Ik schenk genade aan wie Ik genade wil schenken

Uit Bijbelse Boeken en Preken

Versie op 5 nov 2024 20:01 van Pcain (Overleg | bijdragen)
(wijz) ←Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie→ (wijz)
Ga naar:navigatie, zoeken

Verwante bronnen
More Door John Piper
Auteur Index
More Over Voorbestemming en Verkiezing
Onderwerp Index
Over deze vertaling
English: I Will Be Gracious to Whom I Will Be Gracious

© Desiring God

Share this
Onze Missie
Deze vertaling is van het Evangelie Vertalingen, een online dienst, de evangelie gecentreerde boeken en artikelen vrij verkrijgbaar in elke natie en taal.

Hier meer (English).
Hoe u kunt helpen
Als u goed Engels spreken, kunt u met ons vrijwillig als vertaler.

Hier meer (English).

Door John Piper Over Voorbestemming en Verkiezing
Een deel van de Hallowed be Thy Name: Eight Sermons on the Names of God-serie

Vertaling door Bert Dijkhoff

Review U kunt ons helpen door de herziening van deze vertaling voor de nauwkeurigheid. Hier meer (English).



Exodus 33:12-191

Mozes zei tegen de HEER: ‘U draagt mij wel op het volk verder te laten trekken, maar U hebt mij niet laten weten wie U met mij mee zult sturen, terwijl U toch gezegd hebt: “Jou heb Ik uitgekozen, jou ben Ik goedgezind.” Als dat werkelijk zo is, laat mij dan weten wat uw plannen zijn. Dan leer ik U kennen en weet ik zeker dat U mij goedgezind bent. Vergeet toch niet dat deze mensen uw volk zijn.’ De HEER antwoordde: ‘Moet Ik dan zelf meegaan om je gerust te stellen?’ Mozes zei: ‘Als U niet zelf meegaat, laat ons dan niet verder trekken. Hoe zou moeten blijken dat U mij goedgezind bent, mij en ook uw volk, tenzij U met ons meegaat? Alleen dan nemen wij immers een bijzondere plaats in onder de volken die de aarde bewonen.’
De HEER zei tegen Mozes: ‘Ik verzeker je dat Ik zal doen wat je vraagt, want Ik ben je goedgezind en Ik heb je uitgekozen.’ ‘Laat mij toch uw majesteit zien,’ zei Mozes. Hij antwoordde: ‘Ik zal in mijn volle luister voor je langs gaan en in jouw bijzijn de naam HEER uitroepen: Ik schenk genade aan wie Ik genade wil schenken, en Ik ben barmhartig voor wie Ik barmhartig wil zijn.’

In Exodus 33:18 smeekt Mozes tot God: “Laat mij toch uw majesteit zien!” En God antwoordt: “Ik zal in mijn volle luister voor je langs gaan en in jouw bijzijn de naam JAHWEH! uitroepen: Ik schenk genade aan wie Ik genade wil schenken, en Ik ben barmhartig voor wie Ik barmhartig wil zijn.”

Inhoud

Gods majesteit en Gods naam

Mozes vraagt om Gods majesteit te zien. God roept zijn naam uit in zijn bijzijn. Met andere woorden, wanneer je Gods naam te pakken hebt, heb je zijn majesteit gezien. God speelt geen spelletje met Mozes als Mozes smeekt: “Laat mij toch uw majesteit zien!” en God antwoordt: “Dit is mijn naam!” De namen van God zijn de verschijningsvormen van zijn majesteit.

De naam in vers 19 is Jahweh, dezelfde naam als die we vorige week zagen (de HEER in uw versies). Maar deze keer wordt er aan de naam een andere uitleg gegeven: “Ik schenk genade aan wie Ik genade wil schenken, en Ik ben barmhartig voor wie Ik barmhartig wil zijn.”

In Exodus 3:14 werd de naam Jahweh verklaard met de woorden, IK ZAL ER ZIJN. Hier wordt hij verklaard met de woorden, IK SCHENK GENADE AAN WIE IK GENADE WIL SCHENKEN. Let op hoe deze twee zinnen op dezelfde manier zijn opgebouwd. In Exodus 3:14 ligt de nadruk op het bestaan van God – dat hij is wie hij is zonder iets buiten hemzelf dat zijn persoonlijkheid of kracht bepaalt. In Exodus 33:19 ligt de nadruk op de genadige daden van God – dat hij doet wat hij doet zonder iets buiten hemzelf dat zijn keuzes bepaalt. Dit is wat God van zichzelf openbaart als Mozes verzoekt om Gods majesteit te zien.

De majesteit van God is zijn onafhankelijke vrijheid

Daarom wil ik deze morgen voor ons de volgende leer naar voren brengen: Het is de majesteit van God om genadig te zijn voor wie hij maar wil los van enige beperking die komt van buiten zijn eigen wil. Of een andere manier om dit te stellen is dat onafhankelijke VRIJHEID essentieel is voor Gods naam.

God staat volledige los van de beperkingen van zijn schepping. Hij alleen bepaalt welke kant de neigingen van zijn wil op gaan. De invloeden die zijn wil veranderen, zijn de invloeden die hij uiteindelijk zelf heeft bepaald. Zijn keus om genadig voor de ene en niet voor de andere persoon te zijn, is een keus die z’n oorsprong heeft in het geheim van zijn onafhankelijke wil, niet in de wil van zijn schepsel. En Exodus 33:18-19 leert ons dat deze zelf-bepaalde vrijheid van God zijn naam en zijn majesteit zijn. Mocht God ooit de onafhankelijkheid van zijn vrijheid in het geven van genade opgeven, zou hij ophouden door-en-door roemrijk te zijn, hij zou niet langer Jahweh zijn, de God van de Bijbel.

Mozes verbazingwekkend verzoek

Laten we, voordat we enkele praktische gevolgen van deze leer toelichten, eerst de context verduidelijken. Dat zal ons helpen om goed te zien welke gevolgen deze leer voor Mozes had.

Eerder in hoofdstuk 32 kwamen de mensen in opstand tegen God door een gouden stierkalf voor de aanbidding te maken. God zegt tegen Mozes in Exodus 32:9: “Ik weet hoe onhandelbaar dit volk is. Houd Mij niet tegen: mijn brandende toorn zal hen verteren.”

Mozes reageert op God (in de verzen 11-13) met een wanhopig gebed voor de mensen. Hij fundeert zijn zaak niet op Israëls waarde maar op Gods waarde. “Uw naam zal ontheiligd worden bij de Egyptenaren en uw woord aan de vaderen zal worden gebroken.” God wordt milder. In plaats van het hele volk te vernietigen, wijst hij de zonen van Levi aan om 3.000 man te doden (32:25-29) en roept hij een plaag uit over de mensen (32:35).

God hervat zijn doel om de Israëlieten naar het beloofde land te brengen. In vers 34 zegt God tegen Mozes: “Leid het volk nu naar de plaats die Ik je heb genoemd; mijn engel zal voor je uit gaan.” Maar Mozes zal met een onbekende engel geen genoegen nemen. In 33:15 zegt hij: “Als U niet zelf meegaat, laat ons dan niet verder trekken.”

Dat is een verbazingwekkend verzoek. Want God had in 33:3 gezegd: “Maar Ik trek niet met jullie mee, want jullie zijn een onhandelbaar volk.” Met andere woorden, God had gezegd dat als hij met hen mee zou trekken, hij hen onderweg zou vernietigen. Maar Mozes zegt dat als God niet met hen meetrekt, hij ook niet zal gaan. Mozes klampt zich vast aan iets onbeschrijfelijks – dat een heilige God zoveel genade zal hebben voor een onhandelbaar volk dat hij niet alleen met hen meegaat naar het beloofde land maar ook, zoals dat staat in 33:16, dat God hen onderscheidenlijk maakt te midden van alle volkeren ter wereld.

Als Mozes’ verzoek onvoorstelbaar was, was Gods antwoord in Exodus 33:17 dat dubbel en dwars. Hij zegt gewoon: “Ik verzeker je dat Ik zal doen wat je vraagt, want Ik ben je goedgezind en Ik heb je uitgekozen.” Met andere woorden, God zegt ja, hij zal met deze onhandelbare mensen meegaan. Hij zal de genade die hij Mozes toedeelt over laten vloeien naar dit opstandig volk. U kunt uit Exodus 34:9 opmaken dat deze beslissing van God om met de mensen mee te gaan, pure barmhartigheid is. Daar zegt Mozes: ‘Als U mij goedgezind bent, Heer,’ zei hij, ‘trekt U dan met ons mee, ook al is dit volk onhandelbaar.’ Het volk verdient de zegening van Gods nabijheid niet. Het is onhandelbaar. Maar vol genade geeft God hen een nieuwe kans om hem gehoorzaam te volgen.

Waarom verzoekt Mozes dit?

Nu komt de vraag op waarom Mozes in 33:18 bad om Gods majesteit te zien? “‘Laat mij toch uw majesteit zien,’ zei Mozes.”2 Ik denk dat het volgende de reden was: Mozes wist dat zijn verzoek om Gods aanwezigheid bij een onhandelbaar volk nooit zou slagen als hij deze zou baseren op een eigenschap van hemzelf of van dat volk. (In 34:9 rekende hij zichzelf tot de zondaars en plegers van de wandaden van het volk.) Dus om zeker te zijn dat God daadwerkelijk zo barmhartig zou zijn voor Israël, moest Mozes in God een fundament zien en niet in hemzelf noch in het volk. Daarom had hij een glimp van Gods natuur nodig.

Hij wist dat God een door-en-door glorierijke God was. Maar was deze glorie van zo’n soort dat het Mozes zou aanmoedigen te geloven dat God werkelijk genadig zou zijn voor een onhandelbaar volk? Dus zie Mozes, Laat mij toch uw majesteit zien. Gun me een glimp van uw goddelijke natuur. Laat me de betekenis van uw grote naam zien. Laat me de basis van deze geweldige belofte zien. Geef me enige zekerheid dat u inderdaad uw reddende aanwezigheid gunt aan dit onhandelbaar volk!

Daarop antwoordt God in vers 19: “Ik zal in mijn volle luister voor je langs gaan en in jouw bijzijn de naam HEER uitroepen: Ik schenk genade aan wie Ik genade wil schenken, en Ik ben barmhartig voor wie Ik barmhartig wil zijn.” Anders gezegd, als Mozes vraagt of hij Gods majesteit mag zien, maakt God als allereerste zijn naam bekend, die hij verklaart met de woorden: “Ik schenk genade aan wie Ik genade wil schenken.”

Dus in de oudtestamentische context is de verkondiging van Gods absolute vrijheid om genadig te zijn voor wie hij wil, bedoeld om Mozes hoop en zekerheid te geven dat God inderdaad genadig kan en zal zijn voor het onhandelbaar volk van Israël en met hen mee zal gaan naar het beloofde land.

Theologie en alledaagse leven

De Bijbel geeft ons nooit glimpen van Gods natuur alleen maar voor de intellectuele discussie. Hij openbaart de naam en majesteit van God voor ons inzicht om ons zo te helpen God te vereren, van hem te houden, hem te vertrouwen en hem te gehoorzamen. Dus toen God voor Mozes stond en zijn innerlijke ziel liet zien – de majesteit van zijn absolute goddelijke vrijheid – deed hij dat voor een zeer pragmatisch doel namelijk Mozes de aanmoediging geven om door te gaan met zijn missie een onhandelbaar volk te leiden naar het beloofde land.

De diepste doctrines van God hebben te maken met het alledaagse leven. Theologie is de belangrijkste en meest praktische van alle menselijke vakken. Als dat niet onze ervaring is, komt dat omdat onze theologie niet waar is of omdat we er mee omgaan in de zin van oneerbiedigheid door er een spelletje van maken. De doctrines van God zoals geopenbaard in de Bijbel zijn van immens persoonlijk, praktisch en eeuwig belang. O, we moeten de naam en majesteit van God niet slechts een beetje bestuderen. De God van Exodus 33:19 is nagenoeg onbekend in het populair Amerikaans kerkleven van tegenwoordig.

Het praktisch belang van Gods vrijheid voor Mozes brengt ook voor ons praktische toepassingen met zich mee. Laten we, voordat we een paar ervan nader toelichten, onze doctrine wat preciezer definiëren en haar bredere Bijbelse fundering nader onderzoeken.

De doctrine van onvoorwaardelijke verkiezing

We hebben de doctrine van deze tekst met deze woorden geformuleerd: Het is de majesteit van God om genadig te zijn voor wie hij genadig wil zijn los van enige beperking afkomstig van buiten zijn wil. Of: Gods onafhankelijke vrijheid is van belang voor zijn naam. Als deze doctrine wordt toegepast op de redding van individuele personen, wordt het “onvoorwaardelijke verkiezing” genoemd. “Verkiezing” verwijst naar de keuze die God maakt wie hij wil redden, en “onvoorwaardelijk” verwijst naar het feit dat deze keuze niet gebaseerd is op voorwaarden of kwalificaties die individuen hebben. Het komt van het mysterie van Gods onafhankelijke wil.

Vorige week probeerden we de vraag te stellen waarom God is zoals hij is, en het antwoord dat we van hem kregen was: IK ZAL ER ZIJN. Er is niets buiten God dat hem maakt zoals hij is. Zijn bestaan komt voort uit hemzelf. Hij is gewoon wie hij is van eeuwigheid naar eeuwigheid. We kunnen met ontzag aanbidden of we kunnen met ongeloof rebelleren.

Deze week proberen we de vraag te stellen waarom God zo genadig was voor mij, en het antwoord dat we van hem krijgen is: IK SCHENK GENADE AAN WIE IK GENADE WIL SCHENKEN. Er is niets buiten God dat zijn barmhartige uitverkiezing van mij inperkt. Zijn keuzes komen voort uit hemzelf. Hij kiest vrijelijk los van de staat waarin we ons bevinden. We kunnen ontzag hebben voor zijn onafhankelijke vrijheid en met dankbaarheid aanbidden. Of we kunnen tegen deze absolute autoriteit in opstand komen en bevestigen dat we zijn overgeslagen.

De doctrine van onvoorwaardelijke verkiezing is geworteld in de aard van God. Zijn specifieke naam, zijn innerlijke majesteit, is deze: IK SCHENK GENADE AAN WIE IK GENADE WIL SCHENKEN. Als God niet vrij zou zijn in de genade die hij geeft, zou hij God niet zijn. Dit is zijn naam!

Vijf tekstdelen over onvoorwaardelijke verkiezing

Laat me van de vele teksten in het Nieuwe Testament die voorzien in de bredere Bijbelse fundering van deze doctrine, er slechts vijf noemen.

1. Romeinen 9:14-18

Ten eerste Romeinen 9:14-18. Dit hoofdstuk had vijftien jaar geleden zo’n vat op mijn hart en ziel dat ik een boek schreef in een poging het te begrijpen. Dat boek heet De verantwoording van God3 (Baker Book House, 1983). In het voorwoord zei ik:

Zodra mijn doctorale studie in 1974 was afgerond, wijdde ik mezelf aan het schrijven van een boek over Romeinen 9. De God van Romeinen 9 boeide me toen ik nog op het seminarium zat. Bij mij diende zich geen andere voorstelling van God aan die realistischer is voor wat betreft hoe de Schepper moet zijn. Als er een God is, moet hij de God in Romeinen 9 zijn. Na zeven jaar inspannen om dit hoofdstuk te begrijpen, lijkt me dat het volgende nog steeds de kern is: Gods rechtvaardigheid bestaat eruit dat hij een door-en-door glorierijke God is en weigert iets minder te zijn dan door-en-door glorierijk. Het was de vreugde van mijn leven in die jaren om deze God te bestuderen en na te denken over zijn geweldige soevereiniteit. Ook al zou dit boek nooit zijn gepubliceerd dan nog zou het een schat voor me zijn. Niemand vroeg mij het te schrijven. Weinig mensen wisten dat het in de maak was. Het Grote Thema motiveerde me. En aan hem dank ik alle “wil en daden.”

Paulus vraagt: “Moeten we dan zeggen dat God onrechtvaardig is? Natuurlijk niet. Hij zegt immers tegen Mozes: ‘Ik ben barmhartig voor wie Ik barmhartig wil zijn, Ik schenk genade aan wie Ik genade wil schenken.’ Alles hangt dus af van God en zijn barmhartigheid, niet van de wil of de inspanning van de mens. Zo zegt Hij volgens de Schrift tegen de farao: ‘Ik heb je alleen maar aangesteld om mijn macht over jou te tonen en om mijn naam op heel de aarde bekend te maken.’ Dus God is barmhartig voor wie Hij wil en maakt halsstarrig wie Hij wil.”4

Paulus leidt van Exodus 33:19 dezelfde doctrine als de onze af. De basis van Gods genade voor mij is niet mijn eigen wil maar zijn wil. Als ik God kies, is dat omdat hij in de eerste plaats mij gekozen heeft. Mijn wil is niet onafhankelijk noch zelfbepalend. Die van God is dat wel.

2. Handelingen 13:48

Ten tweede, Handelingen 13:48. Lucas legt voor ons Paulus’ preek in de synagoge van Antiochië in Pisidië vast. Dan verklaart hij voor ons in vers 48 hoe we de reactie op dit bericht moeten duiden: “En allen die voor het eeuwig leven bestemd waren kwamen tot geloof.”

Met andere woorden, het is niet het geloof van de mensen dat bepaalde of God hen bestemde voor het eeuwig leven. Het is omgekeerd: de voorbestemming van God bepaalt wie zal geloven. Geloof is een gave van Gods genade, en reddende genade is gegeven aan wie God maar wil – onvoorwaardelijk.

3. Johannes 10:26

Ten derde, Johannes 10:26. Dit is net zoiets. In Handelingen 13:48 leerden we waarom sommige mensen gelovig zijn. In Johannes 10:26 vertelt Jezus waarom sommige mensen niet gelovig zijn. Hij zegt: “Maar u wilt Me niet geloven, omdat u niet bij mijn schapen hoort.” Anders gezegd, uw geloof maakt van u nog geen schaap. Het zijn van een schaap maakt het u mogelijk te geloven. U maakt van uzelf geen kind van God door uw initiatief om te gaan geloven. God maakt u tot een kind van God zodat u een karakter heeft dat kan geloven (Johannes 1:13). Hij schenkt genade aan wie hij genade wil schenken.

4. Efeziërs 1:4-5

Ten vierde, Efeziërs 1:4-5. “In Christus immers heeft God, voordat de wereld gegrondvest werd, ons uitgekozen om heilig en zuiver voor Hem te staan, en vol liefde heeft Hij ons naar zijn wil en verlangen voorbestemd om door Jezus Christus zijn kinderen te worden.” God behoudt zijn vrijheid in de verdeling van zijn genade zodat wanneer we ons beroemen, we ons zullen beroemen op de Heer en niet op onszelf. Al zijn keuzes zijn ten gunste van de verering van de majesteit van zijn genade.

5. 2 Petrus 1:10

Ten vijfde, 2 Petrus 1:10. Als de majesteit en de naam van God zijn onafhankelijke vrijheid zijn, hoe moeten we dan denken over ons geloof en onze gehoorzaamheid? Petrus geeft ons het antwoord. Hij zegt: “Span u daarom des te meer in, broeders en zusters, om uw roeping en uitverkiezing waar te maken. Als u dit alles doet, komt u nooit ten val.” Anders gezegd, onze ijver in ons geloof en gehoorzaamheid maken ons niet uitverkoren. Het bevestigt dat we uitverkoren zijn. Geloof en gehoorzaamheid zijn een gave, en het bezit van deze gift is een bevestiging van de gunst van de Gever. God wordt niet door ons geloof ertoe aangezet om ons te kiezen. Wij zijn ertoe aangezet om het geloof te hebben omdat God ons heeft gekozen. Hij schenkt genade aan wie hij genade wil schenken.

Dus de doctrine van de onvoorwaardelijke uitverkiezing is niet het product van een op zich staande tekst. Het heeft een brede Bijbelse fundering – zelfs veel breder dan we hier hebben gezien. En dat is wat we mogen verwachten want de doctrine is geworteld in de ware naam van God en is het hart van zijn majesteit.

Vier praktische toepassingen van deze doctrine

Nu moeten we ons afsluitend wenden tot enkele praktische toepassingen van deze doctrine voor ons.

  1. Bescheidenheid voor de beste der heiligen.
  2. Hoop voor de ergste zondaars.
  3. Ondersteuning van het doel van zendingen.
  4. Eerbetoon voor de naam van God.

1. Bescheidenheid voor de beste der heiligen

Er is geen doctrine die meer richting de bescheidenheid der heiligen gaat dan de doctrine dat elke verdienste die ze hebben, te danken is aan de onafhankelijke genade van God. Oh ja, we moeten stilstaan bij de waarheid dat ons geloof een absoluut vrijwillige en onverdiende gift is. Het doet u huiveren wanneer u beseft hoe enorm afhankelijk u bent van God.

U was dood door misstappen en zonden, niet eens in staat om de kleine vinger van uw wil omhoog te krijgen om God te behagen (Romeinen 8:7-8; Efeziërs 2:1; Johannes 15:5). En God, in absolute vrije en onvoorwaardelijke genade, deed u zijn gunst toekomen en maakte u levend. Hij ontnam u uw hart van steen en gaf u een nieuw hart van vlees, met een wil om te geloven en te gehoorzamen. Daarom is elke geloofsdaad en elk spoor van gehoorzaamheid het werk van Gods genade in uw leven. Dat zou ons tot het uiterste bescheiden moeten maken en alle hoogmoedige actie uit ons leven moeten wegsnijden. De doctrine van onvoorwaardelijke verkiezing betekent bescheidenheid voor de beste der heiligen.

2. Hoop voor de ergste zondaars

Dat is waarin de doctrine Mozes voorzag. Mozes had de hoop nodig dat God echt genade kon hebben voor een onhandelbaar volk dat net afgoderij had begaan en dat de God die hen uit Egypte had gebracht, verachtte. Om Mozes de hoop en het vertrouwen te geven, had hij het nodig dat God zei: IK SCHENK GENADE AAN WIE IK GENADE WIL SCHENKEN.

Met andere woorden, omdat mijn keuzes niet afhangen van de mate van goed of kwaad in de mens maar puur van mijn onafhankelijke wil. Daarom kan niemand beweren dat hij te slecht is om genade te verdienen. De doctrine van onvoorwaardelijke verkiezing is de geweldige doctrine van hoop voor de ergste zondaars. Het betekent dat of je al dan niet in aanmerking komt voor genade, je achtergrond niet uitmaakt voor Gods keuze.

Mocht er hier vandaag iemand zijn die niet wedergeboren is en gebracht is tot het reddend geloof in Jezus Christus, verval niet in hopeloos denken dat de extreme rotheid en hardvochtigheid van uw voorbije leven een onoverkomelijk obstakel vormt voor Gods genadig werk in uw leven. God houdt ervan om de vrijheid van zijn genade te intensiveren door de ergste zondaars te redden.

Wend je af van je zonde; doe een beroep op de HEER. Zelfs in dit bericht is hij voor u barmhartig en geeft hij u krachtige aanmoedigingen om tot hem te komen voor genade. De doctrine van onvoorwaardelijke verkiezing houdt hoop voor de ergste zondaars in. “Laten we zien wie er in zijn recht staat. Al zijn je zonden rood als scharlaken, ze worden wit als sneeuw, al zijn ze rood als purper, ze worden wit als wol” (Jesaja 1:18).

3. Ondersteuning van het doel van zendingen

Als deze doctrine hoop betekent voor de ergste zondaars dan betekent het ook ondersteuning van het doel voor zendingen. David Brainerd, de jonge zendeling voor de indianen in New England 200 jaar geleden, putte keer op keer kracht uit deze doctrine, evenals honderden andere zendelingen dat hebben gedaan.

Op maandag, 25 juni 1744, schreef Brainerd in zijn logboek: “Ik was in staat om tot God te smeken voor mijn arme Indianen; en hoewel het werken aan hun bekering onmogelijk scheen voor de mens, toch zag ik dat met God alle dingen mogelijk zijn. Mijn geloof had zeer aan kracht gewonnen.” Zendelingen hoeven niet te wanhopen dat een volk of stam te moeilijk of te slecht zou zijn om te laten herleven door God. Hij zal genade schenken aan wie hij genade zal schenken. En als dus het puntje bij het paaltje komt, hangt dat niet af van de wil of de daden van de zendeling of van de mensen maar van God. Er is altijd hoop voor de ergste zondaars en dus is er altijd ondersteuning voor zendingsdoeleinden.

4. Eerbetoon voor de naam van God

De naam van God is IK SCHENK GENADE AAN WIE IK GENADE WIL SCHENKEN. Zijn onafhankelijke vrijheid is zijn majesteit. Als we God zouden kennen zoals hij echt is, zouden we andere mensen zijn. Wat zouden we dan vol eerbied, nederigheid en zachtmoedigheid zijn. We zouden vol ontzag zijn voor de absoluutheid van zijn onafhankelijke vrijheid. We zouden diep buigen in zijn aanwezigheid. We krimpen van angst voor elk gedrag dat hem zou vernederen. En we zouden blij worden met onbeschrijfelijke en verheerlijkte vreugde als hij zijn gunst voor ons inzet.


Noot van de vertaler

1Bijbelteksten zijn geciteerd uit de Nieuwe Bijbelvertaling van 2021 (NBV21)
2 Voor de tekst van John Piper is een Bijbel-versie gebruikt met de term ‘pray’ wat ‘bidden’ betekent
3 Originele titel: The Justification of God
4 Romeinen 9:14-18