Christenen, weet van wie u bent
Uit Bijbelse Boeken en Preken
Door John Piper
Over Heilige Geest
Een deel van de Romans: The Greatest Letter Ever Written-serie
Vertaling door Bert Dijkhoff
U kunt ons helpen door de herziening van deze vertaling voor de nauwkeurigheid. Hier meer (English).
U hebt de Geest van Christus
Romeinen 8:7-11
Het aardse streven staat vijandig tegenover God, want het onderwerpt zich niet aan zijn wet en is daar ook niet toe in staat. 8 Wie beheerst wordt door het aardse, kan God niet behagen. 9 U daarentegen wordt beheerst door de Geest, want de Geest van God woont in u. Iemand die de Geest van Christus niet heeft, behoort Christus ook niet toe. 10 Als Christus echter in u leeft, is uw lichaam weliswaar door de zonde ten dode opgeschreven, maar de Geest schenkt u leven, omdat u door God rechtvaardig bent verklaard. 11 Want als de Geest van Hem die Jezus uit de dood heeft opgewekt in u woont, zal Hij die Christus heeft opgewekt ook uw sterfelijk lichaam levend maken door zijn Geest, die in u woont.1
In het begin van vers negen gaat het om de volgende kwestie: Waarin bent u anders? Wat onderscheidt u van de mensen in de verzen 7-8? Dit zijn de twee grote groepen mensen waar Paulus het over heeft. Verzen 7 en 8 beschrijven wat we puur als mens zijn – wat hij noemt beheerst worden “door het aardse” (vers 8) of het “aardse streven” hebben (vers 7). En hij zegt dat wat ons onderscheidt van wanneer we leven volgens “aardse maatstaven” (zie vers 7:5) of wanneer we een “aardse streven” hebben, drie dingen zijn, of één ding dat op drie manieren vertelt wordt: 1) Vers 7a: dat we vijandig en opstandig tegenover God staan - 2) Vers 7b: dat we ons niet aan Gods wet kunnen onderwerpen – zo diep zitten onze verdorvenheid en opstandigheid - 3) Vers 8: We kunnen God niet behagen. Dat is onze toestand, onze positie en onze identiteit wanneer we beheerst worden door het aardse – slechts menselijk (vergelijk Johannes 3:6).
Inhoud |
Waarin bent u anders?
Aan het begin van vers 9 speelt de kwestie: Waarin bent u anders? De vers begint: “U daarentegen …” Dus er bestaat een groep mensen die anders is dan zij die beschreven worden in de verzen 7 en 8. Dat zijn ware christenen. Hier leren we dus wat het betekent om een ware christen te zijn. En oh wat maakt het een verschil om zo’n christen te zijn! Ik wil dat de wereld weet wat dit betekent!
Mocht u zich afvragen wat een christen uitmaakt, luister dan goed naar het Woord van God. Het maakt niet uit in welke familie u opgroeit. Het maakt niet uit of u gedoopt bent of bent opgenomen in een kerkgemeenschap. Het maakt niet uit of u op christelijke scholen hebt gezeten. Het maakt niet uit naar welke kerk u gaat of bij welke geloofsgemeenschap u hoort. Wat is het dan? Wat onderscheidt u als u een christen bent zoals Paulus dat hier omschrijft?
Hoe christenen gelijk zijn aan en verschillen van zij die beheerst worden door het aardse
Als we alleen verzen 9-11 nemen, beschrijft Paulus vijf manieren waarop u anders bent dan de rest van de wereld (zij die beheerst worden “door het aardse”), en één manier waarop u gelijk aan de rest van de wereld bent. Laten we die stuk voor stuk behandelen. En christenen, leer hier wie u bent en van wie u bent. Dit is geen klein bier. Dit zijn adembenemende waarheden die u gaat horen over uzelf. Vraag God om u te helpen de verwondering over deze dingen te ervaren zodat uw leven ze meer laat zien.
En niet-christenen, luister goed, mogelijk wordt u een christen want de dingen die ik ga beschrijven, worden voor ons waar dankzij het geloof, en het geloof komt door te luisteren, en wat men hoort is het Woord van God (Romeinen 10:17). Ik bid dat God u voorzichtig en redelijk en ongedwongen Christus laat zien, laat verwelkomen en laat omarmen via zijn Woord.
1. De Geest woont in u
Ten eerste, u, christen, bent anders want “de Geest van God woont in u.” Kijk in het midden van vers 9 om dit te zien (en om een bepaalde reden begin ik in het midden): “U daarentegen wordt beheerst door de Geest, want de Geest van God woont in u.” Dat is het verschil tussen een christen en een niet-christen. Het is niet slechts een zaak van verschil in opvattingen. Het is de aanwezigheid van de Geest van God die in ons woont.
Het woord “woont” is belangrijk. Het is meer dan “aanwezig zijn” zoals je op een busstation kunt zijn of in een trein of in een auto of in een winkel. “Wonen” (oikem) komt van het woord “huis” (oikos). Om die reden is de Geest van God in u niet aanwezig alsof u een tussenstation bent. Hij is hier gaan verblijven. Dat is waar hij woont. Dit is zijn thuis. Dat heeft nabijheid, vertrouwelijkheid en invloed tot gevolg. Wanneer iemand uw huis tot zijn thuis maakt, zal diegene vaak bij u in de buurt zijn. Met die zult u wederzijds vertrouwd raken. En die zal invloed op u hebben en op de manier waarop u leeft. Weet dit van uzelf, christenen: de Geest van God woont – is thuis – in u. Mocht u niet zeer vertrouwd met hem raken, zich niet met hem één voelen en zich niet door hem beïnvloed voelen, is er iets grondigs mis. Negeer hem niet, krenk hem niet en verzet u zich niet tegen hem. Is er dan een beter kerstcadeau dat de opgestane Christus u zou kunnen geven dan de Geest van God om in u te wonen?
Paulus beschrijft dit eerste onderscheidenlijk kenmerk van christenen op twee andere manieren: Hij zegt, hierna in vers 9: “want de Geest van God woont in u.” En dan aan het begin van vers 10 zegt hij: “Als Christus echter in u leeft.” Dus het eerste punt van onderscheid waarin de hoedanigheid van christenen verschilt van zij die beheerst worden “door het aardse”, is dat wij “bewoonde” mensen zijn. En hij zegt dat op drie manieren: 1) “de Geest van God woont in u” (vers 9b), 2) “u heeft de Geest van Christus” (vers 9c), 3) “Christus leeft in u” (vers 10a).
De wisseling van namen zit hier vol met rijkdom. “Geest van God,” “Geest van Christus”, “Christus” – die in essentie allemaal verwijzen naar dezelfde verschijning. De Geest is gelijk aan de Geest van God de Vader en de Geest van God de Zoon, Jezus Christus. En de Geest communiceert zoveel over Christus dat het past om te zeggen dat Christus zelf aanwezig is in u.
Luister eens naar de manier waarop Jezus het zei toen hij nog op aarde verbleef. Johannes 14:16-18: “Dan zal Ik de Vader vragen jullie een andere pleitbezorger te geven, die altijd bij je zal zijn: (17) de Geest van de waarheid. De wereld kan Hem niet ontvangen, want ze ziet Hem niet en kent Hem niet. Jullie kennen Hem wel, want Hij blijft bij jullie en zal in jullie zijn. (18) Ik laat jullie niet als wezen achter, Ik kom bij jullie terug.”
Ziet u wat hij zegt? Vers 16: hij zal een andere “pleitbezorger” geven, de “Geest van de waarheid.” Dan geeft hij de suggestie (in vers 17b) dat de Geest één is met hemzelf: “Hij blijft bij jullie en zal in jullie zijn.” Met andere woorden: Ik ben nu bij jullie. Maar ik zal in u zijn nadat ik teruggekeerd ben tot mijn Vader en de Geest van de waarheid heb gezonden. Dan (in vers 18) spreekt hij expliciet over zichzelf: “Ik laat jullie niet als wezen achter, Ik kom bij jullie terug.”
Dus voor Jezus en voor Paulus is de Geest van God – de heilige Geest (Johannes 14:26) - één met de Geest van Christus en communiceert die in zo’n grote mate over Christus dat Paulus en Jezus zeggen: Als hij in u aanwezig is, is Christus in u aanwezig.
Er zijn hier schatten voor u, christenen. Gun uzelf de tijd om over deze dingen diep na te denken en erin op te gaan. U bent nooit zonder Christus. Nooit ver van Christus. Hij is nooit op afstand. Hij heeft gezegd: “Ik ben met jullie tot aan de voltooiing van deze wereld” (Mattheüs 28:20), en nu weten we hoe dichtbij hij beloofde te zijn.
Dat is het eerste wat u onderscheidt als een christen:
De Geest van God woont in u.
U heeft de Geest van Christus.
Christus leeft in u.
2. U bent in de heerschappij van de Geest
Hier is nu het tweede wat u onderscheidt. Het eerste zinsdeel van vers 9: “U wordt beheerst door de Geest.” Wees hier voorzichtig mee. Er staat niet: “De Geest bevindt zich in u,” maar “U wordt beheerst door de Geest.” En dat is wat u onderscheidt van zij die beheerst worden door het aardse. Vers 9a: “U daarentegen wordt beheerst door de Geest.”
Wat betekent het dat u “wordt beheerst door de Geest”? Dat betekent dat u onder de heerschappij van de Geest valt, in de macht van de Geest bent. Het betekent dat de Geest de beslissende invloed in uw leven is. Ik zeg niet de enige invloed. Hij heeft zijn vijanden en concurrenten. Maar “in de Geest” zijn, is het zich keren van de duisternis naar het licht (Handelingen 26:18). Dat baseer ik vooral op de gelijkenis met “beheerst worden door het aardse” en wat Paulus daarover zegt in de verzen 7-8. Beheerst worden door het aardse is in slavernij gehouden worden door het aardse, onder de heerschappij en gevangenschap van het aardse zijn zodat we ons niet kunnen onderwerpen aan Gods wet en we God niet kunnen behagen. Nu zegt hij: “U daarentegen wordt beheerst door de Geest.” Hem interpreteer ik als dat de Geest de overheersing door het aardse heeft doorbroken en nu de teugels over uw leven vasthoudt. U bent in zijn handen, niet in de handen van het aardse.
Dan nu deze twee onderscheidende kenmerken van een christen met elkaar verbinden en een andere schat zien: Paulus verbindt die voor ons in vers 9: “U daarentegen wordt beheerst door de Geest, want de Geest van God woont in u.” Met andere woorden, de Geest bevrijdt ons en heerst van binnenuit over ons. Wanneer hij in u woont, valt u onder hem – in zijn heerschappij en onder zijn beslissingsmacht. Dat is kostbaar want het herinnert ons aan de hele innerlijke transformatie die ons vrij maakt in dienst van Christus. De Geest staat niet buiten commando’s naar ons te roepen om ons te beïnvloeden. Hij zit van binnen, werkend aan een vernieuwd hart en ziel afgestemd op Christus zodat we ons verheugen in het doen wat hij ons opdraagt. Dit is een van de grote bewijzen dat hij er is.
3. U behoort aan Christus toe
Het derde wat Paulus zegt over wat ons onderscheidt als christenen is dat we toebehoren aan Christus. Kijk eens naar de laatste twee bijzinnen van vers 9: “Iemand die de Geest van Christus niet heeft, behoort Christus ook niet toe.” Dus het omgekeerde is ook waar: als je de Geest van Christus hebt, behoort u aan hem toe. Dus als christenen moeten we denken dat we zelf aan Christus toebehoren – als Christus’ eigendom.
In welke zin zijn we Christus’ eigendom? Paulus verbindt het idee van bewoning en eigendom in 1 Korintiërs 6:19-20 op een verklarende wijze: “Of weet u niet dat uw lichaam een tempel is van de heilige Geest, die in u woont en die u ontvangen hebt van God? Weet u niet dat u niet van uzelf bent?” In welke zin? Hij legt in vers 20 uit: “U bent gekocht en betaald, dus bewijs God eer met uw lichaam.” Paulus beschrijft twee manieren waarop Christus ons tot zijn eigen maakt: koop en bewoning.
Er was een tijd in dit land waarin je een stuk land in het westen kon claimen door er naar toe te gaan en erop te gaan wonen, koloniseren. En natuurlijk is er de meer traditionele manier om land te verkrijgen, ervoor betalen. Christus deed beide met als doel om mensen voor zichzelf te bezitten: hij kocht ons en hij koloniseerde ons. “Weet u niet dat u niet van uzelf bent? U bent gekocht en betaald” ( 1 Korintiërs 6:19-20) – dat is de koop. “Of weet u niet dat uw lichaam een tempel is van de heilige Geest? … Weet u niet dat u niet van uzelf bent? … Iemand die de Geest van Christus niet heeft, behoort Christus ook niet toe” (1 Korintiërs 6:19; Romeinen 8:9) – dat is de kolonisatie. Hij kocht ons met zijn bloed en hij komt in ons wonen via zijn Geest. Wanneer u een christen bent, bent u niet van uzelf. U behoort aan Christus toe.
We worden bewoond door Christus, staan onder de heerschappij van Christus en zijn eigendom van Christus.
En ook hier zijn schatten om over na te denken en van te genieten. De absolute zekerheid die dit ons geeft, zelfs als we de dood in de ogen kijken, lijkt in Paulus’ gedachten een van de belangrijkste schatten te zijn. Christus zorgt voor zijn eigendom. Hij heeft ons niet gekocht om ons weer te verliezen. Hij kocht ons om ons te hebben en te houden.
U ziet dat Paulus hieraan zorg besteedt in de laatste twee punten. Ik zei dat er vijf dingen zijn die ons afzonderen van niet-christenen, en één ding dat laat zien hoe we elkaars gelijken zijn. Laten we nu het punt van overeenkomst behandelen.
Christenen lijken op de rest van de wereld want hun lichamen blijven sterfelijk
Vers 10: “Als Christus echter in u leeft, is uw lichaam weliswaar door de zonde ten dode opgeschreven …” Hier is dus het punt van overeenkomst. In dit tijdperk blijven onze lichamen sterfelijk en zullen dood gaan ook al worden we bewoond door Christus. Met andere woorden, de redding vindt in fases plaats. En de redding van onze lichamen vindt niet in dit tijdperk plaats. We wachten, volgens vers 23, op de verlossing van ons sterfelijk bestaan. Uw lichamen zijn zo goed als dood want u maakt deel uit van een zondig en gevallen mensheid. Wat dat betreft zijn we als de rest van de mensen. We zullen sterven.
Maar er zijn nog twee andere dingen die christenen onderscheiden van niet-christenen en die halen de angel uit onze sterfelijkheid.
4. Uw geest leeft vanwege de rechtvaardigheid en de aanwezigheid van Christus
Het vierde verschil met zij die door het aardse beheerst worden, staat aan het einde van vers 10: “De Geest schenkt u leven, omdat u door God rechtvaardig bent verklaard.” Ja, het lichaam is sterfelijk en gedoemd om dood te gaan. Maar twee dingen zorgen ervoor dat het voor onze geest anders uitpakt: De rechtvaardigheidsverklaring en de aanwezigheid van Christus. Beide ziet u terug in vers 10: “Als Christus echter in u leeft, is uw lichaam weliswaar door de zonde ten dode opgeschreven, maar de Geest schenkt u leven, omdat u door God rechtvaardig bent verklaard.” De schenking van rechtvaardigheid, veilig gesteld aan het kruis, verleent ons leven, en de aanwezigheid van Christus in ons, past dat leven op ons toe als een ervaring voor nu en voor altijd.
We hoeven niet te wachten op de redding van onze lichamen om spiritueel levend te zijn. De rechtvaardigheid is nu de onze, en Christus is de onze, en daardoor is het leven nu van ons. Weet dit over uzelf, christenen. Weet dat de schenking van rechtvaardigheid de basis van ons huidig leven is. Niet alleen straks. Nu. U bent levend voor God in Christus Jezus (Romeinen 6:11). En u kunt nooit sterven. De perfectie van Christus in uw plaats en de aanwezigheid van Christus in uw hart stelt u voor eeuwig veilig.
Hiermee rest nog één laatste onderscheid tussen christenen en zij die beheerst worden door het aardse.
- De Geest woont in u;
- U valt onder de heerschappij van de Geest;
- U behoort aan Christus toe;
- Uw geest leeft vanwege de rechtvaardigheid en de aanwezigheid van Christus; en nu …
5. Uw sterfelijke lichamen zullen herrijzen
Wanneer u sterft en uw levende geest zich tijdelijk afzondert van uw sterfelijk lichaam, zal deze afzondering niet voor altijd zijn. Vers 11: “Want als de Geest van Hem die Jezus uit de dood heeft opgewekt in u woont, zal Hij die Christus heeft opgewekt ook uw sterfelijk lichaam levend maken door zijn Geest, die in u woont.”
Dus ook al vind de redding in fases plaats, die fases zullen komen. Dat is het punt. Uw wederopstanding is zo zeker als Christus’ wederopstanding want de Geest die hem oprees uit de dood, woont in u. God schiep het lichaam niet om het weer weg te gooien. En Christus kocht het lichaam niet om het weg te gooien. Onze lichamen zijn de tempel van de Heilige Geest, de Geest van Christus. En net zoals Jezus de tempel van zijn eigen lichaam oprees in drie dagen, zal hij ons doen oprijzen en voor eeuwig en altijd in ons leven.
O christenen, weet van wie u bent. En ken de schatten die u in hem heeft. En mocht u luisteren zonder Christus, kom tot hem en geloof. Vertrouw hem. Ontvang hem. Keer tot hem. Hij zal u redden en u tot de zijne maken.
Noot van de vertaler
1 Bijbelteksten zijn geciteerd uit de Nieuwe Bijbelvertaling van 2021 (NBV21)