De genade van blijmoedig geven
Uit Bijbelse Boeken en Preken
Door Frank Cavalli
Over Geven
Een deel van de Tabletalk-serie
Vertaling door Bert Dijkhoff
U kunt ons helpen door de herziening van deze vertaling voor de nauwkeurigheid. Hier meer (English).
In de laatste jaren zag de Amerikaanse economie haar grootste economische crisis sinds de Grote Depressie en de Amerikanen zijn nog steeds niet uit de gevarenzone. Dit financieel debacle, aangezwengeld door de rommelhypotheken, is tot elke sector van de economie doorgedrongen. De waarden van huizen en investeringen zijn gekelderd. Het consumentenvertrouwen is enorm gedaald tot een historisch dieptepunt. Miljoenen zitten zonder werk en vragen zich af hoe ze nog de eindjes aan elkaar kunnen knopen. Omdat liefdadig geven een van de dingen is die als eerste gebukt gaan onder een economische neergang, ondervinden kerken de negatieve gevolgen daarvan en zijn velen gedwongen om te snijden in budgetten en personeel af te stoten. Ongetwijfeld leven we in uitdagende tijden maar met elke nieuwe uitdaging komen kansen.
Via deze crisis, terwijl de idolen van de materialistische cultuur in scherven op de grond liggen zoals Dagon voor de ark van de Heer, en het nationaal gevoel van veiligheid in gevaar is, heeft God de kerk een kans gegeven om de wereld te laten zien dat trouw aan Christus een karakteristiek set waarden en prioriteiten oplevert. Omdat we onze vreugde en schat vinden in Christus zijn we vrij van vermoeiende zorgen over geld en van een insluipende verslaving aan spullen. Door Adam vereren en aanbidden wij “het geschapene in plaats van de schepper”1 (Romeinen 1:25). Door Christus zijn onze harten weer recht gezet. Onze waarneming van en reactie op deze wereldwijde economische meltdown hoort af te wijken omdat we een bijzonder slag mensen zijn, mensen die niet langer tot deze wereld behoren maar wel tot God. Jezus doceerde dat wanneer we alleen maar houden van hen die van ons houden, en niet van onze vijanden, we niet beter zijn dan de heidenen. Aan de andere kant, wanneer we alleen maar genereus en met vreugde geven in goede tijden als onze bankrekeningen vet zijn, hoe zijn we dan anders dan de wereld? Christenen in het Westen hebben genoten van een lang gerekte periode van overvloed. Met deze periode van tekorten is God misschien van plan Zijn volk enkele opfrislessen te leren omtrent de genade van het geven.
In de tweede brief aan de Korintiërs spoort apostel Paulus, geïnspireerd door de grootmoedigheid van de Macedoniërs en Christus persoonlijk, de kerk aan om onbaatzuchtig en met plezier te geven. In hoofdstuk 9 komt hij met de samenvattende uitspraak: “Bedenk dit: wie karig zaait, zal karig oogsten; wie overvloedig zaait, zal overvloedig oogsten. Laat ieder zo veel geven als hij zelf besloten heeft, zonder tegenzin of dwang, want God heeft lief wie blijmoedig geeft. God heeft de macht u te overstelpen met al zijn gaven, zodat u altijd en in alle opzichten voldoende voor uzelf hebt en ook nog ruimschoots kunt bijdragen aan allerlei goed werk” (verzen 6-8). Onze vrijgevigheid wordt belemmert door ongeloof en angst voor verlies, maar Paulus vergelijkt hier het geven met zaaien. Zaad dat in de grond is gezaaid, lijkt verloren maar de boer weet dat er een oogstseizoen zal volgen. Wanneer we overvloedig zaaien met geloof in de goedheid van God, kunnen we niet alleen een oogst van aardse zegeningen verwachten maar bouwen we voor onszelf een stevig fundament op voor de eeuwige toekomst (1 Timotheüs 6:19).
In één zin, hoe we geven kan belangrijker zijn dan wat we geven. We moeten er bewust van zijn hoe ons geven er voor God uitziet want Hij houdt van blijmoedige gevers. Blijmoedig geven is geven zonder spijt – geven met gemak, spontaniteit en plezier. Het is nodig dat we God eren met onze tienden en offers maar geen enkele opoffering brengt Hem genoegen tenzij deze vrijwillig is. Onze Vader verlangt de blijmoedige gehoorzaamheid van Zijn kinderen.
Paulus voert de Macedonische christenen aan als voorbeelden van deze mentaliteit. Ondanks hun armoede en tegenspoed zorgde hun vreugde in Christus voor overvloedige vrijgevigheid. “Ze zijn door ellende zwaar op de proef gesteld maar zijn toch, vervuld van een overstelpende vreugde en ondanks hun grote armoede, zeer vrijgevig” (2 Korintiërs 8:2). Zware tegenspoed en grote armoede bevorderen meestal niet een rijkdom aan gulheid. Zulke omstandigheden lijken te zorgen voor de rechtvaardiging om middelen achter te houden ten behoeve van de zelfvoorziening. Maar hun vreugde in Christus was zo uitbundig dat er geen houden aan was. Vreugde, evenals dankbaarheid, wil tot uitdrukking komen. De vraag voor de Macedoniërs was niet “Hoe weinig?” maar “Hoeveel?” Wanneer Gods genade onze harten echt grijpt, zullen we niet berekenen wat onze minimale gift kan zijn maar wat het maximale is dat we kunnen geven aan Christus en Zijn kerk. Blijmoedige gevers zullen altijd willen dat ze meer kunnen geven. Onze moderne neiging is om meer te kopen dan we aan middelen hebben maar de Macedoniërs gaven meer dan ze aan middelen hadden: “Ik verzeker u dat ze naar vermogen hebben gegeven, ja zelfs boven hun vermogen. Uit eigen beweging hebben ze ons dringend verzocht mee te mogen doen aan de collecte om de heiligen in Jeruzalem te ondersteunen” (verzen 3-4). Oproepen vanaf de kansel en dringende verzoeken van de diakens waren onnodig. Gods mensen smeekten om hun broeders in Jeruzalem te helpen. Dat is niet iets wat je vaak hoort.
Hoe verklaren we hun buitengewone vrijgevigheid? Paulus schreef het toe aan de genade van God (vers 1). Dit opofferend geven met vreugde is niet natuurlijk; het is bovennatuurlijk en vereist de aanwezigheid en aanmoediging van de Heilige Geest. Geven is een daad van aanbidding en een genadewerk.
Noot van de vertaler
1 Bijbelteksten zijn geciteerd uit de Nieuwe Bijbelvertaling van 2021 (NBV21)