Mannelijkheid en vrouwelijkheid vóór de zonde

Uit Bijbelse Boeken en Preken

Versie op 2 nov 2021 12:21 van Pcain (Overleg | bijdragen)
(wijz) ←Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie→ (wijz)
Ga naar:navigatie, zoeken

Verwante bronnen
More Door John Piper
Auteur Index
More Over Mannelijkheid en Vrouwelijkheid
Onderwerp Index
Over deze vertaling
English: Manhood and Womanhood Before Sin

© Desiring God

Share this
Onze Missie
Deze vertaling is van het Evangelie Vertalingen, een online dienst, de evangelie gecentreerde boeken en artikelen vrij verkrijgbaar in elke natie en taal.

Hier meer (English).
Hoe u kunt helpen
Als u goed Engels spreken, kunt u met ons vrijwillig als vertaler.

Hier meer (English).

Door John Piper Over Mannelijkheid en Vrouwelijkheid
Een deel van de Biblical Manhood and Womanhood-serie

Vertaling door Bert Dijkhoff

Review U kunt ons helpen door de herziening van deze vertaling voor de nauwkeurigheid. Hier meer (English).



Genesis 2:18-251
De HEER God zei: ‘Het is niet goed dat de mens alleen is, Ik zal een helper voor hem maken die bij hem past.’ Toen vormde Hij uit aarde alle in het wild levende dieren en alle vogels, en Hij bracht die bij de mens om te zien welke namen de mens ze zou geven: zoals hij elk levend wezen zou noemen, zo zou het heten. De mens gaf namen aan al het vee, aan alle vogels en alle wilde dieren, maar hij vond geen helper die bij hem paste. Toen liet de HEER God de mens in een diepe slaap vallen, en terwijl de mens sliep nam Hij een van zijn ribben weg, en Hij sloot het lichaam weer op die plaats. Uit de rib die Hij bij de mens had weggenomen, bouwde de HEER God een vrouw en Hij bracht haar bij de mens. Toen riep de mens uit: ‘Dit is ze! Mijn eigen gebeente, mijn eigen vlees en bloed. Vrouw wordt zij genoemd, genomen uit een man.’ Daarom maakt een man zich los van zijn vader en moeder en hecht hij zich aan zijn vrouw, en zij zullen één lichaam zijn. Beiden waren ze naakt, de mens en zijn vrouw, maar ze schaamden zich niet voor elkaar.

Vorige week richtten we ons op de ellende waarin mannen en vrouwen zich bevinden vanwege de zonde. We zagen dat zondige mannen hun unieke krachten gebruiken om vrouwen te misbruiken voor hun kwade bedoelingen. En we zagen dat zondige vrouwen hun unieke krachten gebruiken om mannen te misbruiken voor hun kwade bedoelingen. Er is in ieder geval één spier die waarschijnlijk in zowel mannen als vrouwen even krachtig is – de tong. En je kunt zondige mannen en zondige vrouwen horen in hun sarcastisch hoekje dit wapen hanterend om elkaar neer te halen.

Maar we hebben twee weken geleden gezien dat God de wereld zo niet geschapen heeft. En dus vroegen we ons af hoe de onderlinge omgang van mannen en vrouwen was bedoeld voordat de zonde alles kapot maakte. Hoe zagen mannelijkheid en vrouwelijkheid eruit voordat de zonde hen vervormde in hoe we hen tegenwoordig zien?

Een deel van het antwoord, zeiden we, was dat man en vrouw zijn geschapen als evenbeeld van God als man en vrouw. En we benadrukten dat dit op z’n minst betekent dat ze gelijkheid moeten hebben in menszijn, waardigheid, wederzijds respect, harmonie, elkaar aanvullen en een gezamenlijke bestemming. Maar we onderstreepten dat dit slechts een deel van het antwoord is.

Inhoud

Hebben mannen en vrouwen unieke verantwoordelijkheden?

Dat laat de volgende vraag nog open: kunnen er binnen de gelijkheid van het menszijn of de waardigheid geen speciale verantwoordelijkheden zijn voor de man omdat hij een man is en voor de vrouw omdat ze een vrouw is? Is er in het tonen van wederzijds respect en zorg niet een soort specifieke manier waarop een man respect toont jegens een vrouw en een specifieke manier waarop een vrouw respect toont jegens een man? Vereist gelijkheid in menszijn en wederzijds respect niet gelijkheid in verantwoordelijkheid of zelfs gelijke toegang naar alle verantwoordelijkheden? Of had God vanaf het begin de bedoeling dat onze gelijkheid anders tot uitdrukking komt in de manier waarop we tot elkaar staan als man en vrouw?

De vraag die Genesis 2 oproept

Dat is de vraag die we vandaag oppakken. En deze zullen we verschillende weken lang behandelen als we proberen te achterhalen wat de Bijbel ons bijbrengt over deze materie betreffende diversiteit en onderlinge aanvulling. Vandaag kijken we naar de Bijbelse beschrijving van mannelijkheid en vrouwelijkheid zoals God het bedoeld had, voordat de zonde de boel kapot maakte.

Ik denk dat dit om twee redenen een goede vraag is. De ene is dat Genesis hoofdstuk 2 zo’n vraag oproept. In Genesis 1 vertelt Mozes ons hoe God soeverein alles schiep uit het niets en alles samenbracht op een gestructureerde manier zodat alles ten dienste stond van de mens. Dan schept God de mens als man en vrouw als Zijn evenbeeld, en verklaart Hij dat alles zeer goed is.

Maar in Genesis 2 zet Mozes de zoomlens op zijn camera en geeft hij een close up van deze zesde scheppingsdag. Wanneer je aan het einde van het hoofdstuk bent aangekomen besef je dat een reden waarom hij dat deed is om iets enorm belangrijks te zeggen over de relatie tussen man en vrouw. In Genesis 1 had hij iets zeer belangrijks gezegd: beide zijn geschapen als het evenbeeld van God. Nu zegt hij in hoofdstuk 2 iets specifieker. Dus hoofdstuk 2 roept de vraag op: waarin verschillen mannelijkheid en vrouwelijkheid?

Waar Jezus en Paulus naar verwezen

De andere reden waarom ik denk dat dit een goede vraag is (d.w.z. Gods bedoeling van mannelijk- en vrouwelijkheid vóór de zonde), is dat in het Nieuwe Testament Jezus en Paulus, wanneer ze het Oude Testament gebruiken om vragen te beantwoorden over hoe mannen en vrouwen tot elkaar zouden moeten staan, teruggaan naar hoe de dingen behoren te zijn, namelijk zoals vóór de zondeval. Ze nemen niet de verstoorde relaties van Genesis 3 en maken die maatgevend. Ze komen terug op Genesis 2 en spreken ervan hoe het vanaf het begin had moeten zijn.

Wat ik dus wil doen is het maken van vier constateringen die de vraag beginnen te beantwoorden of van mannen en vrouwen, in hun gelijkheid in menszijn, wordt verwacht dat ze verschillende verantwoordelijkheden hebben. Leert Genesis ons dat er specifieke verantwoordelijkheden zijn voor als men man is en specifieke verantwoordelijkheden voor als men vrouw is?

1. De man werd eerst geschapen

Het eerste wat hoofdstuk 2 duidelijk maakt is dat de man eerst werd geschapen en vervolgens, na enkele tussenliggende gebeurtenissen, de vrouw werd geschapen. Vers 7: “Toen maakte de HEER God de mens. Hij vormde hem uit stof, uit aarde, en blies hem levensadem in de neus. Zo werd de mens een levend wezen.” Verzen 21 en verder: “Toen liet de HEER God de mens in een diepe slaap vallen, en terwijl de mens sliep nam Hij een van zijn ribben weg, en Hij sloot het lichaam weer op die plaats. Uit de rib die Hij bij de mens had weggenomen, bouwde de HEER God een vrouw en Hij bracht haar bij de mens.”

In 1 Timotheüs 2:13 zegt de apostel Paulus eenvoudigweg: “Want Adam werd als eerste geschapen, pas daarna Eva.”

Waarom deze volgorde?

Waarom nu heeft God de man en de vrouw op deze wijze gemaakt? Waarom heeft Hij hen beide niet tegelijk geschapen uit dezelfde homp klei? Zou dat hun gelijkheid van menszijn niet duidelijker gevestigd hebben? Het antwoord is dat Hij dit buiten alle twijfel al had gevestigd in Genesis 1:27 waar staat dat beiden als Zijn evenbeeld waren geschapen.

God wil nu iets meer zeggen over de relatie tussen man en vrouw. En wat Hij wil zeggen is dat wanneer het gaat om het verschil in verantwoordelijkheden er een “primaire” verantwoordelijkheid is, die de man is toebedeeld. Dit is geen zaak van hogere waarde. Die zaak is opgelost in Genesis 1:27. Het is een zaak van een zondenvrije man, in kinderlijke afhankelijkheid van God, die een speciale rol of verantwoordelijkheid is gegeven. God maakt hem tot de eerste helft van het paar om zo iets te zeggen over zijn verantwoording in de initiatiefneming. God laat hem voorop gaan in de weg naar het bestaan om iets te zeggen over zijn verantwoordelijkheid inzake leiderschap.

Betekent de volgorde van de schepping niets?

Sommige leermeesters hebben gezegd dat de volgorde van de schepping niets te beteken heeft want in Genesis 1, bijvoorbeeld, werden de dieren eerst geschapen en daarna de mens. Dus als de volgorde van belang is voor de verantwoordelijkheid inzake leiderschap dan zouden de dieren de mens moeten leiden.

Er zijn twee reacties op deze tegenwerping. Eentje is: Toen het Hebreeuws volk een speciale verantwoordelijkheid toekende aan de “eerstgeborene” in het gezin, kwam het nooit in hun op dat deze verantwoordelijkheid nietig zou zijn als de vader eerder vee bezat dan dat hij een zoon kreeg. Anders gezegd, toen Mozes dit opschreef, wist hij dat de eerste lezers dieren en mensen niet op één hoop zouden gooien als waren het gelijkwaardige kandidaten voor de verantwoordelijkheden van de “eerstgeborene”. En dat zouden wij ook niet moeten doen.

Het ander antwoord op deze tegenwerping is dat de apostel Paulus, die door de Heilige Geest geïnspireerd was tijdens zijn verhandeling over de Schrift, er betekenis in zag dat de man als eerste werd geschapen (1 Timotheüs 2:13). Over een paar weken zullen we het daarover hebben. We doen er goed aan om niet te zeggen dat iets zinloos is wanneer een geïnspireerde apostel grote betekenis heeft aangetroffen.

Dus de eerste constatering is zeer van belang: de man is als eerste geschapen, daarna de vrouw. En dat wijst op een leiderschapsverantwoordelijkheid voor de man, vooral in het licht van de andere constateringen die volgen.

2. Aan de man is de morele structuur gegeven

De tweede constatering om te maken is de volgende: Een van de verantwoordelijkheden die gepaard ging met het zijn van de eerste, was de primaire verantwoordelijkheid (niet de enige, maar wel de primaire verantwoordelijkheid) om de morele structuur voor het leven in het Hof van Eden te ontvangen, te delen met anderen en er verantwoordelijk voor te zijn.

Voordat de vrouw werd geschapen, kwam God bij de man in vers 16, en zei Hij: “Van alle bomen in de tuin mag je eten, maar niet van de boom van de kennis van goed en kwaad; wanneer je daarvan eet, zul je onherroepelijk sterven.”

Van de periode nadat de vrouw was geschapen, is er geen verslag over een herhaalde gave van dit moraal voor een levenspatroon in het hof door God aan de vrouw. Ik denk dat Mozes, toen hij schreef, van ons verwachtte dat we concluderen dat aan Adam dat moraal van het hof werd toevertrouwd met de primaire verantwoordelijkheid om het te delen met Eva en dat hij erop aangesproken kon worden.

Zijn we op de juiste weg of lezen we teveel over dat Adam de morele instructies zijn gegeven? De derde constatering is voor mij een zeer sterke aanwijzing dat we op de juist weg zijn.

3. De man werd als eerste ondervraagd

Nadat het moraal was geschonden door zowel Adam als Eva, kwam God om hen ter verantwoording te stellen in hoofdstuk drie. En hoewel de vrouw als eerste van de verboden vrucht at, kwam God eerst naar Adam en niet naar Eva, om hem verantwoordelijk te stellen voor het falen om te leven volgens het moraal dat Hij hem had gegeven.

Vers 9: “Maar de HEER God riep de mens: ‘Waar ben je?’” Vers 11 (nog steeds Adam als eerste ondervragend): “Wie heeft je verteld dat je naakt bent? Heb je soms gegeten van de boom waarvan Ik je verboden had te eten?”

Adam werd primair verantwoordelijk gehouden

Waarom zou God eerst naar de man gaan en hem ter verantwoording roepen in plaats van eerst naar de vrouw, vooral gezien zij de vrucht als eerste at? Het meest natuurlijk antwoord is dat God de man de primaire verantwoordelijkheid voor het morele leven in het hof had gegeven en dus is de man primair verantwoordelijk voor het falen om naar dat moraal te leven.

Vergis u niet: God houdt de vrouw verantwoordelijk voor haar daden. Zij is een persoonlijk, moreel verantwoordelijk wezen als evenbeeld van God. En wat de man doet of onterecht nalaat ontslaat haar niet van haar persoonlijke, individuele verantwoordelijkheid om God te kennen en te gehoorzamen. Maar in hun onderlinge relatie kijkt God naar de man en zegt: “Was je de morele en spirituele leider die je behoorde te zijn?”

Wanneer een echtgenoot/vader afstand doet van zijn verantwoordelijkheid

James Dobson (van “Focus on the Family”2) heeft het enorme belang van deze waarheid zeer helder gezien evenals de vreselijke gevolgen wanneer een echtgenoot en vader afziet van zijn verantwoordelijkheid. Hier is wat hij zei:

Een Christelijke man is verplicht om zijn gezin te leiden zo goed hij kan … Als zijn gezin teveel spullen op krediet heeft gekocht, is de financiële misère uiteindelijk zijn fout. Als het gezin nooit de Bijbel leest of zelden op zondag naar de kerk gaat, geeft God de man de schuld. Als de kinderen respectloos en ongehoorzaam zijn, ligt de primaire verantwoordelijkheid bij de vader … niet bij zijn vrouw … In mijn optiek (zegt Dobson) is Amerika’s grootste behoefte die aan echtgenoten die hun gezinnen beginnen te leiden in plaats van alle fysieke en emotionele capaciteiten te besteden aan de verkrijging van geld. (Heldere taal richting mannen en hun vrouwen3, Word Books, 1980, pagina’s 64 en verder)

Ik ben het eens met Dobson omdat ik denk dat dit het is wat gedoceerd wordt in deze hoofdstukken. God bracht eerst de man in het spel als de leider. Hij vertrouwde hem als eerste het moraal van het hof toe. En Hij riep hem als eerste ter verantwoording voor de mislukte gehoorzaamheid. Dus zelfs als man en vrouw evenveel individuele verantwoordelijkheid voor hun gehoorzaamheid tegenover God dragen (dat wordt bedoeld met geschapen zijn als Zijn evenbeeld), toch draagt binnen hun relatie de man een grotere leiderschapsverantwoordelijkheid dan de vrouw.

Het ontwerp vóór de val

Dit is hoe God het bedoelde voordat er zonde was in de wereld: een zondenvrije man, vol liefde, in zijn tedere, sterke, morele leiderschap in relatie tot de vrouw, en een zondenvrije vrouw, vol liefde, in haar vrolijke, gevoelige ondersteuning van het mannelijk leiderschap. Geen kleinering door de man, geen gemenigheden door de vrouw. Twee intelligente, bescheiden, aan God gehechte wezens die zich in prachtige harmonie uitleven in hun unieke en verschillende verantwoordelijkheden.

Satan weet nu dat dit een mooie samenstelling is. Hij weet dat Gods ontwerp des levens bedoeld is voor de bestwil van de mens. Maar Satan haat God en hij haat de mens. Hij is vanaf het begin een leugenaar en een moordenaar. Dus wat doet hij? Dat is de vierde constatering.

4. Satan valt eerst de vrouw aan

Satan torpedeert Gods ontwerp door de vrouw in plaats van de man aan te vallen. Als God de man bedoeld heeft om de speciale verantwoordelijk van het leiderschap in het hof te dragen, dan zal Satan doen wat hij kan doen om dat ontwerp te vernietigen.

Waarom benaderde hij de vrouw in Genesis 3:1? Waarom ging hij eerst met haar de discussie aan en maakte hij haar tot woordvoerder van het paar? Waarom lokte hij uit dat zij de bewaker van het moraal in het hof werd? Was dat omdat zij gemakkelijker prooi was? Is de vrouw goedgeloviger dan de man? Of zou het antwoord kunnen zijn: Satan trok de vrouw er het eerst bij, en maakte haar tot woordvoerder en de morele bewaker omdat dat precies is wat niet moest worden gedaan?

Met andere woorden, Satan wijst de orde die God had gevestigd, af, negeert gewoon de man en pakt zijn subtiele strijd op met de vrouw. En door dat te doen, maakt hij de man tot precies wat hij wil dat hij is: een stille, teruggetrokken, zwakke, angstige, passieve slapjanus. En een mannelijke slapjanus is een zeer gevaarlijk persoon. Het ene moment is hij passief en volgt zijn vrouw, en het andere moment is hij kwaad en geeft hij haar de schuld van al zijn problemen.

En Satan lacht in z’n vuistje en zegt: “Nu heb ik de rollen zo verward dat ze er niet meer uit komen. Ze zullen kijken naar de misbruikende man en hem zeggen dat hij vreedzamer met vrouwen om moet gaan. En ze zullen kijken naar de misbruikte vrouw en haar zeggen dat ze assertiever ten opzichte van mannen moet zijn. En ze zullen nooit bij de wortel van het probleem komen.”

Maar in Genesis 3:17 komt God meteen bij de wortel van het probleem. Hij zegt tegen de man: “Je hebt geluisterd naar je vrouw, gegeten van de boom die Ik je had verboden. Vervloekt is de akker om wat jij hebt gedaan.” Anders gesteld: “Adam, je luisterde toen je had moeten leiden.” God is niet verward door wat Satan deed.

En hij wil ook niet dat wij verward zijn. Hij schiep de man als eerste, Hij gaf hem als eerste het moraal van het hof. Hij hield hem als eerste verantwoordelijk voor het falen, en Hij strafte hem voor het onomstotelijk zwichten voor Gods aartsvijand toen Satan man en vrouw in een grote rollenverwisseling lokte naar de val.

Wat zouden we moeten doen?

Wat zouden we dus moeten doen? Wel, mannen, voor onze fouten we moeten ons richting God bescheiden opstellen. Dit is geen oproep om uzelf te verheffen boven welke vrouw dan ook. Dit is geen oproep om vrouwen te domineren, te kleineren of haar in een hoek te dringen. Zij is, per slot van rekening, een mede-erfgenaam van God en bestemd voor een glorie die ons op een dag zal verblinden. Dit is een oproep om een stap terug te doen en de verantwoordelijkheid voor het leiderschap op te pakken – dienend leiderschap op verschillende manieren die passend zijn voor allerlei verschillende relaties met vrouwen.

Het is een oproep voor ons mannen

Moge God doorgaan ons te doceren, ons te deemoedigen en ons te helen in al onze relaties voor Zijn grote glorie en voor onze vreugde.


Noot van de vertaler

1 Bijbelteksten zijn geciteerd uit de Nieuwe Bijbelvertaling van 2021 (NBV21)
2 Amerikaanse fundamenteel Christelijke organisatie opgericht in 1977 door evangelist James Dobson
3Originele titel: “Straight Talk to Men and Their Wives”