen als de onrechtvaardigen.
We zien dan dat Gods welwillende liefde en Zijn weldadige liefde universeel zijn. Die strekken zich uit over de gehele mensheid.
Maar hier volgt het belangrijkste verschil tussen deze soorten liefde en Gods liefde van ‘complacency’. Zijn liefde van ‘complacency’ is niet universeel noch is het onvoorwaardelijk. Jammer dat vandaag de dag het glorierijk karakter van dit type goddelijke liefde stelselmatig wordt ontkend of wordt verduisterd onder een deken van veralgemenisering van de liefde van God. Door de mensen achteloos te verkondigen dat God “onvoorwaardelijk” van hen houdt (zonder zorgvuldig verschil te maken tussen de diverse soorten goddelijke liefde), wordt een gevaarlijk gevoel van zekerheid bij de toehoorders opgeroepen.
Gods liefde van ‘complacency’ is de bijzondere vreugde en plezier die Hij in de eerste plaats heeft in zijn eniggeboren Zoon. Het is Christus die de geliefde van de Vader is, met afstand. Hij is de Zoon waarmee de Vader “uiterst tevreden” is.
Door adoptie via Christus deelt elke gelovige in deze goddelijke liefde van ‘complacency’. Het is de liefde die Jacob geniet, maar Ezau niet. Deze liefde is gereserveerd voor de verlosten in wie God vreugde schept – niet omdat er iets lieflijks of vreugdevol in ons steekt – maar we zijn zo verenigd met Christus, Vaders Geliefde, dat de liefde die de Vader voor de Zoon heeft, overvloeit naar ons. Gods liefde voor ons is aangenaam en bevallig voor Hemzelf – en voor ons – zoals Jonathan Edwards het zo goed begreep.
Noot van de vertaler
1 Originele titel: Personal Narrative