Broeders, lees Christelijke biografische werken

Uit Bijbelse Boeken en Preken

Versie op 11 jun 2021 16:44 van Pcain (Overleg | bijdragen)
(wijz) ←Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie→ (wijz)
Ga naar:navigatie, zoeken

Verwante bronnen
More Door John Piper
Auteur Index
More Over Pastorale Ministerie
Onderwerp Index
Over deze vertaling
English: Brothers, Read Christian Biography

© Desiring God

Share this
Onze Missie
Deze vertaling is van het Evangelie Vertalingen, een online dienst, de evangelie gecentreerde boeken en artikelen vrij verkrijgbaar in elke natie en taal.

Hier meer (English).
Hoe u kunt helpen
Als u goed Engels spreken, kunt u met ons vrijwillig als vertaler.

Hier meer (English).

Door John Piper Over Pastorale Ministerie

Vertaling door Bert Dijkhoff

Review U kunt ons helpen door de herziening van deze vertaling voor de nauwkeurigheid. Hier meer (English).



Hebreeën 11 is een goddelijke opdracht om Christelijke biografieën te lezen. Het onvermijdelijk gevolg van dat hoofdstuk is dat als we horen over het geloof van onze voorvaders (en -moeders), we “de last van de zonde van ons afwerpen” en “vastberaden de wedstrijd lopen die voor ons ligt” (12:1). Zouden we de auteur vagen: “Hoe blijven we elkaar aansporen lief te hebben en goed te doen?” (10:24), zou zijn antwoord luiden: “Door bemoediging van de levenden (10:25) en de doden” (hoofdstuk 11). Christelijke biografieën zijn het middel waarmee “het stoffelijk leven” door de generaties heen gaat.

Deze verbinding tussen de levenden en de doden is vooral van belang voor predikanten. Als leiders binnen de kerk wordt er van ons verwacht dat we een toekomstvisie hebben. Er wordt van ons verwacht dat we profetisch verklaren waar onze kerk naar toe moet gaan. Er wordt van ons verwacht dat we mensen inspireren tot tal van mogelijkheden.

Niet dat God geen visie, richting en inspiratie zou kunnen geven. Maar Hij gebruikt ook tussenpersonen die Zijn mensen aansporen. Dus de vraag voor ons predikanten luidt: Via welke tussenpersonen geeft God ons visie, richting en inspiratie? Voor mij is een van de belangrijkste antwoorden grote mannen en vrouwen van het geloof, die, hoewel overleden, toch spreken.

Christelijke biografieën, mits goed uitgekozen, zijn een combinatie van allerlei soorten zaken die predikanten nodig hebben maar waarvoor ze weinig tijd hebben om te verkrijgen. Goede biografieën vormen een stuk geschiedenis en behoeden ons voor chronologisch snobisme (zoals C.S. Lewis het noemt). Het is ook theologie – de krachtigste soort – omdat het voortkomt uit levens van mensen als ons. Het is ook avontuur en spanning waar we van nature naar hunkeren. Het is psychologie en persoonlijke ervaring die ons begrip van de menselijke natuur (vooral die van onszelf) verdiept. Goede biografieën van grote Christenen zijn opvallend efficiënt te lezen.

Laat me, omdat biografisch werk de beste getuige van zichzelf is, iets vertellen over mijn eigen biografische ervaringen met biografieën. Biografieën hebben net zoals alle andere menselijke krachten in mijn leven geholpen om de daadloosheid van de middelmaat te overwinnen. Zonder hen neig ik ernaar om te vergeten hoe leuk het is om onophoudelijk te werken en ambitie te hebben. Ik heb meer tijd gewijd aan het leven van Jonathan Edwards (goede biografie van O. Winslow) dan aan enig andere niet-Bijbelse persoon. Voor zijn 20ste schreef Edwards 70 voornemens op, die mijn werk jarenlang vuur hebben gegeven. Nummer 6 luidde: “Leven met heel mijn kracht, terwijl ik leef.” Nummer 11: “Als er een op te lossen stelling over goddelijkheid in me op komt, zal ik meteen doen wat ik kan om deze op te lossen zolang de omstandigheden mij hiertoe niet hinderen.” Nummer 28: “De Geschriften zo regelmatig, constant en veelvuldig bestuderen dat ik merk en duidelijk voel dat ik groei in de kennis van steeds hetzelfde.”

Toen ik predikant werd van Bethlehem begon ik te hunkeren naar biografieën om mijn pastorale accu op te laden en om me richting en moed te geven. Omdat ik veel vertrouwen heb in de pastoor-theoloog, herinnerde ik me niet alleen Edwards maar natuurlijk ook Johannes Calvijn (T.H.L. Parker heeft een klein Portret en een uitgebreide biografie).

Wat kon die Calvijn werken! Vanaf 1549 was het zijn speciale opdracht om in Genève twee keer op zondag te preken en eens per dag elke tweede week. Op zondag, 25 augustus 1549, begon Calvijn te preken over Handelingen en ging hij wekelijks door met dat boek tot maart 1554. In die periode preekte hij op de dagen in de week over acht van de kleine profeten evenals over Daniël, Klaagliederen en Ezechiël. Maar wat me verbaasde is dat hij tussen 1550 en 1559 270 huwelijken sloot. Dat is elke twee weken één! Hij diende ook de doop toe (ongeveer eens per maand), bezocht zieken, onderhield uitgebreide correspondentie en droeg zware organisatorische verantwoordelijkheden.

Als ik kijk naar Calvijn en Edwards en hun prestaties, vindt ik het moeilijk om zelfmedelijden te voelen vanwege die paar lasten die ik draag. Ze inspireren mij uit te stijgen boven middelmatig geploeter.

T.H.L. Parker (die trouwens het grootste deel van zijn 40 jarige pastoraat ten uitvoer bracht in parochiën op het platteland) publiceerde een korte studie over Karl Barth in 1970, die ik verslonden heb in mijn middelste jaar op het seminarium. Het had een overweldigende invloed op mij vanwege twee eenvoudige zinnen. Eentje daarvan was: “Die avond begon Barth een pamflet [te schrijven] dat hij afrondde op de dag erna, een zondag [13.000 woorden op één dag!],” waarop ik reageerde: “Als de nieuwe orthodoxie zoveel fenomenaal werk oplevert, hoeveel meer zou meer orthodoxie opleveren!”

De andere zin luidde: “Barth legde zijn voorzitterschap in Bazel maart 1962 neer en verloor zo de prikkel die voortkwam uit de plicht om les te geven.” Ik schreef op de flap van het boek: “Is grootsheid ooit voortgekomen uit iets anders dan druk? Als grootsheid alles dient, moeten we dan niet onder een autoriteit staan, onder druk, moeten er dan geen eisen aan ons gesteld worden?”

Kortgeleden werd ik nog geweldig aangemoedigd in mijn eigen pastoraal werk door Warren Wiersbes Gaan met de giganten en Luisteren naar de giganten. De belangrijkste reden dat deze minibiografieën zo goed helpen is de grote verscheidenheid aan pastorale stijlen die God gekozen heeft voor zijn zegening. Er zijn grote en succesvolle predikanten geweest van wie de preekstructuur, bezoekgewoonten en persoonlijkheden zo verschillend waren dat ieder van ons er wel bemoediging uit kan halen.

Een grappig voorbeeld: Tegenover de strenge Edwards, die zijn eten afmat om zijn alertheid tijdens de studie te maximaliseren, kun je Spurgeon zetten, die meer dan 135 kilo woog en sigaren rookte. Beide mannen hebben meer tot Christus bekeerden op hun naam staan dan wie van ons voor elkaar zal krijgen.

Spurgeon zei tegen een criticus van het Methodisme: “Als ik vind dat ik onnodig rook, beloof ik dat ik geheel zal stoppen.”

“Wat noemt u dan onnodig roken” vroeg de man.

“Twee sigaren tegelijk!” was het antwoord.

George Müller was voor mij jaren geleden een tempomaker in gebed. Zijn Autobiografie is een ware boomgaard vol geloof-vormend fruit. In een bepaald deel vertelt hij ons, na 40 jaar beproeving, “hoe je voortdurend vreugdevol in God kunt zijn.” Hij zei: “Ik zag duidelijker dan ooit dat de eerste grote, belangrijke zaak waaraan ik dagelijks aandacht zou moeten besteden, is zorgen dat mijn ziel zich verheugt in de Heer.”

Tien jaar geleden, legde hij uit, deed hij dit nog achterstevoren. “Voorheen, bij het opstaan, begon ik zo snel mogelijk met bidden en over het algemeen besteedde ik heel mijn tijd tot het ontbijt in gebed.” Het resultaat: “Vaak nadat ik last had van afdwalende gedachten in de eerste tien minuten, kwartier of uur, of zelfs anderhalf uur, begon ik pas echt te bidden.”

Dus Müller veranderde zijn gedragspatroon en deed een ontdekking die hem 40 jaar gekost had. “Ik begon me te bezinnen op het Nieuwe Testament, vanaf het begin, vroeg in de morgen … zoekend in elke vers met het doel om voedsel te verkrijgen voor mijn ziel. Het resultaat dat ik vrijwel geheid elke keer kreeg was dat mijn ziel na een paar minuten geleid was richting bekentenis, dankzegging, bemiddeling of smeekbede; zodat ik mezelf niet zoals eerder overgaf aan bidden maar aan bezinning; desondanks veranderde dat vrijwel onmiddellijk min of meer in bidden.”

Ik heb ervaren dat Müllers methode absoluut cruciaal is in mijn leven: bij de Heer zijn voordat ik bij iemand anders ben, en Hem als eerste tot mij laten spreken.

Een ander ding uit Müllers leven maakte indruk op mij. Hij bad met verbazingwekkend vertrouwen voor voorzieningen voor zijn weeshuis. Maar toen zijn vrouw reumatische koorts kreeg, bad hij: “Ja, mijn Vader, de tijden van mijn geliefde vrouw liggen in Uw handen. Gij zult doen wat het beste is voor haar en voor mij, het leven of de dood. Als het zo moge zijn, laat dan mijn dierbare vrouw er weer bovenop komen – Gij zijt daartoe in staat, hoewel ze zo ziek is; maar als Gij met mij te maken hebt, help me slechts om volmaakt tevreden te blijven met Uw heilige wil.”

Zijn vrouw stierf, en Müller hield haar begrafenispreek uit Psalm 119:68: “U bent goed geweest en hebt goedgedaan.”1

Wat een wereld van verschil tussen deze kijk op God en die ik tegen kwam toen ik William Barclays Spirituele autobiografie las. Barclay verloor een dochter op zee maar zijn reactie was niet die van Müller: “Ik weet het, HEER, uw voorschriften zijn rechtvaardig, en u vernederde mij in uw trouw” (Psalm 119:75). In plaats daarvan zei Barclay: “Ik geloof dat pijn en lijden nooit de wil van God voor zijn kinderen zijn” (ondanks 1 Petrus 3:17!). Om een fataal ongeluk een “daad van God” te noemen, zegt hij, is godslasterlijk.

Barclays Autobiografie is nog deprimerender als ik me bedenk hoeveel predikanten gebruik maakten van Barclay voor al hun preken. Hij minacht een kijk op de verzoening waarin de dood van Christus de toorn van God verzacht. En hij zegt: “Ik ben een overtuigd aanhanger van het universalisme.” Ik kan het niet helpen dat ik me blijf afvragen of de zwakheden van vele kansels ontstaan door de luchthartige afhankelijkheid van een slappe theologie van commentatoren als Barclay.

Liever zou ik mijn leven inzetten op de theologie van Sarah Edwards. Toen zij hoorde dat haar man Jonathan gestorven was aan een pokkeninfectie op 54-jarige leeftijd, schreef ze haar dochter: “Wat zal ik zeggen? Een heilige en goede God heeft ons overdekt met een donkere wolk. O dat we deze last gelaten mogen dragen en ons niet beklagen! De Heer heeft gehandeld. Hij bracht me tot verering van Zijn goedheid dat hij zo lang bij ons mocht zijn. Maar mijn God leeft; en Hij heeft mijn hart. O wat een erfenis heeft mijn gemaal en jouw vader ons achtergelaten. Wij zijn allen overgeleverd aan God; en daar ben ik en ben ik graag.”

Ik sluit af met een woord van waardering voor een levende autobiografie – Carl Lundquist die zijn 28ste jaar als directeur van het Bethel college en Seminarium deze maand vol maakt.

Ik zat laatst in mei middenin Augustus Strongs Autobiografie toen de gelegenheid zich voordeed om Dr. Lundquist een brief van waardering te schrijven. Strong, die 40 jaar lang directeur was van het Rochester Seminarium, gaf me de woorden die ik nodig had (wat de waarde van biografische werken voor verheldering in preken laat zien). Hij schreef: “Ik heb altijd gedacht dat er een toekomstig leven moet zijn voor trekpaarden, wasvrouwen en collegedirecteuren. Omdat ze in dit leven niet krijgen wat ze verdienen, moet er een ander leven zijn om de wegen van God te rechtvaardigen.”

Levende theologie. Onvolmaakt en heiligen aanmoedigend. Verhalen over genade. Diepe inspiratie. Het beste vermaak. Broeders, ze zijn uw waardevolle uren waard. Denk aan Hebreeën 11. En lees Christelijke biografische werken.


Noot van de vertaler

1 Bijbelteksten zijn geciteerd uit de Nieuwe Bijbelvertaling (NBV)