De vreugde van God in hen die hun hoop op zijn liefde hebben gevestigd

Uit Bijbelse Boeken en Preken

(Verschil tussen bewerkingen)
Ga naar:navigatie, zoeken
Pcain (Overleg | bijdragen)
(Nieuwe pagina aangemaakt met '{{info|The Pleasure of God in Those Who Hope in His Love}}<br> <blockquote>'''Psalm 147:10-11<sup>1</sup>'''<br><br>Hij vindt geen vreugde in de kracht van het paard,...')
Nieuwere bewerking →

Versie van 9 mrt 2021 om 20:18

Verwante bronnen
More Door John Piper
Auteur Index
More Over The Grace of God
Onderwerp Index
Over deze vertaling
English: The Pleasure of God in Those Who Hope in His Love

© Desiring God

Share this
Onze Missie
Deze vertaling is van het Evangelie Vertalingen, een online dienst, de evangelie gecentreerde boeken en artikelen vrij verkrijgbaar in elke natie en taal.

Hier meer (English).
Hoe u kunt helpen
Als u goed Engels spreken, kunt u met ons vrijwillig als vertaler.

Hier meer (English).

Door John Piper Over The Grace of God
Een deel van de The Pleasures of God-serie

Vertaling door Bert Dijkhoff

Review U kunt ons helpen door de herziening van deze vertaling voor de nauwkeurigheid. Hier meer (English).



Psalm 147:10-111

Hij vindt geen vreugde in de kracht van het paard,
Hij schept geen behagen in de spierkracht van de man.
De HEERE is goedgezind voor wie Hem vrezen
en op Zijn goedertierenheid hopen.

Inhoud

Onze aandacht voor de vreugdes van God

Tot nu toe hebben we onze aandacht gericht op de vreugdes die God heeft in hemzelf en in zijn werken.

En hij wilde zijn Zoon breken want met die grootse handeling des oordeels ging de onstuimige verloving van Gods twee grote passies over in het huwelijk – zijn passie voor de glorie van zijn naam en zijn passie bestaande uit zijn liefde voor zondaars.

De aanname achter onze aandacht

U herinnert zich mogelijk dat de aanname achter al deze berichten de overtuiging is die Henry Scougal tot uitdrukking bracht in zijn boek Het leven van God in de mensenziel2, namelijk dat “De waarde en uitmuntendheid van een ziel afgemeten moet worden aan haar voorwerp van liefde.” Anders gezegd, als we houden van goedkope en waardeloze dingen, laten we zien hoe klein en goedkoop onze ziel is.

De ziel wordt afgemeten aan haar vlucht
Sommige laag en andere hoog,
Het hart staat bekend om zijn vreugdes
En vreugdes liegen nooit.

We namen als uitgangspunt in deze serie de overtuiging dat dit ook geldt voor God, niet alleen voor de mens. De waarde en uitmuntendheid van Gods ziel wordt afgemeten aan de voorwerpen van zijn liefde. En ik denk dat we het keer op keer hebben zien worden uitgedragen: de voorwerpen van Gods liefde zijn die dingen die van oneindige schoonheid en waarde zijn.

Dus God is een groot voorbeeld voor ons. Hij laat ons zien waar een excellente ziel boven alles van zou moeten houden. We zouden moeten houden van

Als wij daar meer van zouden houden, zouden onze zielen groter en beter zijn. En zouden wij meer lijken op het beeld van onze Schepper.

Een kantelpunt in de serie

Vandaag wordt gemarkeerd door een kantelpunt in de serie omdat we ons tot nu toe niet bezig hebben gehouden met het type menselijk gedrag en houding waar God van geniet. We hebben ons eerst bezig gehouden met Gods liefde voor zijn eigen glorie. En ik geloof dat deze volgorde zeer belangrijk is.

Beginnen met het middelpunt van het evangelie – God

We moeten inzien (en zij van wie we houden in deze wereld moeten inzien!) dat God in de eerste plaats God is:

Maar eerder komen wij tekort zonder hem; de glorie van zijn bond is de stroom van levend water waarnaar wij ons hele leven lang dorsten.

Tenzij we op deze manier beginnen met God: als het evangelie tot ons komt, zullen we ongetwijfeld onszelf in het middelpunt ervan plaatsen. We zullen het gevoel hebben dat onze waarde boven Gods waarde, de drijvende kracht in het evangelie is. We zullen de oorsprong van het evangelie vinden in Gods vreugde in ons in plaats van in de genade die een pad baant voor zondaars om vreugde in hem te hebben.

Maar het evangelie is het goede nieuws dat God het allesbevredigende einde is van al onze verlangens. Ook al heeft hij ons niet nodig en is hij in feite van ons vervreemd geraakt vanwege onze Godvernederende zondes, toch heeft hij met de grote liefde waarmee hij van ons hield, via Jezus Christus een pad voor zondaars gebaand om te drinken uit de rivier van zijn vreugdes. We zullen niet door dit goede nieuws gefascineerd zijn tenzij we aanvoelen dat hij hiertoe niet verplicht was. Onze waarden dwongen hem niet, noch verplichtten hem. Hij is het middelpunt van het evangelie. De verheerlijking van zijn glorie is de drijvende kracht van het evangelie. Het evangelie is een evangelie van genade! En genade is de wil van God om de waardigheid van God te vergroten door zondaars het recht te geven om vreugde in God te hebben zonder de glorie van God te verhullen.

En de heiligen van God houden van de centrale positie van God in het evangelie:

Aldus hebben wij zeven weken lang onze aandacht gericht op de vreugdes van God in zichzelf en in de vrijheid van zijn werk om het onmiskenbaar te maken dat God het middelpunt is van het evangelie. We hebben slechts laten doorschemeren welk type menselijke reactie God vreugde zou brengen.

Komen tot onze reactie op het evangelie

Maar nu zijn we voorbereid. Nu, zo God het wil, zullen we in staat zijn om te zien waarom de menselijke reacties die God van ons verlangt en waar hij van geniet, komen als goed nieuws voor zondaars maar toch God laten staan in het centrum van zijn hartstochten.

Als het evangelie een reactie van zondaars verlangt dan moet het verlangen op zich goed nieuws zijn in plaats van een extra last anders zou het evangelie niet het evangelie zijn. En als het echte Bijbelse evangelie altijd God centraal stelt, dan moet de verlangde reactie hem vergroten en niet ons.

Dus wat is het soort reactie dat beide dingen verwezenlijkt: goed nieuws voor zondaars en glorie voor God?

Onze tekst voorziet in het antwoord. Psalm 147:10-11,

Hij vindt geen vreugde in de kracht van het paard,
Hij schept geen behagen in de spierkracht van de man.
De HEERE is goedgezind voor wie Hem vrezen
en op Zijn goedertierenheid hopen.

Laten we beginnen met vers 11 en ons afvragen waarom God goedgezind is voor wie Hem vrezen en op Zijn goedertierenheid hopen. Dan zullen we ons wenden tot vers 10 en ons antwoord verfijnen door te vragen waarom God geen vreugde vindt in de kracht van het paard noch in de spierkracht van de man.

Simultaan vrees voor en hoop in God

Allereerst stel ik u deze vraag: komt het u vreemd voor dat we aangemoedigd worden om tegelijkertijd te vrezen en te hopen en wel ten aanzien van dezelfde persoon? “De HEERE is goedgezind voor wie Hem vrezen en op Zijn goedertierenheid hopen.” Vestigt u uw hoop op degene die u vreest en vreest u degene op wie u uw hoop vestigt?

Meestal is het andersom: als we iemand vrezen, hopen we dat er iemand anders komt en ons helpt. Maar hier worden we geacht degene te vrezen op wie we onze hoop vestigen en onze hoop te vestigen op degene die we vrezen. Wat betekent dat?

Ik denk dat ermee wordt bedoeld dat we de ervaring van de hoop door laten dringen in de angstervaring en die laten omvormen. En de ervaring van vrees door laten dringen in de ervaring van hoop en ook deze laten omvormen. Anders gezegd, het soort vrees dat we zouden moeten hebben jegens God is wat er over is gebleven van de vrees als we een zekere hoop in ons midden hebben.

De vrees voor een vreselijke poolstorm

Stel dat u hartje winter een onbekende gletsjer zou verkennen in het noorden van Groenland. Net als u een steile klif bereikt met een spectaculair uitzicht over mijlen en mijlen grillig ijs en besneeuwde bergen, komt een vreselijke storm opzetten. De wind is zo sterk dat gevreesd wordt dat u met heel uw hebben en houden over de klif wordt geblazen. Maar midden in dit alles ontdekt u een spleet in het ijs waarin u kunt schuilen. Daar voelt u zich veilig maar de ontzagwekkende kracht van de storm raast door en u kijkt er naar met een soort aangename opgewondenheid als het overtrekt richting de gletsjers in de verte.

Eerst was er de angst dat deze vreselijke storm en dit ontzagwekkend gebied u uw leven zou kosten. Maar dan vindt u een schuilplaats en wint u de hoop dat u veilig zult zijn. Maar niet al het gevoel dat men angst noemt, is verdwenen. Alleen het deel dat uw leven in gevaar is. Daar is nog steeds die opgewondenheid, het ontzag, de verwondering, het gevoel dat u nooit middenin zo’n storm wilt zitten of dat u het nooit tegen zo’n kracht zou willen moeten opnemen.

De vrees voor Gods macht

Zo zit dat ook met God. Verzen 16-17 luiden: “Hij geeft sneeuw als wol, Hij strooit rijp uit als as. Hij werpt Zijn ijs als stukken; wie is bestand tegen Zijn koude?” De kou van God is om bang van te worden – wie is ertegen bestand! En verzen 4-5 wijzen op diezelfde macht van God in de natuur: “Hij telt het aantal sterren, Hij noemt ze alle bij hun naam. Onze Heere is groot en geweldig in kracht, Zijn inzicht is onmetelijk.”

Anders gezegd, Gods grootheid is groter dan het universum der sterren en zijn macht reikt verder dan de onverdraagbare kou van poolstormen. Toch legt hij zijn hand beschermend om ons heen en zegt: “Neem toevlucht tot mijn liefde en laat de verschrikkingen van mijn macht dat prachtig vuurwerk van uw mooie nachtelijke hemel worden.” De vrees voor God is wat er is overgebleven van de storm als u een veilige plek in het midden ervan heeft om het vanaf daar te aanschouwen.

En in die schuilplaats zegt u tot uzelf: “Dit is verbazingwekkend, dit is vreselijk, dit is ongelofelijke macht. O, die sensatie dat je hier bent in het centrum van die ontzagwekkende macht van God en toch beschermd wordt door God zelf! O, wat zou het vreselijk zijn als je in de handen van de levende God zou vallen zonder hoop, zonder een Redder! Liever heb ik een molensteen om mijn nek gebonden terwijl ik in de diepe zee wordt geworpen dan dat ik tegen deze God ben! Wat een wonderbaarlijk voorrecht om de gunst van deze God te kennen te midden van zijn macht!”

Zo krijgen we een idee hoe we beide, zowel hoop als vrees, tegelijkertijd kunnen voelen. Hoop transformeert vrees in een prettige sensatie en een vreedzame verwondering. En vrees haalt al het onbeduidende uit hoop en maakt het tot iets serieus. De verschrikkingen van God maken het plezier van zijn mensen intens. De onderlinge gezelligheid is des te heerlijker wanneer buiten de blokhut de storm huilt.

Gods vreugde in mensen die hem vrezen en hoop op hem vestigen

Waarom nu heeft God vreugde in zij die hem op deze wijze ervaren – in mensen die hem vrezen en hoop vestigen op zijn liefde?

In ieder geval omdat onze vrees de grootheid van zijn macht weergeeft en omdat onze hoop de overvloed van zijn genade weergeeft. God heeft vreugde in die reacties die zijn grootheid weerspiegelen.

Dit is precies wat we mogen verwachten van een zelfredzame God die ons niet nodig heeft – een God:

God heeft vreugde in zij die hoop vestigen op zijn liefde omdat deze hoop de vrijheid van zijn genade benadrukt. Als ik uitroep: “God is mijn enige hoop, mijn rots, mijn schuilplaats!” wend ik me af van mezelf en richt ik al mijn aandacht op de onbegrensde bronnen van God.

De reactie die twee dingen vervult

Herinnert u zich de vraag nog die we een paar maanden geleden stelden: wat is het type reactie dat God van ons verlangen kan zodat dit gebod ons goed nieuws brengt en hem glorie? Dit is het antwoord: het gebod om hoop te vestigen op zijn liefde.

Goed nieuws voor zondaars

Als zondaar zonder rechtvaardigheid vanuit uzelf, staande voor de zelfredzame en heilige God, welk gebod zou u liever horen dan deze: “Vestig hoop op mijn liefde!” Wisten wij allen het maar dat eigenlijk een ieder van ons vast zit op een ijsvlakte in Groenland en de wind hevig blaast. Onze positie is zo wankel dat als we zelfs ook maar te diep inademen, ons evenwicht zal verschuiven en we dood neerstorten. God komt tot ons en zegt op dat moment: “Ik zal u redden en u beschermen tegen de storm. Maar daar is een voorwaarde aan verbonden.” Uw hart verzakt. Uw gezicht ligt platgedrukt tegen het ijs. Uw vingernagels zijn erin gegroefd. U voelt dat uw krachten u verlaten. U weet dat als u ook maar uw lippen beweegt, het met u gedaan is. U weet dat u niets kunt doen voor God!

Dan spreekt hij het gebod van het evangelie uit: mijn eis is dat u uw hoop op mij vestigt. Is dat geen goed nieuws deze morgen? Wat is gemakkelijker dan uw hoop op God vestigen als al het andere verzaakt? En dat is alles wat hij vraagt. Dat is het evangelie.

Glorie voor God

Maar het is niet uitsluitend goed nieuws voor ons als zondaars. Het is ook de glorie van God om ons uitsluitend dit gebod op te leggen. Waarom? Omdat, als u uw hoop op God vestigt, u laat zien

Als u uw hoop op god vestigt, laat u zien dat u degene bent die behoeftig is, niet God (Psalm 50:10-15; 71:4-6, 14).

De schoonheid van het evangelie is dat met één eenvoudig gebod (“Vestig uw hoop op de liefde van God!”) we het goede nieuws horen en God de glorie krijgt. En daarom schept God vreugde in hen die hun hoop vestigen op zijn liefde – omdat met deze eenvoudige daad van de hoop zijn genade verheerlijkt wordt en zondaars zijn gered. Dit is het evangelisch gebod dat God centraal houdt – het centrum van zijn hartstochten en de onze.

Gods vreugde is niet in paardenkracht noch in spierkracht van de man

Laten we ons nu afvragen waarom God zich niet verheugt in de kracht van paarden of in de spierkracht van de man. Vers 10:

Hij vindt geen vreugde in de kracht van het paard,
Hij schept geen behagen in de spierkracht van de man.

Niet omdat hij geen vreugde vindt in wat hij heeft geschapen

Het punt hier is niet dat sterke paarden of sterke mannen slecht zijn. God heeft ze geschapen. Hij schept behagen in de kracht en vrijheid van machtige paarden. Hij vraagt Job,

Kunt u het paard kracht geven?
Kunt u zijn nek met manen bekleden?
Laat u het springen als een sprinkhaan? . . .
Het schraapt in de dalgrond en het is vrolijk in zijn kracht,
en het trekt uit, de wapens tegemoet.
Het lacht om de angst en is niet ontsteld,
en keert niet om vanwege het zwaard. . .
Het is niet te houden als het geluid van de bazuin klinkt.
Bij elke bazuinklank zegt het: Ha!
en van verre ruikt het de strijd,
en het hoort het tieren van de vorsten en het krijgsgeschreeuw.
(Job 39:22-28)

Maar omdat we onze hoop daarop zouden kunnen vestigen

Nee, het punt is niet dat dit prachtig dier slecht is. Het punt is dat op het slagveld men de hoop vestigt op paarden in plaats van op God. Maar Spreuken 21:31 luidt: “Een paard wordt gereedgemaakt voor de dag van de strijd, maar de overwinning is van de HEERE.” Daarom luidt Psalm 20:8: “Dezen vertrouwen op strijdwagens en die op paarden, maar wíj zullen de Naam van de HEERE, onze God in herinnering roepen. ”

God is niet ontstemd over paardenkracht en spierkracht van de man. Hij is ontstemd over zij die hun hoop vestigen op hun paardenkracht en hun spierkracht. Hij is ontstemd over mensen die hun hoop vestigen op raketten of op make-up, op tanks of gezichtsbruiner, op bommen of bodybuilding. God schept geen behagen in bedrijfsefficiëntie of evenwichtige budgetten of welvaartstelsels of nieuwe vaccins of educatie of welsprekendheid of artistieke uitmuntendheid of juridische procedures als die zaken de schat zijn, waarop we onze hoop vestigen of de prestatie waarmee we pronken.

Waarom? Omdat als we onze hoop vestigen op paardenkracht en spierkracht van de man, paardenkracht en spierkracht van de man de eer krijgen en niet God. Dan zijn wij verloren en niet gered.

Dus deze morgen dring ik er bij u op aan, ten gunste van uw ziel en voor de glorie van God: vestig uw hoop op de macht en liefde van God, niet op uzelf of op wat u zou kunnen bereiken.

Vreugde vindt de HEER in wie hem eren
en in wie hopen op zijn liefde en trouw.

Noot van de vertaler

1Bijbelteksten zijn geciteerd uit de Herziene Statenvertaling (HSV)

2<a href="http://nl.gospeltranslations.org/wiki/Gods_welbehagen_in_Zijn_Zoon">Gods welbehagen in Zijn Zoon</a>