Bestrijden van het ongeloof van de moedeloosheid

Uit Bijbelse Boeken en Preken

Versie op 28 sep 2021 18:49 van Kathyyee (Overleg | bijdragen)
(wijz) ←Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie→ (wijz)
Ga naar:navigatie, zoeken

Verwante bronnen
More Door John Piper
Auteur Index
More Over Vrees en Angst
Onderwerp Index
Over deze vertaling
English: Battling the Unbelief of Despondency

© Desiring God

Share this
Onze Missie
Deze vertaling is van het Evangelie Vertalingen, een online dienst, de evangelie gecentreerde boeken en artikelen vrij verkrijgbaar in elke natie en taal.

Hier meer (English).
Hoe u kunt helpen
Als u goed Engels spreken, kunt u met ons vrijwillig als vertaler.

Hier meer (English).

Door John Piper Over Vrees en Angst
Een deel van de Battling Unbelief-serie

Vertaling door Bert Dijkhoff

Review U kunt ons helpen door de herziening van deze vertaling voor de nauwkeurigheid. Hier meer (English).


Psalm 73:21-26[1]
Zolang ik verbitterd was,
gekwetst van binnen, dom en dwaas,
was ik bij u als een redeloos dier. Maar nu weet ik mij altijd bij u,
u houdt mij aan de hand en leidt mij volgens uw plan.
Dan neemt u mij weg, met eer bekleed. Wie buiten u heb ik in de hemel?
Naast u wens ik geen ander op aarde. Al bezwijkt mijn hart en vergaat mijn lichaam,
de rots van mijn bestaan, al wat ik heb, is God,
nu en altijd.

(Het volgende is een tekstweergave van de geluidsopname van de preek)

Ik verzoek u zich een paar minuten te richten op vers 26 -“ Al bezwijkt mijn hart en vergaat mijn lichaam” – want dat is de definitie van moedeloosheid waarmee ik met u wil gaan werken. Ziet u de drie delen van deze kleine zinsnede “al bezwijkt mijn hart en vergaat mijn lichaam”?

“Mijn lichaam” – dit betekent dat er bij moedeloosheid een fysieke component komt kijken. Of niet dan? Het lichaam verzwakt, er is sprake van uitputting, er is lusteloosheid en lamlendigheid.

Ten tweede, “mijn hart” – wat duidt op een emotionele, spirituele dimensie van moedeloosheid. Onze harten zijn ontmoedigd, terneergeslagen, somber en opgebrand.

Ten derde, “bezwijken en vergaan”. Deze woorden betekenen ten einde komen, opraken, uitgeput raken. Het is alsof het leven een container is met daarin water dat je nodig hebt ter verfrissing. En iemand trekt de stop aan de onderkant eruit zodat het er allemaal uitstroomt. En dit woord in het Hebreeuws (Kalla) betekent ten einde komen, opgebruikt zijn, kracht missen om problemen of het leven aan te kunnen.

Is zonde de bron van moedeloosheid?

De vraag is nu of ongeloof de wortel is waardoor men moedeloosheid ervaart? En met de tien minuten die ik hier mag prediken breng ik veel over. Het antwoord is ja en nee.

Anders gezegd, het is niet eenvoudig. Maar ik zal een eenvoudige zin nemen, eentje die uit de Schrift komt, omdat we duidelijke en eenvoudige zaken nodig hebben om mee te leven. Hier is de zin waarvan ik denk dat deze eenvoudig en waar is: Ongeloof is de wortel van het zwichten voor moedeloosheid.

Ik sla de kwestie over waar moedeloosheid door wordt veroorzaakt want die is zeer complex. Waar het ook door komt, ongeloof is de wortel voor er vrede mee hebben, er voor zwichten, er geen spiritueel conflict van maken om het te bestrijden, het nalaten om de wapenrusting van God aan te trekken, enzovoort. Nu wil ik dit kort toelichten door te kijken naar de Psalmen en dan naar Jezus.

“de rots …”

Psalm 73:26 bevat deze waarheid: “Al bezwijkt mijn hart en vergaat mijn lichaam.” Letterlijk nu is het “bezwijkt” en niet “al bezwijkt”. Er zit geen “al” in dit Hebreeuws werkwoord. Het is gewoon “Mijn hart bezwijkt en mijn lichaam vergaat. Ik ben teleurgesteld, moedeloos, ik ben ten einde raad.” En dan komt de spirituele tegenaanval in het volgend zinsdeel: “de rots van mijn bestaan, al wat ik heb, is God, nu en altijd.”

Dus hier is die man. De kurk is uit de onderkant van zijn leven getrokken. Zijn hart en zijn lichaam zijn min of meer uitgeput, en hij zegt – mogelijk met zijn laatste ademtocht – “de rots (of de kracht) van mijn zwak, vergankelijk bestaan, al wat ik heb, is God, nu en altijd.”

Mijn punt dat ik hier maak, is dat waar moedeloosheid ook door wordt veroorzaakt, ongeloof betreft dat niet refereert aan God. Het is ongeloof dat zich niet verzet. Het is ongeloof dat niet het geloof als schild en de Geest als zwaard neemt, en dat niet vecht. Zoveel kunnen we volgens mij duidelijk uit de Schrift opmaken. “Mijn lichaam is geraakt, mijn hart staat bijna stil, en ik zal niet bezwijken voor wat dan ook. Ik zal vertrouwen op God al heeft mijn kracht me verlaten.”

Psalm 19:8: “De wet van de HEER is volmaakt: levenskracht voor de mens.” Het woord van God is gegeven om mensen in levenskracht te voorzien. De zielen van Gods kinderen moeten herstellen en herstart worden. Dat betekent dat moedeloosheid komt en het Woord van God is gegeven om dit te herstellen.

Satan vs. de Zoon van God

Laten we naar Jezus gaan. Kijk met mij naar Mattheüs 26:36 en verder. Ik wil dat we een paar minuten bij Jezus zijn in Getsemane. We hebben net het laatste avondmaal genoten. Een paar uur later is Jezus in Getsemane en wat daar gebeurt, is waarschijnlijk de grootste spirituele strijd die ooit in een mensenziel plaats vond of ooit overtroffen zal worden.

Satan is ongetwijfeld dichterbij gekomen. U herinnert zich dat er staat nadat Jezus in de wildernis op de proef was gesteld: “Hij ging voor een tijd bij hem vandaan.” Tot wanneer denkt u? Tot dit moment denk ik. En hij is niet slechts dichterbij gekomen. Ik wed dat hij de sterkste leden van zijn verdorven leger allemaal bijeen heeft gebracht. U kunt er zeker van zijn dat de brandende pijlen die Paulus noemde in Efeziërs 6, in salvo’s vlogen richting de ziel van de Zoon van God toen hij daar knielde worstelend om trouw te blijven.

Kijk naar vers 36:

Vervolgens ging Jezus met zijn leerlingen naar een plek die Getsemane genoemd werd. Hij zei ‘Blijven jullie hier zitten, ik ga daar bidden.’ Hij nam Petrus en de twee zonen van Zebedeüs met zich mee. Toen hij zich bedroefd en angstig voelde worden, zei hij tegen hen: ‘Ik voel me dodelijk bedroefd.’

Wat gebeurt hier nu, waarom is Jezus zo verontrust, angstig en bedroefd? Johannes 12:27 luidt: “Nu ben ik doodsbang. Wat moet ik zeggen? Vader, laat dit ogenblik aan mij voorbijgaan? Maar hiervoor ben ik juist gekomen.” Deze tekst nu, vertelt volgens mij welk karakter de verzoeking had. Satan vuurde salvo na salvo de geest van Jezus Christus in. Gedachten afkomstig van Satan kwamen in hem op, gedachten zoals “Dit is een doodlopende weg. Golgotha is slechts een zwart gat. Het gaat pijn doen zoals het nog nooit eerder een mens pijn heeft gedaan, en die vlegels zijn het niet waard, enzovoort.” Deze waren afkomstig van Satans verdorven hart en gingen de geest van de Zoon van God binnen.

Satan wil in Jezus een geest van moedeloosheid teweegbrengen, die bij uitblijven van verzet uitmondt in overgave en zegt: “Dit gaat niet werken, het heeft geen zin om door te blijven gaan.” Nu wil ik dat we een minuutje nadenken over deze strijd en dat vergelijken met de discipelen.

Laat uw harten niet vol zorgen zijn

Jezus is een zondenvrije man. Volgens Hebreeën 4:15 en 2 Korintiërs 5:20 beging hij nooit een zonde, noch in gedachten, emoties of daden. Hij was zondenvrij. Dat betekent dat de emotionele onrust die hij op dat moment ervoer, een passende reactie was op het soort extreme verzoekingen die hij onderging. De duivelse gedachte dat Golgotha een zwart gat van zinloosheid, leegheid en doelloosheid is, is zo afschuwelijk dat het wel een schrikreactie moet opleveren, een shock, in de ziel van de Zoon van God alsook in de uwe en de mijne.

Het is vergelijkbaar met een bom. Satan gooit bommen op de vredige zee van onze levens. En als het een atoombom is dan, zodra deze explodeert, is er een enorme schokgolf die treft voordat de dodelijke straling de levens van de mensen begint te beheersen. Dat is iets in Jezus’ leven wat ik geen zonde zou noemen. De schokgolf van een satanische verzoeking dat de dood van de Zoon van God zinloos zou zijn, is zo krachtig dat het hem overspoelt, hem tegen de grond slaat.

Het verbazende is nu dat de verontrusting ook bij de discipelen optrad. Maar Jezus zegt tegen de discipelen: “Wees niet ongerust.” Johannes 14:1: “Maar vertrouw op God en op mij.”

Of Johannes 14:27: “Ik laat jullie vrede na; mijn vrede geef ik jullie, zoals de wereld die niet geven kan. Maak je niet ongerust en verlies de moed niet.” Toen ik dat gisteren las, zei ik tegen mezelf: “Wacht eens even. Dit moet ik uitzoeken. Ik zeg dat de zondeloze Zoon van God verontrust kan zijn maar hijzelf zegt tegen de discipelen dat ze niet ongerust hoeven te zijn.” Het is alsof Satan deze bom laat vallen, dezelfde bom, middenin de belevenissen van Jezus en de discipelen.

Ze dreigden moedeloos te worden omdat Jezus weg ging en ze kregen de indruk dat ze maar weer moesten gaan vissen. Er is hier geen Koninkrijk. Dit is een zinloze zaak. Er is niets goeds gebeurd en nu is onze beste vriend en, dachten we, Heer weggegaan. En Jezus zegt: “Nee, wees niet ongerust,” terwijl hijzelf verontrust was.

Is dat een tegenstelling? Is het okay voor Jezus om verontrust te zijn en niet okay voor de discipelen om verontrust te zijn? Ik denk niet dat dit met elkaar in tegenspraak is. Hier is hoe ik deze twee samen zie.

Voor wat betreft de discipelen zegt Jezus: “Als de bom valt in jullie levens en Satan kleurt de schokgolf van deze gebeurtenis met zwarte hopeloosheid, bezwijk dan niet. Geloof.” Anders gezegd, hij zegt tegen hen: “Ga in de tegenaanval, laat uw harten niet verontrust worden, val aan, geloof in God, geloof ook in mij.” Hij zegt niet dat deze eerst schokgolf die je neer kan slaan of de stop uit je leven kan trekken, er niet zal zijn. Hij zegt: “Ga in de tegenaanval, geloof, neem mijn vrede, luister naar wat ik gezegd heb, kijk naar het woord van God. Ik zal jullie de levensweg laten zien.”

Ten aanzien van Jezus, niemand anders dan de Zoon van God wist beter dat als hij niet onmiddellijk de schokgolf van Satans duivelse verzoeking zou pareren met een tegenaanval, het met hem gedaan zou zijn. En ter afsluiting wil ik dat we eens goed gaan kijken hoe Jezus reageerde op zijn verontruste ziel en de satanische aanval op zijn vrede met God. Hier is het – in vijf stappen.

Bestrijd ongeloof zoals Christus

Als ik deze vijf stappen benoem in Mattheüs 26:37 en verder, wil ik dat u in gedachten vasthoudt wat uw rust het meest bedreigt, wat het vaakst in uw leven terneergeslagenheid of gevoelens van ontmoediging veroorzaakt. Welke granaat gooit Satan het vaakst uw leven binnen? En dan, als ik deze vijf stappen benoem, die de Heer Jezus nam toen de bom op zijn leven viel, wil ik dat u ze meteen naar uw ervaringen vertaalt want ze zijn stuk voor stuk belangrijk. Okay? Het zijn er vijf.

  1. Jezus koos een paar hechte vrienden uit om bij hem te zijn. Vers 37: “Hij nam Petrus en de twee zonen van Zebedeüs met zich mee.” Dus hij trok zich niet terug. Hij nam zijn directe sociale kring, zijn meest waardevolle en betrouwbare vrienden, en trok met hen op.
  2. Hij opende zijn ziel voor hen. Vers 38: “Zei hij tegen hen: ‘Ik voel me dodelijk bedroefd.’” Ik kan me voorstellen dat hun monden open gingen van verbazing, hun Koning bekent zijn zwakheid. Hij opende zijn ziel voor hen.
  3. Hij vroeg hun hulp in de spirituele strijd. Vers 38, tweede deel: “Blijf hier met mij waken.” In een andere tekst staat: “Bid.” En elders staat: “Dat jullie niet in beproeving komen; blijf hier en strijd met mij. Strijd met mij.”
  4. In gebed luchtte hij zijn hart tegenover de Vader. Vers 39: “Vader, als het mogelijk is, laat deze beker dan aan mij voorbijgaan!” Het is niet verkeerd om te bidden dat de bom die op uw leven is gegooid, weg wordt genomen. Dat is ontzettend goed. Wat Satan ook op u afvuurt, het is goed om te zeggen: “Neem het weg Vader. U bent sterker dan hem.”
  5. Maar uiteindelijk vertrouwde hij zijn ziel toe aan de soevereine wijsheid van God. Tweede helft van vers 39: “Maar laat het niet gebeuren zoals ik het wil, maar zoals u het wilt.”

Dat is nu de les. Wanneer Satan een bom gooit op de vrede in uw leven, is de emotionele reactie op de eerste schokgolven niet persé zonde. Wat wel zonde is, is niet doen wat Jezus deed toen de bom viel in het Hof van Getsemane. Zonde is bezwijken voor depressie. Zonde is niet de wapenrusting van God te nemen. Zonde is niet deelnemen aan spirituele strijd.

Maar Jezus toont onze een andere weg. Die is niet zonder pijn maar is ook niet passief. En ik wil dat wij hem daarin volgen.

Een beeld en een plan

Laat me ter afsluiting alles nog even resumeren.

Vind vrienden de u vertrouwt. Wie zijn zij? Wie vormen uw directe sociale kring.

  1. Open uw ziel voor hen.
  2. Vraag hen om met u te strijden, de oorlog met u te voeren, u te steunen, met u te waken en met u te bidden.
  3. Lucht uw hart bij de Vader.
  4. En berust in de soevereiniteit van zijn wijsheid, kome wat moge komen. “De rots van mijn bestaan, al wat ik heb, is God, nu en altijd.”

Met dit beeld voor ogen sluit ik af. Houd het vast in uw gedachten. De les van Jezus’ leven en de les van de Psalmen is deze: elke grot waarin u bent – ronddwalend, de rotsen voelend, struikelend, lopend, uw hoofd stotend – elke grot waarin u bent, is een tunnel die uitmondt in glorie. Het komt uit op een dag als vandaag in de Hemel, met een stralende zon, groen gras, en kabbelend water – zolang je maar niet blijft zitten in die grot en de kaars van het geloof uitblaast.

Noot van de vertaler

  1. Bijbelteksten zijn geciteerd uit de Nieuwe Bijbelvertaling (NBV) van 2004