Hij is niet hier, hij is herrezen
Uit Bijbelse Boeken en Preken
Door Chris Donato
Over Opstanding van Christus
Een deel van de Tabletalk-serie
Vertaling door Bert Dijkhoff
U kunt ons helpen door de herziening van deze vertaling voor de nauwkeurigheid. Hier meer (English).
Veel christenen schijnen er vrede mee te hebben als Jezus aan het kruis blijft hangen, terwijl de wederopstanding vaak lijdt onder verwaarlozing. Maar dat het kruis zoveel aandacht krijgt, is niet zonder gevolgen. Per slot van rekening was dit gebeuren de “rechtvaardigheid van één enkel mens” die ervoor zorgt “dat allen worden vrijgesproken en daardoor zullen leven” (Romeinen 5:18)1. Dat wil zeggen dat de daad van gerechtigheid door één Mens het hoogtepunt is van Jezus’ levenslange trouw aan Zijn Vaders wil en bedoeling toen Hij Zijn leven opofferde voor Zijn volk. Hierop doorgaand, velen onder ons zijn geneigd te zeggen dat we zullen leven onder de publieke schande en ontzetting van het kruis tot Christus’ terugkomst, en dat definieert het tijdperk waarin we nu leven. Aangezien we nu leven in een lijdende wereld, zo denkt men, zorgt de kruisiging voor een perfecte openbaring van Gods empathie voor Zijn schepping. Maar de grote reden dat die ene daad cruciaal blijft is juist omdat de Schrift het beschouwt als de doorslaggevende overwinning van die Ene die daarvoor hing tot in de dood. Maar wat voor soort overwinning zou Christus behalen als hij er nog steeds zou hangen? Waar is de triomf in een verhaal over een gedesillusioneerde Galileeër die het niet lukte om God in staat te stellen om Zijn koninkrijk op Aarde te laten vestigen?
Die is er niet. Zonder de opstanding, is het kruis dus dwaasheid.
Hiermee zij gezegd dat het kruis geheel onafscheidelijk is van Gods andere historische, door Jezus verrichtte heilsdaden– Zijn leven, dood, wederopstanding, hemelvaart en de uitstorting van de Heilige Geest tijdens Pinksteren – deze vormen samen een verenigd front waarmee het tijdperk van zonde en dood zijns gelijke ontmoette. En nooit werd de nederlaag van deze twee verschrikkingen zo helder verkondigd dan op de morgen van Pasen. De wederopstanding geldt als Gods eenmalige, sterkste verkondiging dat deze waarlijk menselijke Jezus “die overeenkomstig Gods bedoeling en voorkennis is uitgeleverd” ook is “aangewezen als Zoon van God en met macht [is] bekleed door de heilige Geest” (Handelingen 2:23; Rom. 1:4). Jezus en Zijn grootse werken werden bekrachtigd toen God Hem uit de dood opwekte, hem aanstelde tot “Heer en messias” (Handelingen 2:36), niet langer nederig en beperkt, nu messias van Zijn volk en Heerser over de hele wereld.
Zou de wederopstanding niet hebben plaatsgevonden, dan zijn wij, volgers van Jezus, samen met de Heilige Paulus “de beklagenswaardigste mensen die er zijn” (1 Corinthiërs 15:19). Met andere woorden, als Jezus niet was herrezen, waren wij de meest erbarmelijke, ongelukkige, meelijwekkende groep die de wereld ooit heeft gezien want we geloofden in het vreselijkste bedrog – de hoop op een glorierijke redding terwijl we in het echt opgescheept zitten met zonde, ‘onkruid’ en dood. Maar het gebeurde wel en het wordt geloofd want Jezus Zelf zei: “Omdat je Me gezien hebt, geloof je. Gelukkig zijn zij die niet zien en toch geloven” (Johannes 20:29). Dat was natuurlijk de reden waarom apostel Johannes het evangelie schreef: “Maar deze zijn opgeschreven opdat u gelooft dat Jezus de messias is, de Zoon van God, en opdat u door te geloven leven ontvangt door zijn naam” (v. 31). De wederopstanding is een essentieel onderdeel van de evangelische boodschap over het leven in Jezus’ naam. Dat is onbespreekbaar. Men kan zichzelf niet beschouwen als trouwe aanhanger van het apostolisch christendom zonder de lichamelijke wederopstanding van Jezus van Nazareth te erkennen. Dit is het glashelder gebod van de nieuwtestamentische geschriften, zeer beknopt samengevat in Romeinen 10:9: “Als uw mond belijdt dat Jezus de Heer is en uw hart gelooft dat God Hem uit de dood heeft opgewekt, zult u worden gered” (Romeinen 10:9). Zij die het ontkennen terwijl ze met “zachtmoedigheid en respect” (1 Petrus 3:16) behandeld worden, mogen niet geaccepteerd worden aan de tafel van de broederschap; hun beleden “christendom” mag niet erkend worden.
Maar de vraag die tegenover ons staat, gaat niet over het bewijs hiervoor maar eerder over de betekenis ervan. Welke betekenis heeft de wederopstanding van Jezus in Gods verlossingsplan?
Simpel gezegd, de wederopstanding vernietigt de vloeken van de zondeval (zonde, ‘onkruid’ en dood). Maar niet alleen maar de wederopstanding op zich want bij deze gebeurtenis is ook dat betrokken wat de aanleiding ertoe gaf: zowel de gehoorzaamheid van Jezus aan Zijn Vaders wil (soms “actieve” gehoorzaamheid genoemd) en Zijn gehoorzaamheid tot in de dood (“passieve” gehoorzaamheid). In het voorgaande wordt Jezus’ rol als tweede Adam duidelijk weergegeven. Deze messias, gezonden door God, overwon de zonde van Adams ongehoorzaamheid met Zijn eigen perfecte gehoorzaamheid aan datgene waarin Israël collectief verzaakte, namelijk zich houden aan het verbond.
Toen Adam het goddelijk verbod overtrad, zond God na hem Abraham en het volk Israël als begeleiders in het licht van het Evangelie van Gods redding (zie Jesaja 41:8-9, 49:3-6). Toen dat mislukte, kwam Jezus als Israëls vertegenwoordiger; Hij kon dat doen want Hij was gezonden als de Christus (“de gezalfde”). In Israël was de gezalfde of de koning zowel de vertegenwoordiger van het land voor God als de door God gekozen vertegenwoordiger voor het land (bijvoorbeeld 2 Samuel 19:43, 20:1). Als zodanig was de koning, net als Israël (zie Jesaja 63:16), Gods zoon: “Ik zal een vader voor hem zijn en hij voor Mij een zoon” (2 Samuel 7:14, ook Psalm 2:6-7). De koning van Israël werd natuurlijk niet verafgood zoals de farao’s van Egypte (in tegenstelling tot Jezus die de God-mens is). Dus voor Jezus betekent Christus te zijn dat Hij zó één is met Zijn volk dat wat er over Hem gezegd kan worden minstens principieel ook geldt voor hen.
Voor Christenen (zowel Joden als heidenen, zie Romeinen 9:4-8) betekent dit dat ze deel hebben aan Gods verbond, door het geloof erfgenamen worden van Zijn beloftes, trouw zijn aan Zijn wil en bedoeling, juist omdat Jezus dat al was. De apostel Paulus bedoelde niets minder dan dat toen hij schreef dat wij “gedoopt zijn in Christus Jezus” (zie Romeinen 6:1-14). Ten slotte, het geschenk dat afkomstig is van deze perfecte trouw van Jezus, is het geschenk van het leven zelf (“de laatste Adam werd een levendmakende geest” 1 Corinthiërs 15:45) en brengt ons terug bij wat de heilige Paulus omschreef als “de rechtvaardigheid van één enkel mens [zal] ertoe leiden dat allen worden vrijgesproken en daardoor zullen leven” (Romeinen 5:18).
Het is Jezus’ gehoorzaamheid tot in de dood die het contrast tussen de eerste en tweede Adam versterkt. “De genade reikt verder dan de overtreding” (Romeinen 5:15). Inderdaad is het veel groter; de overvloedige genade van God overschaduwt compleet de overtreding van Adam. Maar hoe komt die genade er dan? Dat wat God vroeg van Israël, zoals hierboven al is vermeld, was met Hem te leven in een verbond als middel voor hen om de vloek en vernietiging van Adams zondeval te trotseren. Maar over deze zaak zei de apostel: “Want ik doe niet wat ik wil, het goede, maar juist wat ik niet wil, het kwade, dat doe ik” (Romeinen 7:19). Dus “het goede” volgen van de Wet deed altijd onder voor “het kwade” breken van de Wet zolang Adam Israëls vertegenwoordiger bleef. En zo faalden ze. Nog steeds was het werk van de Dienaar nodig als de zonde moest worden overwonnen en de oude mens onder Adam bevrijd moest worden (zie Jesaja 53:11). Wie heeft ons bevrijd van dit sterfelijk lichaam? Het antwoord? “God zij gedankt, die ons redt door Jezus Christus, onze Heer” (Romeinen 7:25). Jezus kwam en vervulde perfect de wil van God, zelfs tot in de dood. Door dat te doen, draaide Hij de trouweloosheid van Adam om, Zijn leven na de wederopstanding beginnend met een nieuwe familie van God, die Zijn karaktertrekken zou hebben, en stuurde Hij een gevallen, bedorven wereld het pad naar de vernieuwing in (zie Romeinen 8:21-22).
Dus een belangrijk punt van alles wat we vandaag behandeld hebben, is dat wij, gedoopt in naam van Christus Jezus, ook delen in Zijn overwinning en verheerlijking (Romeinen 6:1 e.v.). Niet alleen was de zonde verslagen door de perfecte gehoorzaamheid van Jezus, de dood was ook vernietigd (door de wederopstanding). De dood kreeg de doodsteek van de zonde. Het is alsof de mat onder de voeten van de dood werd weggetrokken waardoor zij machteloos was om Hem in zijn graf te houden. In samenhang hiermee kwam de garantie dat zij die ooit sterven, als ze één zijn met Christus, nooit weer zullen sterven. Die buitengewone wederopstanding was met andere woorden de “eerste vrucht” van de grote wederopstanding die in het verschiet lag (zie 1 Corinthiërs 15:12-33; 51-57). Op die manier nemen de vrijgekochte Christenen deel in Christus’ verheerlijking, worden ze in het reine gebracht met God en Zijn wet, rechtvaardig bevonden voor de heilige Rechter.
Dus de derde dag, de ochtend van Pasen, werd getuige van de opkomst van een nieuwe dag. Maar dat was niet gewoon een nieuwe dag als elke voorgaande maar het was een dag die de verre toekomst waarnaar hij verwees, al in zich droeg. De oude analogie met de oorlog komt uit de herinnering naar boven: de overwinning is uitgeroepen, de oorlog komt ten einde alhoewel de zonde en de dood dit nieuws nog moeten horen en we nog steeds tegen hen strijden. Maar we hoeven hen niet te vrezen; we zijn niet langer hun slaven. De overwinnaar, Jezus, heeft het juk van de zonde en de dood vernietigd nadat die last op Hem was gelegd. Het verhaal van Jezus’ letterlijk lege graf bevestigt niet alleen de hoop waaraan we ons vastklampen maar biedt tegelijkertijd ook nu nog de toekomstige wederopstanding van iedereen die in Christus is. De onzekerheden en chaos van deze wereld zijn soms beklemmend maar mogen ons niet voortdurend in wanhoop laten. Daarvoor is geen ruimte in de levens van hen die geloven in Gods overwinning door de verheerlijkte Christus Jezus. Hoe hard het ook moge zijn, te midden van rouw en treurnis moeten we God danken in het licht van de belofte: de nieuwe schepping, de hemel op aarde. Dus verklaren we elke dag van de Heer routineus onze trouw: “Christus is gestorven, Christus is herrezen, Christus zal terugkeren.” Er zal een dag komen waarop het onkruid zal verstikken onder de zoete wijnstok, ware gerechtigheid zal heersen, en de ooit erbarmelijke zondaars zullen ongehoorzaam zijn maar perfect, bescheiden en herrezen leven in de nabijheid van de Almachtige.
Noot van de vertaler
1 Bijbelteksten zijn geciteerd uit de Nieuwe Bijbelvertaling van 2021 (NBV21)