Anders worden we verspreid
Uit Bijbelse Boeken en Preken
Vertaling door Bert Dijkhoff
U kunt ons helpen door de herziening van deze vertaling voor de nauwkeurigheid. Hier meer (English).
Door R.C. Sproul
Over Trots
Een deel van de Right Now Counts Forever-serie
Een van de meest verkeerd geciteerde verzen van de Bijbel is Spreuken 16:18: “Hooghartigheid gaat vooraf aan ellende, hoogmoed komt voor de val.” Het verkeerde citaat misvormt het vers zodat het eenvoudigweg luidt, “Hoogmoed komt voor de val.”1 Hoewel dit verkeerde citaat tekstueel niet accuraat is, vangt het toch de waarheid van de spreuk. Inderdaad, hoogmoed is een voorloper van de val en een voorbode van de ondergang.
We zien dit dramatisch geïllustreerd in de Bijbelse vertelling over de Toren van Babel.
“Heel de aarde had één taal en eendere woorden. En het gebeurde, toen zij naar het oosten trokken, dat zij een vlakte in het land Sinear vonden. Daar gingen zij wonen. En zij zeiden allen tegen elkaar: Kom, laten wij kleiblokken maken en die goed bakken! En die kleiblokken dienden hun tot steen en het asfalt diende hun tot leem. En zij zeiden: Kom, laten wij voor ons een stad bouwen, en een toren waarvan de top in de hemel reikt, en laten we voor ons een naam maken, anders worden wij over heel de aarde verspreid! Toen daalde de HEERE neer om de stad en de toren te zien die de mensenkinderen aan het bouwen waren, en de HEERE zei: Zie, zij vormen één volk en hebben allen één taal. Dit is het begin van wat zij gaan doen, en nu zal niets van wat zij zich voornemen te doen, voor hen onmogelijk zijn.” (Genesis 11:1-7, HSV).
De Toren van Babel was ’s werelds eerste wolkenkrabber, waarschijnlijk een ziggoerat of eentje met een hoge helling, en droeg een religieuze lading. Zoals Martin Luther noteerde in zijn Genesisvorlesung werden er in de Middeleeuwen allerlei soorten fantasierijke mythes en legendes ontwikkeld wat de constructie betreft. Sommigen beargumenteerden dat het gebouwd werd als toevluchtsoord, hoog genoeg voor de mensen om aan een nieuwe vloed te ontkomen, daarbij Gods belofte negerend dat Hij de wereld nooit weer zou verwoesten met een zondvloed. Anderen hielden vol dat de constructie een hoogte bereikte van negen mijl, zo hoog dat men er de stemmen van engelen kon horen zingen in de hemel. Maar deze speculatieve vertellingen missen het punt van het verhaal en geven weinig inzicht.
Wat het ook was, de vertelling werkt toe naar het punt dat de Toren van Babel zeker niet gebouwd was voor de glorie van God. Het was een moment van menselijke hooghartigheid. Luther stelde vast, “Ik geloof dat hun intentie wordt uitgedrukt met de woorden, ‘Kom, laten wij voor ons een stad bouwen, en een toren.’ Deze woorden getuigen van zelfvoldane harten die hun vertrouwen stellen in de dingen van deze wereld zonder te vertrouwen op God, en verachten de kerk omdat die kracht en pracht tekort zou komen.” Later voegde hij toe, “Was het geen gigantische trots en grote minachting van God dat ze zonder God om raad te vragen, zo’n enorm project onder eigen verantwoordelijkheid durfden te ondernemen?”
Het motief hooghartigheid is zelfs nog duidelijker te zien in de arrogante verklaring “Laten we voor ons een naam maken.” In het Onzevader is de eerste smeekbede die Christus ons leerde, dat de naam van God worde geheiligd. Deze smeekbede is duidelijk verbonden met de daaropvolgende pleidooien – “Uw koninkrijk kome. Uw wil geschiede, zoals in de hemel zo ook op de aarde.” Het koninkrijk van God is duidelijk aanwezig in de hemel. Zijn wil geschiede daar altijd en Zijn naam wordt er geheiligd. Maar Zijn koninkrijk is afwezig en Zijn wil geschiede niet waar Zijn naam niet geheiligd wordt. In Sinear streefde men ernaar om de eigen naam te heiligen en te verheerlijken. Dat was Eden in de herhaling waarbij het verlangen om als goden te zijn, werd verveelvoudigd.
De constructie van deze toren naar de hemel was een poging tot apotheose van de mens, de zelf-vergoddelijking van de mensenkinderen. Dit laat zien hoe oud de “New Age”-gedachte eigenlijk is. Het geeft weer wat Paulus uitriep tot de algemene zonde van de mensheid; de weigering om God als God te verheerlijken en om dankbaar te zijn (Romeinen 1:21).
Het bouwen van de Toren van Babel was een daad van afvalligheid. Het werd gedaan onder het mom van religie, zoals dat meestal het geval is bij afvalligheid, maar zo’n religie is heidense afgoderij die altijd tracht het schepsel te vereren in plaats van de Schepper. Het omvat de vervanging van de ware God door een valse god. Luther geeft als commentaar, “Het neerzetten van een toren en het bouwen van een stad is op zich geen zonde want de heiligen deden hetzelfde … Maar dit is hun zonde: ze verbinden hun eigen naam aan deze constructie ….” Door zo te handelen wordt ware aanbidding vervangen door mensgeoriënteerde aanbidding.
Genesis vertelt ons, in reactie op deze menselijke daad van overmoed, “daalde de HEERE neer om de stad en de toren te zien die de mensenkinderen aan het bouwen waren.” Dit is een echo van de situatie in Eden toen God in het hof kwam wat uitlokte dat Adam en Eva vluchtten om dekking te zoeken. Het was niet dat de alwetende en alomtegenwoordige God niet op de hoogte was van de situatie. Integendeel, de vertelling wijst erop dat God langs kwam om over deze mensen te oordelen. De trots die vooraf gaat aan de ondergang en de hoogheid van geest die vóór de val komt is een houding van opstandigheid tegen God. Het is een houding die ervan uitgaat dat God niet doorheeft wat er gaande is, of, als hij het wel doorheeft, niet bij machte is er iets aan te doen. Ongestrafte zonde zorgt voor afwezigheid van vrees in de zondaar zodat hij alsmaar brutaler wordt in zijn opstandigheid. De zondaar houdt ten onrechte Gods geduld en lankmoedigheid voor onmacht, en vergaart achteloos boosheid tegen hemzelf voor de dag des oordeels. Des te langer het oordeel wordt uitgesteld, des te erger pakt deze uit als het wordt geveld.
De straf die God aan Babel uitdeelde was de verwarring in de mensentaal en het uiteenvallen van een gezamenlijke wereldorde. Dit oordeel sloeg toe in het hart van de menselijke bedrijvigheid toen het stak tot in de kern van de menselijke politieke en economische activiteiten. Mensen zijn tegenwoordig gegroepeerd in politieke blokken waarin een gezamenlijke taal de ene gehele natie opzet tegen andere naties. Dat is een broedvijver van internationale vijandschap zodat naties opstaan tegen naties. De taalbarrière is eveneens een grote obstakel voor de internationale handel waardoor de vijandigheid verergert en de stelling wordt bewezen dat “wanneer goederen en diensten de grenzen overgaan, soldaten dat zelden doen. ”
De breuk in de menselijke harmonie door de taalverwarring heeft gevolgen die zowel verreikend als langdurig zijn. Luther beschouwde de verwarring in de menselijke taal als een ernstigere oordeel dan de Zondvloed zelf. Hoezo? De Zondvloed verwoeste immers de hele wereldbevolking behalve Noach en zijn familie. Luther’s argumentatie was als volgt: De Zondvloed schaadde alleen de mensen die destijds leefden terwijl de taalverwarring de hele mensheid kwaad doet tot het einde der tijden. De reden die God gaf voor deze specifieke straf was zorgen dat geen zonde die mensen willen begaan, gemakkelijk verwezenlijkt kan worden.
De menselijke geschiedenis is vol van schepselen die proberen imperia voor zichzelf op te bouwen. Geen enkel imperium heeft in de loop van de tijd stand kunnen houden. Dat klopt voor zowel politieke als economische imperia. Het enige einde van trots is de ondergang. Hooghartige mensen mogen mag dan een poosje fier overeind staan maar vroeg of laat zullen ze vallen.
Vandaag de dag stevenen we onverbiddelijk af op een verenigd globaal dorp. De computer geeft ons een nieuwe, universele taal. Maar wat gebeurt er als deze computertaal faalt? Wat gebeurt er als de globale economie faalt? Waar is dan onze hooghartigheid?
Noot van de vertaler
1Dit is een vertaling uit het Engels. Het “verkeerde citaat” is niet van toepassing op de modern Nederlandse Bijbelvertalingen.