Passie voor de grootheid van God, deel 2
Uit Bijbelse Boeken en Preken
Door John Piper
Over Christian Hedonism
Een deel van de Passion 97-serie
Vertaling door Bert Dijkhoff
U kunt ons helpen door de herziening van deze vertaling voor de nauwkeurigheid. Hier meer (English).
Passie 97
Terugblik op Passie voor de grootheid van God, deel 1
God stelt God centraal
Gisteren, in een poging om de gletsjer te ontsteken en een passie te verspreiden voor de grootheid van God in alle dingen voor de vreugde van alle mensen, probeerde ik het punt te maken dat God alles wat hij doet, doet voor de glorie van zijn naam. Het hart dat in het hele universum het meest gepassioneerd voor God is, is Gods hart. Dat was het hoofdpunt. Passie ’97, zover ik heb begrepen, gaat over Gods passie voor God. Alles wat hij doet, van de schepping tot de voltooiing, doet hij met het oog op vertoning en hoog houden van de glorie van zijn naam.
Gods God-gerichtheid is niet liefdeloos
Het tweede punt van gisteren houdt in dat dit niet liefdeloos is. De reden waarom het niet liefdeloos is als God zichzelf verheerlijkt op deze manier, is omdat God kennen en opgezweept worden in de lofprijzingen voor God is wat de mensenziel bevredigt. “U maakt mij het pad ten leven bekend; overvloed van blijdschap is bij Uw aangezicht, lieflijkheden zijn in Uw rechterhand, voor altijd” (Psalm 16:11)1. Dus als Gods zelfverheerlijking – tot op het niveau waarop wij hem kunnen zien zoals hij is – onze zielen tevreden stelt, dan is God het enige wezen in het hele universum van wie de zelfverheerlijking het hoogste goed en de essentie van de liefde is.
U mag hem dit niet nadoen. Het niveau waarop u zichzelf verheerlijkt zodat anderen vreugde in u hebben, is verachtelijk – niet liefdevol – want u leidt hen af van het enig wezen dat hun zielen tevreden kan stellen. We mogen dus niet God imiteren wat zijn Goddelijkheid betreft. God is het enige absoluut uniek wezen in het hele universum voor wie zelfverheerlijking de essentie en de basis is van de liefde. Zo moet het zijn als hij God is.
We kunnen willen dat hij lief heeft zoals mensen lief hebben door anderen centraal te stellen; maar hij kan dat niet doen en tegelijk God zijn. Hij is oneindig waardevol in zichzelf. Er is niets naast God. Daarom zit hij, grof gezegd, opgescheept met magnifiek, glorieus, al-voorziend en zelfredzaam zijn, zonder ook maar enige behoefte aan u. Dat is het fundament van genade. Als u probeert zichzelf tot centrum van de genade te maken, houdt zij op genade te zijn. Genade waarbij God centraal staat is Bijbelse genade.
Ik schep er geen genoegen in wanneer God mij tot centrum van het universum verklaart. Ik schep genoegen in een God die het centrum van het universum is, voor altijd, en die mij oproept tot een bond met hem, hem te zien, hem te kennen, van hem te genieten, hem te koesteren, voldoening in hem te vinden alle dagen van de eeuwigheid.
Dat was de boodschap van gisteren.
Het gevolg van Gods God-gerichtheid voor de mensheid
Nu vandaag … als wat ik tot zover gezegd heb waar is, als het Bijbels is, dan heeft dat een verbluffend gevolg voor uw leven. Die ziet er zo uit: als u deze plaats verlaat en terug gaat naar uw kerken of uw campussen, wat u dan zou moeten doen is het tot uw roeping maken zo blij te zijn als u maar kunt … in God. Dus mijn oproep richting u, in de naam van God Almachtig, is dat u het tot uw eeuwige roeping maakt om uw plezier na te streven met alle macht waartoe God u krachtig intern inspireert.
Mij levensprobleem, en uw levensprobleem, is dat u uw plezier nastreeft wanneer u geacht wordt uw plicht te doen. Dat is niet mijn of Gods of een Bijbelse beoordeling van uw probleem. C.S. Lewis sloeg de spijker op z’n kop met zijn leven-veranderende preek getiteld “Het gewicht van glorie” toen hij zei dat ons probleem is dat we te snel tevreden zijn en niet dat we ons plezier te gretig nastreven. Hij zegt dat we zijn als kinderen die wat aanmodderen met zandgebakjes in een sloppenwijk omdat we ons niet kunnen voorstellen hoe een vakantie aan zee eruit ziet. Ons probleem is dat we ons aan tinnen idolen vastklampen terwijl de gouden werkelijkheid voor ons staat. We zijn veel te snel tevreden. Het probleem van de wereld is niet hedonisme, het is het falen van hedonisme om te gaan voor wat echt tevreden stelt. Dat is mijn punt deze morgen.
De consequentie hiervan is, als het waar is, dat u ’s morgens zou moeten opstaan en net als George Mueller2 zou moeten zeggen, voordat u vertrekt en iets gaat doen, “Ik moet mijn hart verblijden in God want anders ben ik voor niemand van nut. Ik zal hen gebruiken en proberen via hen mijn verlangens te bevredigen en mijn tekortkomingen aan te vullen.” Als u een liefdevol persoon wilt zijn, als u ervan verlost wilt zijn om uw leven op te geven voor andere mensen, moet u zich tot doel stellen om blij in God te zijn. Dat is de boodschap van vandaag: we zijn veel te snel tevreden.
We zijn gewend geraakt aan kleine, kortdurende, ontoereikende, niet-tevredenstellende pleziertjes waardoor onze capaciteit om vreugde te ervaren gekrompen is tot het punt waarop we de vreugdeloze nakoming van onze plicht tot belangrijkste deugd hebben gemaakt ter verzegeling van onze onveranderde harten die niet geroerd kunnen worden door God. Ziet u hoe zo de werkelijkheid wordt ontvlucht? Ik ben deze morgen op een campagne tegen de stoïcijnen en Immanuel Kant, de filosoof van de Verlichting die zei dat als je voordeel zoekt in een morele daad, je de waarde ervan verkleint. Dat staat niet in de Bijbel … en is fataal voor verering, deugd, moed en God-gerichtheid alom. Het verheft de mens, de deugdzame die zijn plicht doet zonder enig omkijken naar God om zijn ziel te bevredigen. Foei! Dat dit voorgoed uit onze harten moge zijn.
Ik ben op een campagne tegen wat hangt in de evangelische lucht. Ik ben zo’n 25 jaar geleden op deze campagne gegaan en voer deze sindsdien waarbij ik probeer mijn familie erin groot te brengen, er een kerk mee op te bouwen, er boeken over te schrijven en probeer er voor te leven. Beetje bij beetje komen er tegenwerpingen. Daar groei je van. Verscheidene van jullie hebben tegen me gezegd dat je het gevoel hebt dat je wereld verandert door deze conferentie. Denkmodellen schudden op hun grondvesten. Copernicaanse revoluties liggen in het verschiet en dat is precies de manier waarop je verandert. Dat kan 15 jaar duren … tegenwerping na tegenwerping. In 1968 begon ik een aantal van deze dingen in te zien met de hulp van Dan Fuller3, C.S Lewis, Jonathan Edwards4, koning David, de heilige Paulus en Jezus Christus. En de manier waarop het bij mij werkt is dat de ene na de andere tegenwerping komt en ik ineen krimp, waarna ik de Bijbel erbij pak en ween, huil, vecht, vraag, bid en praat. Dan, beetje bij beetje, verfijnen de tegenwerpingen de visie.
Tegenwerpingen
- Leert de Bijbel echt dat je je vreugde moet nastreven met heel je hart en geest en ziel en kracht. Of is het slechts John Piper’s slimme preekkundige manier om aandacht te trekken?
- Hoe zit het met zelfverloochening? Heeft Jezus niet gezegd: “Wie mijn volgeling wil zijn, moet zichzelf verloochenen?”
- Legt dit niet teveel de nadruk op emotie? Is het Christen zijn in essentie niet een kwestie van de wil waarbij we beloftes en besluiten maken?
- Wat komt er terecht van het nobel idee dat het dienen van God een plicht is, ook als het moeilijk is en je er geen zin in hebt?
- Plaatst dit juist mij – en niet God – in het centrum van de dingen?
Antwoorden op de tegenwerpingen
1. Leert de Bijbel echt dat je je vreugde moet nastreven?
Mij antwoord is ja en hij doet dat op minstens vier manieren:
a) Met geboden.
Bekijk eens Psalm 37:4 – “Schep vreugde in de HEERE.” Dit is geen voorstel, dit is een gebod. Als u gelooft: “U zult niet echtbreken” is wat u dient te gehoorzamen, dan moet u ook “Schep vreugde in de HEERE” gehoorzamen.
Of Psalm 32:11: “Verblijd u in de HEERE en verheug u, rechtvaardigen, zing vrolijk, alle oprechten van hart!” of Psalm 100: “Dien de HEERE met blijdschap.” Dat is een gebod: “Dien de HEERE met blijdschap!” In de mate waarin u onverschillig bent of u de Heer dient met blijdschap of niet, bent u ook onverschillig ten aanzien van God. Hij heeft tegen u gezegd dat u de Heer met blijdschap moet dienen. Of Filippenzen 4:4: “Verblijd u altijd in de Heere; ik zeg het opnieuw: Verblijd u.”
Ze staan door de hele Bijbel heen. We hebben het over geboden. Dat is de eerste manier waarop de Bijbel dit leert.
b) Met dreigingen.
Jeremy Taylor5 zei ooit: “God dreigt met vreselijke dingen als we niet blij zullen zijn.” Ik dacht dat het geniaal was toen ik het voor het eerst hoorde. Maar het is niet geniaal … het is een citaat uit Deuteronomium 28:47 en het is verschrikkelijk. “Omdat u de HEERE, uw God, niet gediend zult hebben met blijdschap en hartelijke vreugde zult u uw vijanden, die de HEERE op u af zal sturen, dienen.” God dreigt met vreselijke dingen als we niet blij zullen zijn in hem. Is dat niet een bevel voor hedonisme? Is dat niet een bevel om het streven naar vreugde in God met heel uw kracht, tot roeping voor uw leven te maken?
c) Door te laten zien dat reddend geloof essentieel is om tevredenheid te vinden in alles wat God is voor u in Jezus.
Bijvoorbeeld Hebreeën 11:6: “Zonder geloof is het echter onmogelijk God te behagen. Want wie tot God komt, moet geloven dat Hij is, en dat Hij beloont wie Hem zoeken.” Als u God wenst te behagen, moet u geloven. Wat is geloof? De komst naar degene die precies overeenkomt met de overtuiging dat hij degene is die me zal belonen voor mijn komst. Als je dat niet gelooft, of als je om een andere reden naar God gaat, behaag je God niet.
Of neem Johannes 6:35. Jezus zegt: “Ik ben het Brood des levens; wie tot Mij komt, zal beslist geen honger hebben, en wie in Mij gelooft, zal nooit meer dorst hebben.” Let op: wie in Mij gelooft, zal nooit meer dorst hebben. Wat betekent dat voor het geloof? Wat is geloof? Geloof, in John’s theologie, is de komst tot Jezus voor de bevrediging van de ziel waar geen andere bevrediging aan kan tippen. Dat is geloof. Geloof is niet iets anders dan waarover ik het heb. Ik pak de basis van het Christen zijn uit in een taal waarin u minder vertrouwd bent.
d) Door zonde te definiëren als de waanzin om het streven naar vreugde in God te staken
Zonde is de waanzin om het streven naar vreugde in God te staken. Hier is de tekst – Jeremia 2:12-13: “Ontzet u hierover, hemel, huiver, wees zeer ontsteld, spreekt de HEERE. Want Mijn volk heeft een dubbel kwaad gedaan: Mij, de bron van levend water, hebben zij verlaten, om zich bakken uit te hakken, lekkende bakken, die geen water houden.” Zeg me, wat het kwaad is? De definitie van het kwaad dat het universum ontzet, dat de engelen van God doet zeggen: “Nee! Dit kan niet waar zijn!” … wat is dat? Het kijkt naar God, de bron van het allesbevredigend, levend water, en zegt: “Nee, dank u” en wendt zich tot de televisie, seks, feestjes, drank, geld, prestige, een huis in een buitenwijk, vakantie, een nieuw computerprogramma, en zegt: “Ja!” Dat is waanzin! En het ontzet de complete hemel volgens Jeremia 2:12.
Op deze vier manieren, op z’n minst, zegt de Bijbel dat John Piper deze morgen de waarheid doceert als hij zegt dat u uw leven moet wijden aan het streven naar uw bevrediging in God. Daarmee is tegenwerping 1 van tafel.
2. Hoe zit het met zelfverloochening?
Zei Jezus niet in Markus 8:34 “Laat wie achter Mij aan wil komen zichzelf verloochenen, zijn kruis opnemen.” Het kruis is een plek waar je sterft, een executieplaats. Het is geen chagrijnige schoonmoeder, of een slechte kamergenoot, of een ziekte in uw botten. Het is de dood van je eigen. Dus Piper, u bent ketters door ons op te roepen om bevrediging van de ziel na te streven als roeping voor het leven. Dat gevoel had ik ook … en toen las ik de rest van de vers (het wil wel eens helpen om de context te lezen): “Want wie zijn leven zal willen behouden, die zal het verliezen; maar wie zijn leven zal verliezen omwille van Mij en om het Evangelie, die zal het behouden.” Welke logica zit hierachter? Wat is Jezus’ logica in deze verzen?
De logica is deze:
--“O mijn discipelen, verlies niet uw leven. Verlies niet uw leven. Red uw leven! Red uw leven!”
--“Hoe? … Hoe. Jezus?”
--“Verlies het.”
--“Dat snap ik niet … dat snap ik niet, Jezus.”
--“Wat ik bedoel is--mijn discipelen, mijn geliefden—verlies uw leven in de zin van dat je alles verliest behalve mij. ‘Als de tarwekorrel niet in de aarde valt en sterft, blijft hij alleen, maar als hij sterft, draagt hij veel vrucht.’ Sterf voor de wereld. Overlijd voor prestige, overlijd voor weelde, overlijd voor zondige seks, overlijd voor ellebooggedrag, overlijd voor de behoefte aan goedkeuring van andere mensen. Sterf, en heb mij.”
Ik geloof in zelfonthouding. Onthoud u van tin om goud te krijgen. Onthoud u van zand om op een rots te kunnen staan. Onthoud u van brak water om wijn te krijgen. Er is geen ultieme zelfonthouding noch bedoelde Jezus het ooit zo. Ik geloof in zelfonthouding. Ik geloof in dat woord over Jezus van Jezus: Mattheüs 13:44. “Het Koninkrijk der hemelen is ook gelijk aan een schat, in de akker verborgen, die iemand vond en verborg; en van blijdschap daarover gaat hij heen en verkoopt alles wat hij heeft, en koopt die akker.” Noemt u dat zelfverloochening? Ja! Hij verkocht alles. Hij beschouwde alles als afval en vuilnis opdat hij Christus kon krijgen.
Dus, ja, het is zelfverloochening, en nee, het is geen zelfverloochening. Er is een zelf dat moet worden gekruisigd: het zelf dat van de wereld houdt. Maar het nieuwe zelf—het zelf dat boven alles houdt van Christus en zijn voldoening vindt in hem—dood dat niet. Dat is de nieuwe schepping. Laat dat zelf vol worden van God.
O, ik geloof in zelfverloochening. Ik geloof in de zelfverloochening die de rijke jongeman niet kon begrijpen maar waarin Jezus op dat moment onderwees.
“Ga heen, verkoop alles wat u hebt en geef het aan de armen en u zult een schat hebben in de hemel.” Maar hij wou dat niet doen. En Jezus zei tegen zijn discipelen: “Hoe moeilijk is het dat zij die op rijkdommen vertrouwen, het Koninkrijk van God binnengaan! Het is gemakkelijker dat een kameel door het oog van een naald gaat, dan dat een rijke het Koninkrijk van God binnengaat.” De discipelen waren toen totaal verbaasd en zeiden: “Wie kan dan zalig worden?” En Jezus zei: “Bij de mensen is het onmogelijk. Niemand kan het hart waar ik om vraag, van zichzelf hebben. Maar bij God,” zegt hij, ”zijn alle dingen mogelijk.” En toen begon Petrus tegen hem te zeggen: “Zie, wij hebben alles verlaten en zijn U gevolgd. Hoe zit het met ons? We hebben echt offers gebracht.” En Jezus antwoordt—ik wou dat ik de klank in z’n stem wist—en zegt: “Petrus, er is niemand die huis of broers of zusters of vader of moeder of vrouw of kinderen of akkers verlaten heeft omwille van Mij, of hij ontvangt honderdvoudig, nu in deze tijd, huizen en broeders en zusters en moeders en kinderen en akkers, met vervolgingen, en in de wereld die komt, het eeuwige leven. Je kunt niet iets opofferen dat je niet duizendvoudig zal worden terugbetaald. Heb geen zelfmedelijden als je onthoofd wordt in mijn naam” (zie Markus 10:17-31).
Ja, ik geloof in zelfverloochening. Ik geloof erin om mezelf alles te onthouden, wat in de weg zou staan van de volle voldoening in God, en dat is wat ik denk dat de Bijbel bedoelt met zelfverloochening. Ik geloof dat David Livingstone en Hudson Taylor-die geweldige zendelingen-absoluut gelijk hadden toen ze aan het eind van hun leven hun vrouwen, gezondheid en al het andere verloren hadden op één ding na, en zeiden tegen studenten van de Cambridge University en mensen elders: “ik heb nooit iets opgeofferd.” Dat klopt! Ik weet wat ze bedoelen en jullie weten wat ze bedoelen. En ik geloof dat Jim Elliot6 die als jongeman zijn leven opgaf, absoluut gelijk had toen hij zei: “Het is geen dwaas die geeft wat hij niet kan houden om te verkrijgen wat hij niet kan verliezen.” Dat is wat ik geloof over zelfverloochening. Dus tegenwerping 2 is van tafel.
3. Legt u niet teveel de nadruk op emoties?
Is Christen zijn in essentie niet een keus? Een belofte van de wil? Zijn emoties niet slechts meelopers, optioneel, glazuur op de taart? Uw manier van praten over het Christen zijn, Piper, heft volgens mij emoties op tot een on-Bijbelse prominente plek.
Maar toen las ik de Bijbel--het helpt om de Bijbel te lezen als je een meningsverschil hebt—en ik zag dat:
We worden geboden om vreugde te voelen: Filippenzen 4:4, “Verblijd u in de Heere.” We worden geboden om hoop te voelen: Psalm 42:6: “Hoop op God.” We worden geboden om vrees te voelen: Lukas 12:5: “Wees bevreesd voor Hem Die, nadat Hij gedood heeft, ook macht heeft in de hel te werpen.” We worden geboden om vrede te voelen: “En laat de vrede van God heersen in uw harten” (Colossenzen 3:15). We worden geboden om bezieling te voelen: Romeinen 12:11: “Wees niet traag wat uw inzet betreft. Wees vurig van geest.” Dat is niet optioneel, dat is geen glazuur. Het is een gebod! “Wees niet traag van inzet.” We worden geboden om smart te voelen: Romeinen 12:15: “Huil met hen die huilen.” Je hebt geen optie. Je moet huilen, je moet wenen met hen die wenen. We worden geboden om verlangen te voelen: “En verlang vurig naar de zuivere melk van het Woord.” Het is geen optie. Je kunt niet zeggen: “Wel ik kan het verlangen niet hoog genoeg draaien, dus hoe kan ik dit gehoorzamen? Dit kan niet een echt gebod zijn.” Fout! Ja, je kunt deze emoties niet naar believen aan en uit zetten. Nee, maar ze zijn desondanks verplichtingen. Daarin ligt onze wanhopige toestand waar we gisteravond over hebben gehoord.
Alles wat ik u vertel dat u is opgedragen om nu meteen te doen, kunt u op dit moment niet doen met behulp van wilskracht, een besluit of een belofte. U kunt dat alleen met behulp van een wonder. Maakt dat u niet wanhopig? Is het niet om wanhopig van te worden als de Almachtige God u vertelt te doen wat u niet kunt doen? Als u oprecht van hart bent, zou u deze geboden kunnen opvolgen. Wij zijn verdorven en wij worden geboden om goedhartigheid te voelen: “Wees ten opzichte van elkaar vriendelijk en barmhartig”7. U kunt niet zeggen dat vergeving slechts betekent dat je zegt: “Het spijt me.” Je moet dat voelen.
Wij worden geboden om dankbaarheid te voelen. Neem een kind op Kerstochtend dat een cadeau van oma krijgt … en het zijn zwarte sokken! Bah! Geen kind wil met Kerst sokken krijgen, laat staan zwarte sokken. En dan zegt u: “Zeg dank u wel tegen oma.” En dan zegt het kind: “Dank u voor de sokken.” Dat is niet waarover de Bijbel het heeft. Het kind kan dat doen met wilskracht. Maar het kan met die wilskracht geen dankbaarheid voor de sokken voelen. Noch kunt u dankbaarheid voor God voelen met behulp van wilskracht om te voldoen aan het gebod uit Efeziërs 5:20 om “altijd voor alle dingen te danken.“ Zo, we zijn er door, tenzij de Almachtige God anders wil.
Tegenwerping nummer 3? Daar koop ik niks voor. Ik geloof niet dat ik affecties, gevoelens en emoties hoger verhef dan de Bijbel dat doet. Ik denk dat ik ze terugplaats vanaf waar een besluitvolle, daadkrachtige, Amerikaanse religie vol beloftes en wilskracht ze heeft laten vallen omdat ze oncontroleerbaar waren.
4. Hoe zit het met dat nobel idee om God te dienen?
Is het niet een plicht om God te dienen? Het klinkt niet als een dienst zoals u over het Christen zijn spreekt, Piper. Het klinkt niet hetzelfde als een dienst—plichtsgetrouw, de uitdaging aangaand om aan de wil van God tegemoet te komen als het moeilijk wordt.
Daarop heb ik nu geleerd te reageren: “Laten we naar een paar teksten kijken, die het metafoor van dienstbaarheid vormen.” Alle metaforen over uw relatie tot God, of het nou als een dienaar, of als zoon of dochter, of vriend is, dragen elementen in zich die, als je ze zou benadrukken, onterecht zouden zijn. Ze bevatten ook elementen die, als je ze zou benadrukken, terecht zouden zijn. Wat is nu waar en wat is niet waar in de analogie van de dienstbaarheid?
De teksten die u helpen om die twee uiteen te houden zodat u niet respectloos bent als u dient, zijn teksten als Handelingen 17:25: “Hij [God] wordt ook door mensenhanden niet gediend alsof Hij iets nodig heeft, omdat Hij Zelf aan allen het leven, de adem en alle dingen geeft.” God wordt niet gediend, mensen. Wees voorzichtig. Hij wordt niet gediend in de zin van dat hij u of uw dienst nodig heeft. Dat heeft hij niet. Of neem een tekst als Markus 10:45: “Want ook de Zoon des mensen is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen, en Zijn ziel te geven als losprijs voor velen.” Hij kwam niet om gediend te worden. Pas op! Pas op! Als u ernaar streeft om hem te dienen, doorkruist u zijn doel! Daar staat u paf van, niet waar. Paulus noemde zichzelf in bijna alle brieven dienaar van de Heer. Maar hier in Handelingen 17:25 en Markus 10:45 staat dat God niet gediend wordt en dat de Zoon des mensen niet kwam om gediend te worden. Er moet een soort dienst zijn die slecht is en een soort dienst die goed is. Wat is een goede dienst?
De goede dienst is 1 Petrus 4:11: “Als iemand dient, dan als iemand die dient uit kracht die God schenkt; zodat God in alles verheerlijkt wordt.” God wordt door mensenhanden niet gediend alsof hij iets nodig heeft. U moet een manier vinden om te vereren, type teksten, luister naar lezingen, bestuur een auto, verwissel een luier, houd een preek op zo’n manier dat u altijd de ontvanger bent. Want de gever krijgt de glorie en de ontvanger krijgt de vreugde. Elke keer als we Handelingen 17:25 doorkruisen, --“Hij wordt ook door mensenhanden niet gediend [alsof hij een ontvanger zou zijn] alsof Hij iets nodig heeft”—zijn we respectloos.
Gisteren gaf ik het leidend team van deze conferentie verheldering van Mattheüs 6:24 over het dienen waar er staat: “Niemand kan twee heren dienen, want of hij zal de één haten en de ander liefhebben, of hij zal zich aan de één hechten en de ander minachten. U kunt niet God dienen en de mammon.” Hier hebben we het over dienst. Hoe dient u de mammon, het geld? U dient niet het geld door in de behoeften van dat geld te voorzien. U dient het geld door onophoudelijk uw leven in te zetten met al uw energie, tijd en inspanning om van het geld te profiteren. Uw hoofd loopt over van het maken van de handigste investering, hoe de beste deal te vinden, hoe te investeren waar het laag staat zodat het omhoog kan gaan, en u gaat helemaal op in hoe te profiteren van geld want geld is uw bron.
Als dat klopt voor de manier waarop je de mammon dient, hoe dient u dan God? Dat gaat op precies dezelfde wijze: u wijdt uzelf, wendt uw leven, besteedt energie, inspanning, tijd en creativiteit aan positionering van uzelf onder de waterval van Gods onophoudelijke zegen zodat hij de bron blijft en u de lege ontvanger blijft. U blijft de begunstigde, hij blijft de begunstiger; u blijft hongerig, hij blijft het brood; u blijft dorstig, hij blijft het water. U doet nooit en te nimmer God de respectloze rollenruil aan. We moeten een manier vinden om te dienen op een wijze die past bij de door God gegeven kracht. Ik sta aan de ontvangende kant als ik dien. Anders zou ik God in de positie van ontvanger plaatsen; ik word zijn weldoener en ben dan God. En er zijn veel van dergelijke godsdiensten in de wereld. Dus tegenwerping nummer 4 is geveld.
5. Stelt u niet slechts uzelf centraal?
“U spreekt over het streven naar uw geluk en uw vreugde. U spreekt over plicht als iets anders dan wat we tot nu toe kenden, en u zegt dat we moeten oppassen over hoe te dienen. Het klinkt me alsof u Bijbelse taal manoeuvreert en manipuleert alleen maar om uzelf centraal te stellen.” Dat zou de verschrikkelijkste kritiek van allemaal zijn, of niet dan?
Hier is mijn antwoord: ik ben 28 jaar getrouwd per 21 december. Ik hou veel van Noël. We zijn samen door dik en dun gegaan, door goede tijden en slechte tijden. We zagen onze tienerkinderen ongelofelijk moeilijke tienerjaren doormaken. Ik schiet snel vol als ik denk aan mijn zoons en mijn kleine meid. Stel dat ik op 21 december thuis zou komen met 28 rozen van lange steel achter mijn rug en zou aanbellen. Noël komt bij de deur, kijkt verbaasd waarom ik bij mijn eigen deur aanbel, en ik haal de rozen tevoorschijn en zeg: “Gefeliciteerd met ons huwelijksjubileum, Noël.” En zij zegt: “Johnny, wat zijn die mooi! Waarom doe je dit?” En ik zeg: “Dat is mijn plicht.”
Verkeerd antwoord. Laat ik dat beter doen.
[Dingdong] – “Gefeliciteerd met ons huwelijksjubileum, Noël.”—“Johnny, wat zijn die mooi! Waarom doe je dit?”—“Niets maakt me gelukkiger dan rozen kopen voor jou. Beter nog, waarom kleed je je niet om want ik heb kinderoppas geregeld en we gaan samen iets bijzonders doen vanavond want er is niets wat ik vanavond liever doe dan de avond met jou doorbrengen.”
Juist antwoord.
Waarom? Waarom zou ze niet zeggen: “Jij bent de meest egoïstische Christelijke hedonist die ik ooit ontmoet heb! Alles waar jij aan denkt is waar jij gelukkig van wordt!” Wat gebeurt hier eigenlijk? Waarom is plicht het verkeerde antwoord en vreugde het juiste antwoord? Begrijpt u dat?
Als u dat snapt, begrijpt u de hele boodschap en kan ik naar Minneapolis teruggaan en God prijzen. Mijn vrouw is het meest vereerd door mij als ik de volste voldoening in haar vindt. Als ik onze relatie probeer te veranderen in een dienstverband, in een plichtmatige relatie waarin ik mijn vreugdes in haar niet nastreef, zou ze zich gekleineerd voelen … en zo is dat ook met God. Als je naar de hemel gaat en de Vader kijkt naar je en zegt: “Waarom ben je hier? Waarom heb je je leven voor mij gegeven?”, kun je beter niet zeggen, “Het was mijn plicht om te komen want ik ben een Christen.” Je kunt beter zeggen: “Waar zou ik anders naar toe willen gaan? Tot wie anders zou ik mij kunnen wenden? U bent naar wie mijn ziel verlangt!” En dat is waar deze conferentie over gaat. Deze conferentie gaat over twee grootse dingen die vanaf Jesaja 26:8 door 268 generaties heen, samenkomen: het is de passie van God voor zijn naam en reputatie, en de passie van mijn hart om voldoening van al mijn verlangens te hebben. Dat zijn twee onomstotelijke dingen in het universum. En ik hoop dat u ziet dat ze één zijn want God en zijn naam en zijn reputatie zijn het meest verheerlijkt in mij als ik de volste voldoening in hem vindt.
Noot van de vertaler
1Bijbelteksten zijn geciteerd uit de Herziene Statenvertaling (HSV)
2 Pruisische evangelist (1805 – 1898)
3 Daniel Fuller, theoloog, professor, docent aan de Fuller Theological Seminary (1925)
4 Theoloog, predikant (1703 – 1758)
5 Geestelijk van de Anglicaanse kerk (1613 – 1667)
6 Philip James Elliot, zendeling (1927 – 1956)
7 Efeziërs 4:32