Gods verbond met David

Uit Bijbelse Boeken en Preken

(Verschil tussen bewerkingen)
Ga naar:navigatie, zoeken
Pcain (Overleg | bijdragen)
(Nieuwe pagina aangemaakt met '{{info|God's Covenant with David}}<br> <blockquote><b>2 Samuel 7:4-17<sup>1</sup></b></blockquote> Waarom Gods verbonden met Noah, Abraham, Mozes en David onze vreug...')

Huidige versie van 25 sep 2024 om 19:16

Verwante bronnen
More Door John Piper
Auteur Index
More Over The Covenants
Onderwerp Index
Over deze vertaling
English: God's Covenant with David

© Desiring God

Share this
Onze Missie
Deze vertaling is van het Evangelie Vertalingen, een online dienst, de evangelie gecentreerde boeken en artikelen vrij verkrijgbaar in elke natie en taal.

Hier meer (English).
Hoe u kunt helpen
Als u goed Engels spreken, kunt u met ons vrijwillig als vertaler.

Hier meer (English).

Door John Piper Over The Covenants
Een deel van de The Biblical Covenants-serie

Vertaling door Bert Dijkhoff

Review U kunt ons helpen door de herziening van deze vertaling voor de nauwkeurigheid. Hier meer (English).



2 Samuel 7:4-171

Waarom Gods verbonden met Noah, Abraham, Mozes en David onze vreugde in ons geloof zouden moeten doen groeien, is dat bij elk ervan het belangrijkste punt is dat God zijn gehele almacht en gehele alwetendheid inspant om zijn volk te zegenen, en wij zijn dat volk wanneer we Christus volgen in de gehoorzaamheid van het geloof. Gods almacht en alwetendheid voor u en zijn aanwezigheid helemaal voor u, zijn uiterst praktische waarheden die elke christen kan kennen. Niets heeft in de praktijk meer impact op de manier waarop u met uw geld omgaat, waarop u uw vrije tijd doorbrengt, waarop u uw roeping volgt, waarop u uw kinderen grootbrengt, waarop u met conflicten of met angstige bezorgdheid omgaat. Het oprechte vertrouwen dat de soevereine God uit pure genade alles in het werk heeft gesteld voor het beste voor u, beïnvloedt elk onderdeel van uw leven.

De diepe emotionele waarborg dat, ook al bent u een zondaar, Gods aandacht met almachtige genade op u is gericht, is de kracht die u dag na dag diepgaande rust geeft zelfs als u met Kerst niet naar huis kunt, die u ware vreugde geeft zelfs als u het zich niet kunt veroorloven haar dat speciale geschenk te kopen, en die u liefdevolle warmte geeft zelfs als u niets hoort van die vriend op wie u rekende. Wanneer u zich erop berust dat Gods functiebeschrijving de verantwoordelijkheid bevat ervoor te zorgen dat alles in uw leven zich ten gunste van u wendt, dan zal uw hart niet zwichten voor hebzucht, diefstal of wederzijdse verachting; en u zult deze week voor uw collega’s niet achterhouden wat Kerst echt voor u betekent.

Inhoud

Gods verbonden: Zijn zelfgeschreven functiebeschrijvingen

De reden waarom we de verbonden bestuderen is omdat we daarin het Bijbels bewijs zien dat Gods functiebeschrijving inderdaad de verantwoordelijkheid bevat geen goede dingen achter te houden voor zij die oprecht door het leven gaan, en bezig te zijn voor zij die op hem wachten, en elke keelontsteking, kritieke situatie of sneer om te zetten in ons eeuwig voordeel. Dat is wat ik wil aanbieden als definitie van Gods verbonden: Als God een verbond opstelt, onthult hij zijn eigen functiebeschrijving en tekent deze. In vrijwel alle gevallen komt hij bij de verbondspartner, legt zijn functiebeschrijving voor en zegt: “Zo wil ik met heel mijn hart, heel mijn ziel en al mijn kracht voor u werken als u van me houdt zoals ik ben, me trouw blijft en me op mijn woord vertrouwt.”

Waarom ik zeg dat dit in vrijwel alle gevallen de voorwaarde is, is dat er minstens één verbond is dat helemaal geen voorwaarden kent, die met Noah. De functiebeschrijving die God voor zichzelf schrijft is nooit weer de wereld uitroeien met een vloedgolf maar om de loop van de natuur tot het bittere einde z’n gang te laten gaan. Hoe we weten dat aan dit verbond geen voorwaarden zijn verbonden, is dat God deze sloot met zowel dieren als mensen: “En dit,’ zei God, ‘zal voor alle komende generaties het teken zijn van het verbond tussen Mij en jullie en alle levende wezens bij jullie” (Genesis 9:12). Je kunt geen geloof van een kikker verlangen. Alles wat je kunt doen is zeggen: “Kikker, hier is wat ik van plan ben voor je te doen.” Maar in elk ander verbond dat God opstelt, laat hij zijn functiebeschrijving zien en vertelt hij zijn verbondspartner dat hij alleen werkt voor cliënten die hem vertrouwen en die de dingen doen die je doet als je iemand erop vertrouwt goed voor je te zorgen.

Vandaag kijken we naar Gods verbond met David.

  1. Eerst zullen we proberen 2 Samuel 7:12-17 te begrijpen.
  2. Daarna zullen we zien hoe de belofte van het verbond wordt vervult.
  3. Ten slotte zullen we dit alles toepassen op onze huidige levens.
Gods verbond met David

2 Samuel 7:12-17 doet wat heel veel profetische teksten doen: het neemt een door de tijd heen lange reeks gebeurtenissen en klapt die in zodat de nabij gelegen gebeurtenis en de veraf gelegen gebeurtenis samen te zien zijn. Bijvoorbeeld, in deze zes verzen belooft God aan de ene kant dat Salomo, Davids zoon, zal regeren in Davids plaats en een huis voor God zal bouwen. Daarom kan er in de verzen 14 en 15 staan: “Als hij zondigt, zal Ik hem kastijden met stok- en zweepslagen, zoals een vader doet, maar hij zal nooit bij Mij uit de gunst raken zoals Saul, die Ik verstootte omwille van jou.”

Een eeuwige troon en koninkrijk

Maar de belofte gaat ver voorbij Salomo en zijn imperfectie. Vers 13: “Hij zal een huis bouwen voor mijn naam, en Ik zal ervoor zorgen dat zijn koninklijke troon nooit wankelt.” En in vers 16 staat: “Jou stel Ik in het vooruitzicht dat je koningshuis eeuwig zal voortbestaan en je troon nooit zal wankelen.” Drie keer wordt de eeuwigheid benadrukt. Geen wonder dat dit verbond centraal stond in Israëls hoop: wanneer God belooft iets voor eeuwig te doen, geeft dit alles in de eeuwigheid z’n vorm.

Van vers 12 weten we dat God van plan is David te laten sterven. Toch staat er in vers 16: “Jou stel Ik in het vooruitzicht dat je koningshuis eeuwig zal voortbestaan en je troon nooit zal wankelen.” Dat moest betekenen dat het koninkrijk van David gevestigd en veilig gesteld zou worden door een afstammeling. Maar Salomo wordt weergegeven als een zondaar die gekastijd dient te worden. Het koninkrijk kan nooit zeker zijn in de handen van een zondaar. Kijk eens naar wat God doet in 1 Koningen 11:11-13 nadat Salomo getrouwd is met vreemde vrouwen en hun goden aanbidt: “De HEER zei tegen Salomo: ‘Het is met jou zover gekomen dat je het verbond met Mij niet in acht neemt en je niet houdt aan bepalingen die Ik je heb opgelegd. Daarom zal Ik het koningschap van je losscheuren en het aan een van je ondergeschikten geven. Maar omwille van je vader David zal Ik wachten tot na je dood, en pas je zoon het koningschap ontnemen. En omwille van mijn dienaar David en omwille van Jeruzalem, de stad die Ik heb uitgekozen, zal Ik je zoon niet het hele koninkrijk ontnemen; één stam zal Ik hem laten houden.’” Dit laat zien dat de belofte om Davids koninkrijk te vestigen niet plaats kan vinden zolang de afstammelingen van David opstandig en ongehoorzaam zijn.

De hoop op Davids rechtschapen zoon

De voorwaardelijkheid van dit verbond wordt keer op keer herhaald in Koningen en Kronieken. In 1 Koningen 2:4 bijvoorbeeld vertelt David aan Salomo dat God zei: “Als je zonen het rechte pad houden en Mij oprecht, met hart en ziel, toegewijd blijven, dan zal er altijd een van jouw nakomelingen op de troon van Israël zitten.” Dat betekent dat zolang Davids zonen ongehoorzaam zijn, het koninkrijk niet zeker gesteld kan worden voor de eeuwigheid. Kijk dan eens naar 1 Koningen 8:25 waar Salomo bidt: “Daarom vraag ik U, HEER, God van Israël, of U zich ook wilt blijven houden aan wat U uw dienaar, mijn vader David, hebt beloofd, namelijk dat U zijn nakomelingen de troon van Israël nooit zult ontzeggen, zolang wij tenminste op het rechte pad blijven door U toegewijd te zijn, zoals ook hij U toegewijd was.” (Zie ook 1 Koningen 6:11, 12; 9:4-9; 1 Kronieken 22:8-13; 28:1-10.)

Israël leerde in de eeuwen na David en Salomo dat ongehoorzaamheid van hun koning het land altijd ruïneerde. Maar de godsgetrouwen onder hen wisten een ding zeker: God had belooft dat de troon van David voor eeuwig gevestigd zou worden (2 Samuel 7:16). Dus moesten ze ervoor zorgen dat er een zoon van David kwam die de voorwaarden van het verbond zou vervullen, op Davids troon zou zitten en voor eeuwig zou heersen. Een opeenvolging van onvolkomen koningen zou nooit de belofte vervullen. Als God zich aan zijn woord houdt, als hij zich houdt aan zijn functiebeschrijving van 2 Samuel 7, zou hij moeten zorgen voor een oprechte, gehoorzame zoon van David die troonopvolger wordt (zie Psalm 89:29-37).

Gods eigen ingrijpen

Dat is precies wat Jesaja, Jeremia en Ezechiël beloofden dat hij zou doen. Ezechiël kijkt naar de toekomstige redding van Gods volk en spreekt Gods woord (in 37:23 en verder): “Ze zullen zich niet meer verontreinigen met hun afgoden en hun afschuwelijke misdaden. Ik zal hen van hun zondige ontrouw redden en hen reinigen. Zij zullen mijn volk zijn en Ik zal hun God zijn. David, mijn dienaar, zal hun koning zijn, en samen zullen ze één herder hebben” (zie 34:23). Jeremia benadrukt dat de komende koning de voorwaarde van gerechtigheid zal vervullen (in Jeremia 23:5-6): ‘De dag zal komen – spreekt de HEER – dat Ik aan Davids stam een rechtmatige telg laat ontspruiten, die als koning een wijs beleid zal voeren en die in het land recht en gerechtigheid zal handhaven. Dan wordt Juda verlost en zal Israël veilig wonen. Zijn naam zal zijn “De HEER is onze gerechtigheid”’ (zie 33:21, 25-26). Maar het was Jesaja die de glorie van de Zoon van David helderder zag dan wie dan ook en hem nagenoeg als God identificeerde (in 9:5-6): “Een kind is ons geboren, een zoon is ons gegeven; de heerschappij rust op zijn schouders. Deze namen zal hij dragen: Wonderbare raadsman, Sterke God, Eeuwige vader, Vredevorst. Groot is de heerschappij en zonder einde de vrede voor de troon van David en voor zijn koninkrijk; ze zijn gegrondvest op recht en gerechtigheid en staan vast voor altijd en eeuwig.” Dus de zekerheid van het verbond met David ligt uiteindelijk in het feit dat God zelf zal komen als koning en op de troon zal zitten. Als een verbond voorwaardelijk is en toch ook zeker is, kunt u ervan op aan dat God zelf in zal grijpen om de voorwaarden te vervullen.

De vervulling van de beloften aan David

Toen engel Gabriel verscheen aan Maria in Lucas 1:31-33 zei hij: “Luister, je zult zwanger worden en een zoon baren, en je moet Hem Jezus noemen. Hij zal een groot man worden en Zoon van de Allerhoogste worden genoemd, en God, de Heer, zal Hem de troon van zijn vader David geven. Tot in eeuwigheid zal Hij koning zijn over het volk van Jakob, en aan zijn koningschap zal geen einde komen.” Dus, zonder ook maar een spoor van twijfel, leert de Bijbel ons dat de belofte aan David dat zijn afstammeling voor altijd zal heersen, vervult is met Jezus Christus. Als de Zoon van David (Romeinen 1:3) en de Heer van David (Mattheüs 22:45; Psalm 110:1) heerst Jezus nu als koning in de hemel (1 Korintiërs 15:25) over het ware huis van Israël.

Profiteren niet-Joden van het oude verbond met David?

Maar de vraag die we naar voren moeten brengen is: wat heeft dat alles met ons niet-Joden te maken? Is het verbond met David alleen van belang voor het volk Israël? Is de vervulling van die belofte niet gewoon Christus’ 1000-jarige regeringstijd over het verloste land Israël? Het antwoord van het Oude Testament en het Nieuwe Testament is een luid klinkend NEE! De regering van Jezus als opvolger van koning David, heeft op dit moment direct invloed op ons niet-Joden.

De beslissing van de Concilie van Jeruzalem

Beschouw Handelingen 15:14-18. Haal uit uw geheugen op dat tijdens de Concilie van Jeruzalem in Handelingen 15 het thema speelde of niet-Joden besneden moesten worden om gered te kunnen zijn. De apostelen zagen zichzelf als de erfgenamen van de oudtestamentische belofte aan Israël: de Messias, Zoon van David, is gekomen; hij is gestorven voor Israëls zonden en is opgestaan uit de dood; hij regeerde in de hemel en zou terugkomen om te oordelen en om te regeren op aarde. De grote vraag was: kunnen niet-Joden van dit alles profiteren zonder via besnijdenis Joden te worden? Tijdens de Concilie van Jeruzalem vertelde Petrus hoe de niet-Joden de Geest hadden ontvangen zoals de Joden die ook ontvingen (15:8). Paulus en Barnabas vertelden over hun succes bij de niet-Joden. Toen gaf Jakobus de genadeklap aan het Joods exclusivisme in 15:14-18 met een verwijzing naar het oude verbond met David en de relatie met niet-Joden: ‘Simon (Petrus) heeft uiteengezet hoe God vanaf het begin het voornemen had om uit alle volken een volk te vormen dat zijn naam vereert. Dat stemt overeen met de woorden van de profeten; er staat immers geschreven [citaat Amos 9:11]: “Dan keer Ik terug op mijn schreden. Ik zal het vervallen huis van David herbouwen, wat is neergehaald zal Ik weer opbouwen. Ik zal dit huis doen herrijzen, zodat de mensen die overgebleven zijn de Heer zullen zoeken, evenals alle volken over wie mijn naam is uitgeroepen.”’

Davids wereldwijd koninkrijk

Dat betekent dat als God in 2 Samuel 7:16 tegen David zegt: “Jou stel Ik in het vooruitzicht dat je koningshuis eeuwig zal voortbestaan en je troon nooit zal wankelen,” had hij een huis en een koninkrijk veel groter dan Israël voor ogen. Waarom het oude verbond met David van belang is voor 20e -eeuwse Amerikaanse niet-Joden is omdat Gods functiebeschrijving die hij openbaarde aan David niet alleen de verantwoordelijkheid bevatte om een rechtmatige heerser voor altijd in Israël te vestigen maar ook om deze heerser boven de kerk en daarna over de hele wereld aan te stellen. Jesaja zei: “Groot is de heerschappij en zonder einde de vrede.” Het zal wereldwijd zijn. En de engel zegt in Openbaring 11:15: “Nu begint het koningschap van onze Heer over de wereld, en dat van zijn messias. Hij zal heersen tot in eeuwigheid.” Wanneer God al zijn verantwoordelijkheden van zijn functiebeschrijving is nagekomen, zal het huis van David de planeet aarde zijn. En de onderdanen van de koning zullen niet alleen de Joden zijn maar mensen uit alle talen, stammen en volken (Openbaring 7:9).

De hedendaagse opdracht van de kerk

De opdracht van de kerk van vandaag is om onszelf te onderwerpen aan de Zoon van David die op dit moment onzichtbaar heerst vanuit de hemel totdat hij al zijn vijanden onder zijn voeten heeft. En onze opdracht is de verkondiging van het goede nieuws aan mensen in alle wijken en van elk volk, dat ze voor altijd vreugdevolle onderdanen kunnen zijn in Christus’ koninkrijk als ze hun loyaliteit aan het koninkrijk van deze wereld overbrengen naar het koninkrijk van Christus.

Anders gezegd, persoonlijke heiligheid betekent de opvattingen en gebruiken leren van een nieuw koninkrijk – het koninkrijk van Christus. En persoonlijke evangelisatie betekent mensen vertellen dat de rechtmatige koning van de wereld tegen wie ze opstandig waren, bereid is amnestie te verlenen aan allen die zich bekeren en onder zijn heerschappij gaan leven. Jezus Christus, de Zoon van David, de eeuwige Koning van de wereld zal komen vanuit de hemel en een heerschappij vestigen van vreugde, gerechtigheid en vrede voor alle onderdanen voor eeuwig en altijd. En totdat hij komt, is de wereldwijde opdracht van de kerk de verlening van volledige, gratis en algemene amnestie aan de mensen uit alle volken.

Ik sluit af met een uitnodiging aan u om van Gods verbond met David een verbond met u te maken. Dat is niet slechts mijn uitnodiging. Het is die van God. Sla Jesaja 55:1-3 open. Het punt van deze uitnodiging is dat de almacht, wijsheid en liefde van God, die David verzekerden van een eeuwig koninkrijk, ook u kunnen verzekeren van Gods eeuwige goedheid als onderdeel van dat koninkrijk. Luister: “Hierheen! Hier is water, voor ieder die dorst heeft. Kom, ook al heb je geen geld. Koop hier je voedsel en eet. Kom, koop voedsel zonder geld, koop wijn en melk zonder betaling. Waarom geld betalen voor iets dat geen brood is, je loon besteden aan wat niet verzadigen kan? Luister aandachtig naar Mij, en je zult ruimschoots te eten hebben en genieten van een overvloedig maal. Leen Mij je oor en kom bij Mij, luister, en je zult leven. Ik sluit met jullie een eeuwigdurend verbond, als blijvende bevestiging van mijn liefde voor David.” Juist die genade en trouw die David een eeuwig koninkrijk garanderen, kunnen u alle vreugde, gerechtigheid en vrede van dat koninkrijk garanderen. God vertelt u deze morgen: wanneer u tot mij komt met lege handen en met honger, bereid om te ontvangen wat ik u geef, dan zal ik voor mijzelf in uw aanwezigheid een functiebeschrijving opstellen en mij daaraan binden met een eed om met u voor altijd om te gaan met dezelfde genade en loyaliteit die ik heb laten zien in mijn verbond met David.

En luister naar het dringend verzoek van de Heer Jezus zelf in het laatste hoofdstuk van de Bijbel (Openbaring 22:16 en verder): “Ik ben de telg van David, zijn nakomeling, de stralende morgenster … laat wie dorst heeft komen; laat wie dat wil vrij drinken van het water dat leven geeft.” Kom tot de Zoon van David, kom tot de Koning der koningen, en hij zal met zijn eigen bloed uw persoonlijke kopie van de functiebeschrijving die hij voor zichzelf schreef, ondertekenen – om uw God te zijn. En hij zal het u geven als een eeuwig verbond om zich nooit af te keren van het u zegenen.


Noot van de vertaler

1 Bijbelteksten zijn geciteerd uit de Nieuwe Bijbelvertaling van 2021 (NBV21)