God heeft zijn eigen Zoon niet gespaard

Uit Bijbelse Boeken en Preken

(Verschil tussen bewerkingen)
Ga naar:navigatie, zoeken
 
Regel 9: Regel 9:
En ook wij moeten dat doen. Mocht u het glorieuze evangelie vele malen gedeeld hebben met een kind, een ouder of een vriend, moet u het nog een keer zeggen, op een andere manier. We moeten nog een email schrijven, nog een brief dicteren, nog een les bijbrengen, nog een gedenkplaat opstellen, nog een gedicht schrijven, nog een lied zingen, een andere zin over de glorie van Christus uitspreken aan het sterfbed van een vader. “Wat moeten wij hier verder over zeggen?” We zullen ze op een andere manier zeggen, keer op keer totdat we sterven, en daarna voor de eeuwigheid. Het zal nooit ophouden om het waard te zijn dat er op een andere manier over de glorie wordt gesproken.
En ook wij moeten dat doen. Mocht u het glorieuze evangelie vele malen gedeeld hebben met een kind, een ouder of een vriend, moet u het nog een keer zeggen, op een andere manier. We moeten nog een email schrijven, nog een brief dicteren, nog een les bijbrengen, nog een gedenkplaat opstellen, nog een gedicht schrijven, nog een lied zingen, een andere zin over de glorie van Christus uitspreken aan het sterfbed van een vader. “Wat moeten wij hier verder over zeggen?” We zullen ze op een andere manier zeggen, keer op keer totdat we sterven, en daarna voor de eeuwigheid. Het zal nooit ophouden om het waard te zijn dat er op een andere manier over de glorie wordt gesproken.
-
====God staat aan onze kant====
+
<h4>God staat aan onze kant</h4>
-
 
+
<p>Hoe zegt Paulus het deze keer in vers 31? Hij zegt: “Als God voor ons is, wie kan dan tegen ons zijn?” En zijn punt bestaat uit een samenvatting van wat er eerder is gebeurd: God is voor ons, en daarom kan er niemand tegen ons zijn. God kende ons in de liefde vooraf, bestemde ons voor om zijn kinderen te zijn, riep ons op uit de dood, sprak ons vrij, en werkt in ons van het ene niveau van de glorie naar het andere tot de grote en vreugdevolle dag van Christus. Hoe zullen we dat herhaald zeggen? We zullen zeggen: “God is voor ons.”
-
Hoe zegt Paulus het deze keer in vers 31? Hij zegt: “Als God voor ons is, wie kan dan tegen ons zijn?” En zijn punt bestaat uit een samenvatting van wat er eerder is gebeurd: God is voor ons, en daarom kan er niemand tegen ons zijn. God kende ons in de liefde vooraf, bestemde ons voor om zijn kinderen te zijn, riep ons op uit de dood, sprak ons vrij, en werkt in ons van het ene niveau van de glorie naar het andere tot de grote en vreugdevolle dag van Christus. Hoe zullen we dat herhaald zeggen? We zullen zeggen: “God is voor ons.”
+
</p><p>Oh, wat zijn die twee woorden prachtig, “voor ons.” Er zijn in het universum geen woorden zo beangstigend als de woorden: “God is tegen ons.” Als oneindige machtige toorn tegen ons is, zou vernietiging een zoete genadegift zijn. Daarom zitten zij die ons proberen te overtuigen dat de veroordeling de vernietiging inhoudt en niet de hel, er ver naast. Vernietiging onder de toorn van God is geen veroordeling, het is redding en verlossing (zie Openbaring 6:16). Nee. Er is geen vernietiging van welk mens dan ook. We leven voor altijd samen met God die tegen ons of God die voor ons is. En allen die christelijk zijn, mogen zeggen met bijna (!) onuitspreekbare vreugde: “God is voor ons.” Hij staat aan onze kant.
-
 
+
</p><p>Er is nu geen veroordeling voor zij die in Christus Jezus zijn (Romeinen 8:1). God is helemaal voor ons, en nooit tegen ons. Geen van onze ziektes is een vonnis van een veroordelende rechter. Geen van onze kapotte auto’s of defecte apparaten zijn een straf van God. Geen van onze echtelijke twisten is een teken van zijn toorn. Geen van onze verloren banen is een straf voor zonde. Geen van onze eigenzinnige kinderen is een zweepslag van Gods vergelding. Wanneer we in Christus zijn. Nee. God is voor ons, niet tegen ons, in en door alle dingen – alle gemakken en alle leed.
-
Oh, wat zijn die twee worden prachtig, “voor ons.” Er zijn in het universum geen woorden zo beangstigend als de woorden: “God is tegen ons.” Als oneindige machtige toorn tegen ons is, zou vernietiging een zoete genadegift zijn. Daarom zitten zij die ons proberen te overtuigen dat de veroordeling de vernietiging inhoudt en niet de hel, er ver naast. Vernietiging onder de toorn van God is geen veroordeling, het is redding en verlossing (zie Openbaring 6:16). Nee. Er is geen vernietiging van welk mens dan ook. We leven voor altijd samen met God die tegen ons of God die voor ons is. En allen die christelijk zijn, mogen zeggen met bijna (!) onuitspreekbare vreugde: “God is voor ons.” Hij staat aan onze kant.
+
</p>
-
 
+
-
Er is nu geen veroordeling voor zij die in Christus Jezus zijn (Romeinen 8:1). God is helemaal voor ons, en nooit tegen ons. Geen van onze ziektes is een vonnis van een veroordelende rechter. Geen van onze kapotte auto’s of defecte apparaten zijn een straf van God. Geen van onze echtelijke twisten is een teken van zijn toorn. Geen van onze verloren banen is een straf voor zonde. Geen van onze eigenzinnige kinderen is een zweepslag van Gods vergelding. Wanneer we in Christus zijn. Nee. God is voor ons, niet tegen ons, in en door alle dingen – alle gemakken en alle leed.
+
====Wie is tegen ons?====
====Wie is tegen ons?====

Huidige versie van 27 nov 2023 om 12:33

Verwante bronnen
More Door John Piper
Auteur Index
More Over Liefde van God
Onderwerp Index
Over deze vertaling
English: God Did Not Spare His Own Son

© Desiring God

Share this
Onze Missie
Deze vertaling is van het Evangelie Vertalingen, een online dienst, de evangelie gecentreerde boeken en artikelen vrij verkrijgbaar in elke natie en taal.

Hier meer (English).
Hoe u kunt helpen
Als u goed Engels spreken, kunt u met ons vrijwillig als vertaler.

Hier meer (English).

Door John Piper Over Liefde van God
Een deel van de Romans: The Greatest Letter Ever Written-serie

Vertaling door Bert Dijkhoff

Review U kunt ons helpen door de herziening van deze vertaling voor de nauwkeurigheid. Hier meer (English).



Romeinen 8:28-321

En wij weten dat voor wie God liefhebben, voor wie volgens zijn voornemen geroepen zijn, alles bijdraagt aan het goede. 29 Wie Hij van tevoren heeft uitgekozen, heeft Hij ook van tevoren bestemd om het evenbeeld te worden van zijn Zoon, die de eerstgeborene moest zijn van talloze broeders en zusters. 30 Wie Hij hiertoe heeft bestemd, heeft Hij ook geroepen; en wie Hij heeft geroepen, heeft Hij ook vrijgesproken; en wie Hij heeft vrijgesproken, heeft Hij ook laten delen in zijn luister. 31 Wat moeten wij hier verder over zeggen? Als God voor ons is, wie kan dan tegen ons zijn? 32 Zal Hij, die zijn eigen Zoon niet heeft gespaard, maar Hem omwille van ons allen heeft prijsgegeven, ons dan met Hem ook niet alles schenken?

Van sommige waarheden worden we bijna sprakeloos. Romeinen 8:28-30 sloeg Paulus bijna met verstomming. Alle dingen werken samen voor uw bestwil – God zorgt daarvoor omdat hij u vooraf al kende, u voorbestemde voor de glorie met Christus, u riep toen u dood was in overtredingen en zonden, u gratis en genadevol vrijsprak enkel door het geloof, en u nu beetje bij beetje verheft tot de dag van zijn komst wanneer dit zal worden volmaakt met een lichaam gelijk aan Christus’ glorieus herrezen lichaam.

Dat maakte Paulus bijna sprakeloos. Bijna. Hij zei: “Wat moeten wij hier verder over zeggen?” Ik hoor voor Paulus en voor ons twee dingen in deze woorden. Ik hoor: “Het is voor ons moeilijk om woorden voor zulke grote dingen te vinden.” En ik hoor: “We moeten woorden voor zulke grote dingen vinden.” Ik denk wanneer Paulus zegt: “Wat moeten wij hier verder over zeggen?” zijn antwoord zal zijn dat we het op een andere manier nog eens moeten zeggen. We moeten alternatieve woorden vinden en het nogmaals zeggen. Dat doet hij met de woorden: “Als God voor ons is, wie kan dan tegen ons zijn?” Dat heeft hij de hele tijd al gezegd. Maar hij moet het anders formuleren.

En ook wij moeten dat doen. Mocht u het glorieuze evangelie vele malen gedeeld hebben met een kind, een ouder of een vriend, moet u het nog een keer zeggen, op een andere manier. We moeten nog een email schrijven, nog een brief dicteren, nog een les bijbrengen, nog een gedenkplaat opstellen, nog een gedicht schrijven, nog een lied zingen, een andere zin over de glorie van Christus uitspreken aan het sterfbed van een vader. “Wat moeten wij hier verder over zeggen?” We zullen ze op een andere manier zeggen, keer op keer totdat we sterven, en daarna voor de eeuwigheid. Het zal nooit ophouden om het waard te zijn dat er op een andere manier over de glorie wordt gesproken.

Inhoud

God staat aan onze kant

Hoe zegt Paulus het deze keer in vers 31? Hij zegt: “Als God voor ons is, wie kan dan tegen ons zijn?” En zijn punt bestaat uit een samenvatting van wat er eerder is gebeurd: God is voor ons, en daarom kan er niemand tegen ons zijn. God kende ons in de liefde vooraf, bestemde ons voor om zijn kinderen te zijn, riep ons op uit de dood, sprak ons vrij, en werkt in ons van het ene niveau van de glorie naar het andere tot de grote en vreugdevolle dag van Christus. Hoe zullen we dat herhaald zeggen? We zullen zeggen: “God is voor ons.”

Oh, wat zijn die twee woorden prachtig, “voor ons.” Er zijn in het universum geen woorden zo beangstigend als de woorden: “God is tegen ons.” Als oneindige machtige toorn tegen ons is, zou vernietiging een zoete genadegift zijn. Daarom zitten zij die ons proberen te overtuigen dat de veroordeling de vernietiging inhoudt en niet de hel, er ver naast. Vernietiging onder de toorn van God is geen veroordeling, het is redding en verlossing (zie Openbaring 6:16). Nee. Er is geen vernietiging van welk mens dan ook. We leven voor altijd samen met God die tegen ons of God die voor ons is. En allen die christelijk zijn, mogen zeggen met bijna (!) onuitspreekbare vreugde: “God is voor ons.” Hij staat aan onze kant.

Er is nu geen veroordeling voor zij die in Christus Jezus zijn (Romeinen 8:1). God is helemaal voor ons, en nooit tegen ons. Geen van onze ziektes is een vonnis van een veroordelende rechter. Geen van onze kapotte auto’s of defecte apparaten zijn een straf van God. Geen van onze echtelijke twisten is een teken van zijn toorn. Geen van onze verloren banen is een straf voor zonde. Geen van onze eigenzinnige kinderen is een zweepslag van Gods vergelding. Wanneer we in Christus zijn. Nee. God is voor ons, niet tegen ons, in en door alle dingen – alle gemakken en alle leed.

Wie is tegen ons?

Dit betekent, om het anders te zeggen: “Wie is tegen ons?” We zitten nog steeds in vers 31: “Als God voor ons is, wie kan dan tegen ons zijn?” het antwoord dat Paulus verwacht wanneer hij die vraag stelt, is “Niemand kan tegen ons zijn.” Waarop wij geneigd zijn te antwoorden: “Echt?” Wat houdt dat in? In vers 35 staat dat er tegenspoed, ellende, vervolging of het zwaard zal zijn. Volgens vers 36 zullen Christenen dag na dag gedood worden, ze zullen afgevoerd worden als schapen voor de slacht. Paulus zei dat. Wat bedoelt hij met “Wie kan dan tegen ons zijn?” Ik denk dat hij bedoelt dat niemand succesvol tegen ons kan zijn.

De duivel en zondige mensen kunnen u ziek maken, kunnen uw auto stelen, kunnen het zaad van strijd in uw huwelijk zaaien, kunnen uw baan afnemen, en u beroven van uw kind. Maar volgens vers 28 zal God zorgen dat al die dingen samenwerken ten behoeve van het goede voor u wanneer u van hem houdt. En wanneer ze uiteindelijk ten gunste van u werken, worden de plannen van de tegenstander gedwarsboomd en zijn doel om tegen u te zijn omgezet in een Christus-vererend smartelijk voordeel dat de ziel zalig maakt en het geloof verdiept. Als God voor u is, bespaart hij u deze dingen niet. Maar hij plant het goede waar de tegenstander kwaad plant (Genesis 50:20; 45:7). De dingen die tegen u zijn, keert hij ten goede voor u. Niemand kan succesvol tegen u zijn.

Wat moet dat een invloed op onze levens hebben! We hoeven niet als de wereld zijn als deze dingen zo in elkaar zitten. Het gros van de wereld kiest haar levensstijl omdat het ziekte, diefstal, terreur, verlies van werk en een dozijn andere dingen vreest. Maar tegen de volgers van Jezus zegt de Heer: “Dat zijn allemaal dingen die de heidenen najagen. Zoek liever eerst het koninkrijk van God” (zie Mattheüs 6:32-33). God zal u geven wat u nodig heeft. En wat u verliest of tekort komt in het koninkrijk-evangelie van liefde, opoffering en lijden zal in uw voordeel werken en honderdvoudig bij u terugkomen op een door God geplande wijze.

Ga dus pal voor uw tegenstander staan en het evangelie verkondigen, of dat nou in Kankan (Guinee), Istanboel (Turkije), Tentara (Indonesië) of in Minneapolis (Minnesota) is. En zeg tegen hen die zelfs van plan zijn om uw leven te nemen: “Doe wat u moet doen maar uiteindelijk kunnen al uw woorden en al uw toegebrachte schade alleen maar mijn geloof verfijnen, mijn beloning vergroten en me brengen naar het paradijs met de herrezen Jezus Christus.” Oh, hoe anders zullen wij zijn wanneer we geloven dat God voor ons is en er niemand tegen ons kan zijn!

De solide logica van de hemel

En wat moeten we hierop zeggen? Wat zal de apostel Paulus hieraan toevoegen? Hij zal het op nog een andere manier zeggen. Hij zal het zeggen zoals het nu in vers 32 staat, die niet alleen belooft dat er geen succesvolle tegenstanders zullen zijn maar die ook totale, overvloedige, nooit eindigende generositeit van God belooft; en dit alles op de rotsvaste basis van zijn Zoons dood namens zondaars. “Zal Hij, die zijn eigen Zoon niet heeft gespaard maar Hem omwille van ons allen heeft prijsgegeven, ons dan met Hem ook niet alles schenken?”

Dit heb ik ooit de “Solide logica van de hemel” genoemd. Het is een betoog van groot naar klein. Van moeilijk naar makkelijk. Van het bijna onoverkomelijk obstakel naar het gemakkelijk te omzeilen obstakel. Want hij heeft zijn eigen Zoon niet gespaard – dat is het grote ding, het moeilijke, het onoverkomelijk obstakel naar onze redding – zijn Zoon overlaten aan marteling, verachting en een zonderijke dood. Als dat gedaan kan worden, zal het kleinere, het gemakkelijke zeker worden gedaan: zijn gratis geschenk aan ons van alles wat Christus voor ons heeft gekocht – alle dingen! De solide logica van de hemel.

Zijn eigen Zoon

Kijk eens goed naar dit onderdeel. Eerst het stukje “zijn eigen Zoon.” Jezus Christus was geen mens die door God werd gevonden en geadopteerd om zijn zoon op aarde te zijn. Jezus Christus is de vóór alles bestaande, dus altijd al bestaande, niet-geschapen, goddelijk evenbeeld van de Vader waarin de hele volheid van de goddelijkheid aanwezig is (Colossenzen 2:9). Ter herinnering uit Romeinen 8:3: hij heeft “zijn eigen Zoon als mens in dit zondige bestaan gestuurd.” Met andere woorden, de Zoon bestond al voordat hij werd als een mens. Dit is niet slechts een profeet. Dit is God de Zoon.

En wanneer vers 32 hem “zijn eigen” Zoon noemt, is het punt dat er geen andere is en dat hij oneindig waardevol voor de Vader is. Toen Jezus op aarde verbleef, zei God op z’n minst twee keer: “Dit is mijn geliefde Zoon” (Mattheüs 3:17; 17:5). In Colossenzen 1:13 noemt Paulus hem “zijn [Gods] geliefde Zoon.” Jezus zelf vertelde de gelijkenis van de arbeiders in de wijngaard waarbij de knechten van de meester werden mishandeld en gedood wanneer ze kwamen om een deel van de opbrengst te halen. Toen zei Jezus: “Ten slotte was alleen nog zijn geliefde zoon over” (Marcus 12:6). Eén zoon was alles wat de Vader had. En die was zeer geliefd. En hij zond hem.

Ik heb vier zonen. Er is geen liefde vergelijkbaar met de liefde van een vader voor een zoon. Begrijp me niet verkeerd. Ik houd van mijn vrouw. En ik houd van mijn dochter. En ik houd van mijn vader en mijn vrienden van dit kerkbestuur en van u. En ik bedoel niet dat de liefde van een vader voor zijn zonen beter is dan deze liefdes. Wat ik bedoel, het is anders. En dat zijn ze ook. Maar ik spreek alleen over deze: er is geen liefde vergelijkbaar met de liefde van een vader voor een zoon.

Het gaat er in vers 32 om dat deze liefde van God voor zijn enige Zoon leek op een massief Mount-Everest obstakel tussen hem en onze verlossing. Hier had je een obstakel dat bijna onoverkomelijk was. Kon God, zou God, zijn dierbare, bewonderde, gewaardeerde, vurige, liefdevolle bond met zijn Zoon overstijgen en hem overleveren aan belogen, verraden, verlaten, bespot, gegeseld, geslagen en bespuugd worden en aan genageld aan het kruis worden en gestoken worden met een zwaard als een dier tijdens de slachting. Zou hij dat echt doen? Zou hij de Zoon van zijn liefde uit handen geven? Mocht hij dat doen, dan zou ongeacht welk doel hij najaagt, dit niet tegengehouden kunnen worden. Als dat obstakel overwonnen zou worden in de jacht naar zijn goedheid, zou elke obstakel overwonnen worden.

Deed hij dat? Paulus’ antwoord is ja, en hij beweert dat negatief en positief: “Hij heeft Hem niet gespaard, maar Hem omwille van ons allen prijsgegeven.” In de woorden “hij heeft Hem niet gespaard” horen we de immensiteit van zowel de moeilijkheid als het obstakel. God schiep geen genoegen in het leed of de ontering van zijn Zoon. Dit was een oneindig gruwelijk ding voor de Zoon van God om zo behandeld te worden. Zonde bereikte haar dieptepunt in deze uren. Het was ontmaskerd als wat het echt is – een aanval op God. Alle zonde – onze zonde – is een aanval op God. Een afwijzing van God. Een aanval op zijn rechten, zijn waarheid en zijn schoonheid. Maar God bespaarde zijn Zoon deze bejegening niet.

Geeft hem prijs

In plaats daarvan heeft hij Hem “prijsgegeven”. Laat dit goed tot u doordringen. Bijna alles wat in het universum belangrijk en waardevol is, komt hier samen in dit ongekend moment in de tijd. Goddelijke liefde voor de mens en goddelijk haat jegens de zonde kwamen daar bijeen. Absolute goddelijke almacht en de eeuwige last van menselijke verantwoordelijkheid en zedelijkheid kwamen hier samen. Oneindige goddelijke wijsheid en macht kwamen hier samen – toen God zijn Zoon prijsgaf aan de dood.

Volgens de Bijbel gaf Judas hem prijs (Markus 3:19), gaf Pilatus hem prijs (Markus 15:15) en Herodes en de Joden en de heidenen gaven hem prijs (Handelingen 4:27-28), en wij gaven hem prijs (1 Korintiërs 15:3; Galaten 1:4; 1 Petrus 2:24). Er staat zelfs dat Jezus zichzelf prijsgaf (Johannes 10:17; 19:30). Maar Paulus zegt het ultieme hier in vers 32. In, achter, onder en door al deze menselijke uitleveringen gaf God zijn Zoon prijs aan de dood. “Deze Jezus, die overeenkomstig Gods bedoeling en voorkennis is uitgeleverd, hebt u door goddelozen laten kruisigen en doden“ (Handelingen 2:23). In Judas, Pilates, Herodes, Joodse menigten, heidense soldaten en onze zonde en Jezus’ lamachtige overgave gaf God zijn eigen Zoon prijs. Nooit is er iets groters gebeurd.

Als dit waar is, wat dan?

En wat zullen we hierover zeggen? We zullen zeggen: “De logica van de hemel houdt stand!” Als God aldus zijn eigen zoon prijsgaf … wat dan? Antwoord: Met hem zal Hij ons ongetwijfeld en vrijwillig alle dingen geven. Als God zijn Zoon niet achterhield, zal hij al die goede dingen niet voor ons achterhouden. Dat is de ultieme koop en vervulling uit Psalm 84:12: “Zijn weldaden weigert Hij niet aan wie oprecht hun weg gaan.” Dit is de belofte en basis van 1 Korintiërs 3:21-23: “Want álles is van u; of het nu Paulus, Apollos of Kefas is, wereld, leven of dood, heden of toekomst – álles is van u. Maar u bent van Christus en Christus is van God.” Dat is de verzegeling van de belofte in Efeziërs 1:3: “Gezegend zij de God en Vader van onze Heer Jezus Christus, die ons in de hemelsferen, in onze eenheid met Christus, met talrijke geestelijke zegeningen heeft gezegend.” Dit is de veiligstelling van de belofte van Jezus met de woorden: “Vraag je dus niet bezorgd af: Wat zullen we eten? of: Wat zullen we drinken? of: Waarmee zullen we ons kleden? … Jullie hemelse Vader weet wel dat jullie dat alles nodig hebben. Zoek liever eerst het koninkrijk van God en zijn gerechtigheid, dan zullen al die andere dingen je er bij gegeven worden” (Mattheüs 6:31-33).

Aangezien hij zijn eigen Zoon niet heeft gespaard maar Hem prijsgaf voor ons allen, zal hij, met absolute morele zekerheid, met hem alle dingen schenken. Echt? Alle dingen? Hoe zit het met “tegenspoed, ellende of vervolging, honger of armoede, gevaar of het zwaard” (Romeinen 8:35)? Het antwoord bevindt zich in deze 350-jaar oude magnifieke quote van John Flavel2:

“Zal Hij, die zijn eigen Zoon niet heeft gespaard, maar Hem omwille van ons allen heeft prijsgegeven, ons dan met Hem ook niet alles schenken?” (Romeinen 8:32). Hoe moet je je het voorstellen dat God, na dit, zijn mensen spirituele zaken of tijdelijk bezit zou weigeren? Waarom zou hij ze niet doelgericht roepen, hen gratis vrijspreken, hen tot op de grond heilig maken en hen eeuwig verheffen? Waarom zou hij hen niet kleden, voeden, beschermen en bevrijden? Het is zeker dat als hij zijn eigen Zoon geen klap, traan, kreun, zucht, ellendige omstandigheid bespaart, het nooit voor te stellen is dat hij ooit, na dit, zijn mensen voor wie al dit leed was geleden, enige genade, enige troost, enige voorrecht, spiritueel of materieel, alles wat goed voor hen is, zou weigeren of achterhouden.

God doet altijd wat goed voor ons is. Als u gelooft dat hij zijn eigen Zoon voor u gaf, is dat wat u gelooft. En heel het christenleven is eenvoudigweg de vrucht van dat geloof. Kijk naar Christus. Kijk naar de liefde van God. Leef in liefde. En vrees nooit meer.


Noot van de vertaler

1 Bijbelteksten zijn geciteerd uit de Nieuwe Bijbelvertaling van 2021 (NBV21)

2 Engelse Presbyteriaanse predikant (± 1627 – 1691)