De vreugde van God in alles wat hij doet
Uit Bijbelse Boeken en Preken
Door John Piper
Over Soevereiniteit van God
Een deel van de The Pleasures of God-serie
Vertaling door Bert Dijkhoff
U kunt ons helpen door de herziening van deze vertaling voor de nauwkeurigheid. Hier meer (English).
Psalm 135:6
Al wat de HEERE behaagt, doet Hij, in de hemel en op de aarde, in de zeeën en alle diepe wateren.1
Twee aannames waarop deze serie is gebaseerd
Twee aannames vormen de basis voor deze nieuwe serie boodschappen over de vreugdes van God.
1. Een aanname over de waarde van een ziel
De eerste aanname is dat “De waarde en voortreffelijkheid van een ziel worden afgemeten aan het onderwerp van haar liefde” (Henry Scougal). Als we dat op God toepassen dan is een manier om de waarde en voortreffelijkheid van God in beeld te krijgen, mediteren over waar hij van houdt.
Een andere manier om dit te zeggen is dat de maat voor Gods waardigheid wordt bepaald door wat hem verblijdt. Of nog een andere manier om dit te zeggen zou zijn dat de grootheid van Gods voortreffelijkheid wordt aangeduid met zijn vreugdes. Wat hem behaagt, geeft de schoonheid en kostbaarheid van zijn karakter weer.
2. Een aanname over hoe wij hervormd worden
De tweede aanname is dat als we onze geestelijke aandacht gericht houden op de waarde en voortreffelijkheid van God, dat wil zeggen, als we ons bezinnen op zijn glorie, veranderen we beetje bij beetje in zijns gelijke.
Wij allen nu, die met onbedekt gezicht de heerlijkheid van de Heere als in een spiegel aanschouwen, worden van gedaante veranderd naar hetzelfde beeld, van heerlijkheid tot heerlijkheid. (2 Korintiërs 3:18)
Dus mijn doel in de komende 12 weken is om uw aandacht te trekken naar de vreugdes van God zoals onthuld in de Schrift; in de hoop dat u de oneindige afmeting van Gods waarde en voortreffelijkheid in ze zult zien; en door deze glorie te zien, doet u mogelijk elke keer een stap richting zijn evenbeeld; zodat thuis en op het werk en op school mensen uw goede werk zullen zien en glorie zullen geven aan de Vader in de hemel.
Laat zijn vreugdes zien bij de preek. Aanschouw zijn glorie tijdens het luisteren. Benader zijn evenbeeld tijdens de bezinning. Toon zijn waarde aan de wereld. Moge God genadig zijn om de bediening van zijn Woord in deze weken te zegenen.
God was altijd al uitbundig blij
Vorige week richten wij ons op de vreugde die God de Vader heeft in zijn Zoon. De belangrijkste les om van deze realiteit te leren is: God is en was altijd een uitbundig blije God. Hij is nooit eenzaam geweest. Hij was altijd verheugd met overmatige tevredenheid in de luister van zijn Zoon. Je zou kunnen zeggen dat de Zoon van God altijd het landschap van Gods grootheid was of het uitzicht van Gods perfectie. En daarom aanschouwt God in alle eeuwigheid met overmatige tevredenheid het magnifieke terrein van zijn eigen uitstraling die via zijn Zoon wordt weergegeven.
God is niet gebonden aan iets buiten zichzelf
Een tweede les om uit deze realiteit te trekken is dat God niet gebonden is aan iets buiten zichzelf om iets te doen wat hij niet wil doen. Als God ongelukkig was, als hij op enig manier tekort zou komen, dan zou hij inderdaad gebonden kunnen zijn aan iets buiten zichzelf om iets te doen wat hij niet wil doen om zijn tekortkoming aan te vullen en uiteindelijk gelukkig te worden.
Dat is hoe wij zijn. We komen op deze wereld terwijl we praktisch niets weten en moeten jaren en jaren lessen leren of de harde leerschool doorlopen. Van ouders en leraren moeten we dingen doen, die we niet leuk vinden omdat we tekortkomingen bij onszelf moeten wegwerken – om onze kennis te vergroten of onze lichamen sterker te maken of onze manieren te verfijnen.
Maar zo is God niet. Hij is compleet en vol tevredenheid in alle eeuwigheid. Hij heeft geen onderwijs nodig. Niemand kan hem iets aanbieden dat niet van hem kwam. En niemand kan hem omkopen of dwingen op welke manier dan ook. Je kunt een bergbron niet omkopen met emmers vol water uit het dal. Daarom doet God wat hij doet niet omdat hem dat wordt gegund of onder dwang van buitenaf alsof hij klem zit of ingesloten door een onvoorziene of ongeplande situatie.
In tegendeel, omdat hij compleet en uitbundig blij is en overvloeit van tevredenheid in de broederschap van de Drievuldigheid, is alles wat hij doet vrij en ongedwongen. Zijn daden zijn een uitvloeisel van zijn blijdschap. Dit is wat er bedoeld wordt als er in de Heilige Schrift staat dat God iets doet naar het “welbehagen” van zijn wil. Dat betekent dat niets buiten Gods eigen vreugde – de vreugde die hij schept in wat hij is, en niets anders dan deze vreugde – zijn keuzes en daden bepaalt. God Doet Wat Hij Wil.
Dit brengt ons bij de kern van de boodschap van vandaag – “De vreugde van God in alles wat hij doet” – en de tekst van vandaag: Psalm 135.
De psalm begint met ons oproepen tot het loven van de Heer: “Loof de Naam van de HEERE.” Dan begint de psalmschrijver in vers 3 ons redenen te geven waarom we lof in ons hart voelen opkomen richting God. Er staat bijvoorbeeld, “Loof de HEERE, want de HEERE is goed.” De lijst van redenen voor het loven gaat door tot vers 6, en ik wil dat we ons deze morgen op dit vers concentreren:
Al wat de HEERE behaagt, doet Hij,
in de hemel en op de aarde,
in de zeeën en alle diepe wateren.
Psalm 115:3 is van dezelfde strekking:
Onze God is immers in de hemel,
Hij doet al wat Hem behaagt.
Dit vers leert ons dat wanneer God handelt, hij handelt op een manier die hem behaagt. God is nooit gedwongen om iets te doen waar hij van baalt. Hij wordt nooit in een hoek gedrongen, waar hij iets moet doen waar hij een hekel aan heeft om er weer uit te komen. En daarom, in zekere zin, heeft hij vreugde in alles wat hij doet.
Jesaja gebruikt hetzelfde Hebreeuwse woord (als een zelfstandig naamwoord) in Jesaja 46:10 waar de Heer zegt,
Mijn raadsbesluit houdt stand
en Ik zal al Mijn welbehagen doen.
Op basis van deze teksten en vele andere zouden we moeten buigen voor God en zijn onafhankelijke vrijheid loven – want in zekere zin handelt hij altijd vrijelijk overeenkomstig zijn “eigen welbehagen,” volgens wat zijn eigen vreugde bepaalt. Hij wordt nooit het slachtoffer van omstandigheden. Hij belandt nooit in een situatie waarin hij iets moet doen wat hem geen plezier bezorgt.
Schept God werkelijk vreugde in al wat hij doet?
Dat is een schitterend beeld van God in zijn onafhankelijke vrijheid – doende wat hij wil doen en ten uitvoering brengend wat hem verblijdt. Maar het zou een vaag beeld zijn, een beetje onscherp, als we het hier bij zouden laten. Om het scherp op de lens te krijgen moeten we de volgende vraag stellen: “Hoe kan God in Ezechiël 18:23 en 32 zeggen dat hij geen behagen schept in de dood van een goddeloze, wanneer hij alles wat hem vreugde brengt volbrengt en doet wat hij wil?”
De vraag opgeworpen in Ezechiël 18
In Ezechiël 18:30 waarschuwt God het huis van Israël voor het naderend oordeel: “Daarom zal Ik u berechten, huis van Israël, ieder overeenkomstig zijn wegen, speekt de Heere HEERE.” En hij dringt hen aan om tot inkeer te komen: “Keer terug en bekeer u van al uw overtredingen.” Aan het eind van vers 31 zegt hij, “Waarom zou u sterven, huis van Israël? Ik schep immers geen behagen in de dood van een stervende, spreekt de Heere HEERE, dus bekeer u en leef!”
Dit lijkt een heel ander plaatje dan die we zagen in Psalm 135 waar God doet wat hem behaagt. Hier lijkt hij in een hoek gedreven. Het lijk alsof hij over hen moet oordelen terwijl hij dat echt niet wil. Hij lijkt hier iets te gaan doen wat hij niet graag doet. Brengt hij ten uitvoer wat hem verblijdt of niet? Is God echt vrij om alles te doen naar zijn welbehagen? Of heeft zijn onafhankelijke vrijheid haar grenzen? Kan hij doen wat hem behaagt tot een zekere punt en voorbij dit punt is hij gedwongen dingen te doen die hem tegenstaan?
We kunnen Gods vrijheid niet beperken tot de natuur
We zouden kunnen proberen het probleem op te lossen door terug te gaan naar Psalm 135 en beweren dat God doet wat hij wil in de natuurlijke wereld maar niet in de persoonlijke sfeer. Per slot van rekening staat er in vers 7:
Hij doet dampen opstijgen van het einde der aarde, Hij maakt bliksemflitsen bij de regen, Hij brengt de wind uit Zijn schatkamers naar buiten.
Maar deze poging om Gods vrijheid in te perken tot de natuur zal om twee redenen niet werken.
1. Een reden is dat als God de wind beheerst en het laat waaien wanneer en waar het hem uitkomt – wat vast en zeker waar is (denk aan Jezus’ “Zwijg! Wees stil!”)2 – dan zou God verantwoordelijk zijn voor de vernietiging van duizenden levens door verdrinking dankzij stormen en orkanen en wervelwinden en moessons en tyfoons die God door de eeuwen heen losgelaten heeft uit zijn schatkamers.
Dus wanneer in Psalm 135 staat dat de Heer doet wat hij wil, moet dat zijn met inbegrip van de wegneming van persoonlijk leven op zee door wind die alleen hij controleert.
2. Maar de tekst laat ons geen kans om in stilte conclusies zoals deze te trekken. De psalmschrijver vervolgt in verzen 8-11 door te stellen dat Gods onafhankelijke vrijheid het duidelijkst te zien was bij de uittocht uit Egypte.
8) Hij trof de eerstgeborenen in Egypte, van de mens af tot het vee toe… 10) Hij versloeg vele volken en doodde machtige koningen:
Dat is de tweede reden waarom je de vrijheid van God niet kunt beperken tot de wereld van de natuur. Als de psalmschrijver zegt met vers 6 dat “Al wat de HEERE behaagt, doet Hij,” verwijst hij niet slechts impliciet naar de drama’s veroorzaakt door wind; hij refereert ook expliciet aan de verwoesting van de opstandige Egyptenaren, en naties, en koningen. Dat is de omvang van wat God doet als hij doet wat hem behaagt.
Dus in Ezechiël staat dat God geen behagen schept in de dood van een goddeloze, en in Psalm 135 staat dat God doet wat hem behaagt inclusief het doden van slechte mensen. En hetzelfde Hebreeuws werkwoord wordt gebruikt in Psalm 135:6 (“behagen”) en Ezechiël 18:32 (“behagen”).
Het probleem verergert
Voordat ik een mogelijke oplossing van het probleem voorstel, laat het me erger maken.
Veel Christenen hebben tegenwoordig een voorstelling van een God die zich geen zorgen maakt in een hoek gedreven te worden en dingen te moeten doen die hij niet wil doen. En ik kan me gemakkelijk voorstellen dat een reactie op wat we tot nu toe behandeld hebben, zou kunnen zijn dat het hier om een gekunsteld probleem handelt omdat in Psalm 135 niet werkelijk staat dat God vreugde schiep in de vernietiging van de Egyptenaren.
Misschien is er iemand die zegt dat “doen wat hem behaagt” volgens Psalm 135:6 slechts een stijlfiguur is en niet bedoeld is in de zin van plezier of vreugde. En dus zouden ze zeggen dat God alleen verdriet heeft als hij moet oordelen over niet-berouwvolle zondaars, en er niet bedoeld wordt dat wat hij doet, hem behaagt.
Als antwoord daarop zou ik nogmaals zeggen dat hetzelfde woord in Psalm 135:6 voor God “behaagt” gebruikt wordt in Ezechiël 18:32 voor God schept geen “behagen”. Dan wil ik de aandacht vestigen op Deuteronomium 28:63 waar Mozes waarschuwt voor het naderend oordeel over het opstandig Israël. Maar dit keer staat er iets opvallends anders dan in Ezechiël 18:32,
En het zal gebeuren, zoals de HEERE Zich over u verblijdde om u goed te doen en u talrijk te maken, dat de HEERE Zich zo over u zal verblijden om u om te brengen en weg te vagen. (conform Spreuken 1:24-26; Openbaringen 18:20; Ezechiël 5:13.)
Dus zijn we teruggebracht bij het onvermijdelijk feit dat in zekere zin God geen vreugde vindt in de dood van zondaars (dat is de boodschap van Ezechiël 18), en in zekere zin vindt hij dat toch wel (dat is de boodschap van Psalm 135:6-11 en Deuteronomium 28:63).
Een oplossing voor het probleem
Ik heb u een oplossing aanbevolen en ik zal dat nogmaals doen: namelijk, dat de dood en ellende van de zondaar in en op zichzelf God geen vreugde brengt. God is geen sadist. Hij is niet kwaadwillend of bloeddorstig. In de plaats daarvan, als een opstandig, zondig, ongelovig persoon veroordeeld wordt, is wat God behaagt de rechtvaardiging van de waarheid en goedheid en van zijn eigen eer en glorie.
Toen Mozes Israël waarschuwde dat de Heer hen met vreugde te gronde zou richten en zou uitroeien wanneer ze geen berouw zouden hebben, bedoelde hij dat zij die opstandig waren jegens de Heer en aan berouw voorbij zijn gegaan, niet in staat zullen zijn zich te vermaken met leed dat ze de Almachtige hebben aangedaan. Integendeel zelfs. Mozes zegt dat als ze veroordeeld zijn, ze ongewild God een gelegenheid zullen geven om zich te verheugen in de demonstratie van zijn gerechtigheid en zijn macht en de oneindige waarde van zijn glorie.
Heb ontzag voor God
Laat dit een waarschuwing voor ons zijn deze morgen. God is niet bespot. Hij is niet klem gezet of in een hoek gedreven of onder dwang gezet. Zelfs op de weg naar Golgota had hij legioenen tot zijn beschikking. “Niemand neemt mijn leven, ik geef het zelf”3 – naar mijn welbehagen, voor de vreugde die me te wachten staat. Op dat ene moment in de geschiedenis van het universum waarin God vast leek te zitten, had hij de touwtjes volledig in handen en deed precies wat hij wou – sterven om voor goddelozen zoals u en ik de verantwoordelijkheid te dragen.
Dus laten we vol ontzag en bewondering zijn deze morgen: “Onze God is in de hemel; hij doet wat hem behaagt.” Amen.
Almachtige God en Genadige Vader, wij prijzen u voor uw eeuwigdurende vreugde in de broederschap van de Drievuldigheid; dat u een oneindige, uitbundige God bent; tevreden met het panorama van uw eigen perfectie zoals die wordt weerspiegeld in de uitstraling van uw Zoon. En wij prijzen u omdat u vrij en onafhankelijk bent in uw eigen zelfvoorziening en niet vanwege tekorten of hartenwensen omgekocht of gedwongen kunt worden. Wij prijzen u omdat uw plan en besluit worden beheerd, niet door onze wil maar naar uw welbehagen.
Noot van de vertaler
1 Bijbelteksten zijn geciteerd uit de Herziene Statenvertaling (HSV)
2 Markus 4:39
3 Johannes 10:18