De vreugde van God in het Goede van Zijn Mensen

Uit Bijbelse Boeken en Preken

(Verschil tussen bewerkingen)
Ga naar:navigatie, zoeken
Pcain (Overleg | bijdragen)
(Nieuwe pagina aangemaakt met '{{info|The Pleasure of God in the Good of His People}}<br> <blockquote><b>Zefanja 3:17</b><br><br>De HEER, je God, zal in je midden zijn,<br> Hij is de held die je be...')
Nieuwere bewerking →

Versie van 14 dec 2020 om 21:19

Verwante bronnen
More Door John Piper
Auteur Index
More Over The Grace of God
Onderwerp Index
Over deze vertaling
English: The Pleasure of God in the Good of His People

© Desiring God

Share this
Onze Missie
Deze vertaling is van het Evangelie Vertalingen, een online dienst, de evangelie gecentreerde boeken en artikelen vrij verkrijgbaar in elke natie en taal.

Hier meer (English).
Hoe u kunt helpen
Als u goed Engels spreken, kunt u met ons vrijwillig als vertaler.

Hier meer (English).

Door John Piper Over The Grace of God
Een deel van de The Pleasures of God-serie

Vertaling door Bert Dijkhoff

Review U kunt ons helpen door de herziening van deze vertaling voor de nauwkeurigheid. Hier meer (English).



Zefanja 3:17

De HEER, je God, zal in je midden zijn,
Hij is de held die je bevrijdt.
Hij zal vol blijdschap zijn, verheugd over jou,
in zijn liefde zal hij zwijgen,
in zijn vreugde zal hij over je jubelen.

Inhoud

De achtergronden van het boek Zefanja

Volgens Zefanja 1:1, “Dit zijn de woorden die de HEER richtte tot Sefanja, de zoon van Kusi … toen Josia, de zoon van Amon, in Juda regeerde.” Josia was begonnen te heersen zo’n 80 jaar nadat het noordelijk koninkrijk van Israël weggevaagd werd door de Assyrische veroveraars.

Gedurende deze 80 jaar leerde het zuidelijk koninkrijk van Juda niet de lessen van het noordelijk koninkrijk, en zonk het dieper en dieper weg in zonde en rebellie tegen de wet van God.

In het 18e jaar van Josia’s regentschap vond priester Chilkia in de tempel een kopie van het boek van de wet, dat decennia lang was genegeerd. Toen hij het de koning voorlas, was Josia gebroken. Hij vernederde zichzelf voor de Heer en scheurde zijn kleren en huilde (2 Koningen 22:19).

Gedurende de 13 jaar erna leidde Josia een opvallende reformatie in Juda gebaseerd op de wet van God. Hij vernieuwde het verbond tussen God en zijn mensen (2 Koningen 23:3). Hij nam alle voorwerpen van Baäl en Asjera uit de tempel en verbrandde ze in het veld bij de Kidron (23:4). Hij ontsloeg de afgodspriesters (23:5). Hij liet de vertrekken afbreken waar mannen tempelprostitutie bedreven (23:7). Hij liet de paarden weghalen die de koningen van Juda ter ere van de zon hadden opgesteld (23:11). En hij stelde Pesach weer in, dat sinds de tijd dat de rechters Israël bestuurden niet meer op die manier was gevierd (23:22).

Dit waren de dagen van Zefanja volgens 1:1. Dus als we dit kleine boek lezen, kunnen we het ons voorstellen als onderdeel van de oproep tot reformatie die Josia nastreefde. Ongetwijfeld werkten de profeet en de koning samen om de mensen terug bij God te brengen. Hoe verkondigt Zefanja? Welke soort verkondiging inspireert God als zijn mensen toe zijn aan een herleving en een reformatie?

Een waarschuwing voor de opkomende woede van de Heer

Hoofdstuk 1 is in z’n geheel een waarschuwing aan Jeruzalem en een voorspelling van de dag van de HEER. Verzen 2-4,

“Alles zal ik van de aardbodem wegvagen – spreekt de HEER. Mens en dier zal ik wegvagen. Ik zal de vogels aan de hemel wegvagen en de vissen in de zee, alles wat de zondaars ten val heeft gebracht. En ik laat de mensen van de aardbodem verdwijnen – spreekt de HEER. Ik zal mijn hand naar Juda en de inwoners van Jeruzalem uitstrekken. Daar zal ik de Baäls, de afgodendienaars en de priesters vernietigen.”

Waardoor werd Gods woede zo ontstoken?

Een oproep tot inkeer

Dan wordt in hoofdstuk 2 de eerste waarschuwing gevolgd door een serieuze oproep tot inkeer. Er kan nog hoop zijn, ten minste voor zij die tot inkeer komen. Verzen 1-3:

Kom tot jezelf en kom samen, schaamteloos volk, voordat mijn besluit gestalte krijgt – een dag verwaait als kaf -, voordat de brandende toorn van de HEER zich tegen je keert. Zoek de HEER, allen in het land die nederig zijn en naar zijn wetten leven, zoek rechtvaardigheid, zoek nederigheid: misschien blijven jullie dan gespaard op de dag van de toorn van de HEER.

Een waarschuwing voor de omringende volken

Dan in 2:4-15 roept Zefanja de ellende en waarschuwingen uit over niet alleen Juda en Jeruzalem maar ook over de omringende volken van de wereld.

Het oordeel zal geveld worden over de hele omringende wereld. En vers 10 benoemt waarschijnlijk het beste de reden: “Dat is het loon voor de hoogmoed waarmee ze het volk van de HEER van de hemelse machten hebben gehoond en bedreigd!” De hoofdoorzaak voor het wereldwijd oordeel is menselijke hoogmoed.

Een laatste aanklacht tegen Jeruzalem

Maar als ten leste de mensen in Jeruzalem honend zijn over het oordeel komt Zefanja naar hen terug en doet in 3:1-8 een laatste aanklacht tegen Jeruzalem. Verzen 1-2:

Wee de opstandige, bezoedelde, gewelddadige stad! Ze luistert naar niemand, neemt geen terechtwijzing aan, vertrouwt niet op de HEER, wendt zich niet tot haar God.

Een verbazingwekkende omslag

Dan, aan het einde van deze aanklacht, zoals zo vaak bij de profeten, komt een opmerkelijke omslag. Naast de verwoesting door zijn woede, plaatst God de herscheppende kracht van zijn liefde. Het lijkt erop dat ondanks zijn wereldwijde uitbarsting van zijn woede, God twee grote daden van barmhartigheid doet, beschreven in 3:9-20.

1. De belofte van een globale ontwaking

Hij gaat een wereldwijde ontwaking veroorzaken zodat mensen van alle landen zich tot hem keren. Vers 9:

Voorzeker, dan zal Ik bij de volken de lippen veranderen in reine lippen, zodat zij allen de Naam van de HEERE zullen aanroepen, om Hem schouder aan schouder te dienen.

Met andere woorden God zal niet tevreden zijn met enkel de vernietiging van de volken van de wereld. Hij heeft als doel om Heer over de volken te worden. Hoe kan dat zijn? Kijk hoe vers 8 en hoe vers 9 begint:

Wacht maar – spreekt de HEER -, wacht op de dag dat ik mijn buit kom halen. Ik heb besloten volken te verzamelen en koninkrijken bijeen te halen, en mijn toorn, mijn laaiende woede over ze uit te storen. Door het vuur van mijn woede vergaat heel de aarde. 9) Dan zal ik de lippen van de volken rein maken, zij zullen de naam van de HEER aanroepen, ze zullen hem dienen, zij aan zij.

Hoe zal God zijn toorn over de volken uitstorten en de aarde laten vergaan met zijn laaiende woede, en op datzelfde moment volken rein maken zodat ze zijn naam aanroepen en hem dienen? Dit is een beeld van het wereldwijde oordeel en de wereldwijde bekering tot God.

Zefanja werkt de details voor ons niet uit. Misschien schetst hij het oordeel van God als een lange reeks catastrofes over een periode die een climax bereikt in de uiteindelijke vernietiging van alle ongelovigen. En tijdens deze lange tijd des oordeels werkt God misschien ook in de volken van de aarde om een volk voor hemzelf rein te maken via de verkondiging van het evangelie zodat hij inderdaad voor zichzelf een volk heeft uit elke stam en taal en volk (Openbaringen 5:9).

Ongeacht hoe God van plan is deze twee dingen te doen, we moeten bevestigen wat de profeet bevestigt: God zal niet afgewezen worden om een volk te hebben dat zijn naam aanroept en hem dient, uit alle volken ter wereld. En zo zal hijzelf hen veranderen en hen een hart en lippen geven om zijn naam aan te roepen. Dat is de eerste daad van barmhartigheid beschreven in 3:9-20, een globale ontwaking van mensen uit alle volken die de Heer aanroepen en hem dienen.

2. De belofte van herleving en reiniging

De andere daad van barmhartigheid in deze verzen is de herleving en reiniging van zijn volk Israël. Hij zal de hoogmoed verwijderen en zorgen dat er alleen mensen overblijven die bescheiden en nederig zijn, die vertrouwen op de naam van de Heer. Verzen 11-12:

Op die dag hoef je je niet meer te schamen voor alle daden waarmee je tegen mij in opstand kwam. Wie van overmoed vrolijk is laat ik uit je midden verdwijnen, op mijn heilige berg zul je niet meer hoogmoedig zijn. Ik zal een arm en zwak volk binnen je muren achterlaten dat in de naam van de HEER een toevlucht vindt.

Met andere woorden, niet alleen gaat God zorgen voor een volk voor hemzelf uit alle volken ter wereld maar hij gaat zijn volk Israël ook zuiveren en reinigen (conform Johannes 11:52). Hij zal de hoogmoedigen elimineren en hij zal voor zichzelf een bescheiden en nederig volk behouden.

Dus het oordeel en de woede aangekondigd in hoofdstukken 1 en 2 zijn niet de laatste woorden van Zefanja’s profetie. Het laatste woord is de belofte van een wereldwijde bekering tot God en een herleving van het ware geloof onder zijn volk Israël.

Een korte blik op Efeziërs 3:4-6

Nu, voordat we kijken naar de spectaculaire belofte van vers 17, laten we even kijken naar Efeziërs 3:4-6. De reden hiervoor is dat in het Oude Testament de vraag hoe de bekering van de volken en de bekering van Israël zich tot elkaar verhouden, niet duidelijk wordt beantwoord. Hoe staan jij en ik als niet-Joodse bekeerlingen voor de God van Israël? We zijn een beetje de laatkomers in deze zaak. Nemen wij deel in de volle zegening van Israël?

Paulus noemt dit een mysterie wat betekent dat het eerst niet duidelijk geopenbaard was. Wat is het antwoord dat gegeven wordt in Efeziërs 3:4-6?

Aan de hand daarvan kunt u zich, wanneer u dat leest, een beeld vormen van mijn inzicht in dit mysterie van Christus. Het is onder vorige generaties niet aan de mensen onthuld, maar nu door de Geest geopenbaard aan zijn heilige apostelen en profeten: de heidenen delen door Christus Jezus ook in de erfenis, maken deel uit van hetzelfde lichaam en hebben ook deel aan de belofte, op grond van het evangelie.

Het antwoord is dat via het evangelie wij niet-Joden gaan geloven in Jezus. En dankzij Jezus zijn we volwaardige leden van Gods mensen: mede-erfgenamen naast gelovige Joden, van de beloftes van God.

De spectaculaire belofte van Zefanja 3:17

Dan gaan we nu terug naar Zefanja. En als we 3:17 lezen, weten we dat het niet enkel verwijst naar alle gelovige Joden maar ook naar alle niet-Joden die erfgenamen geworden zijn van de belofte door het geloof in Christus, het zaad van Abraham.

De HEER, je God, zal in je midden zijn,
Hij is de held die je bevrijdt.
Hij zal vol blijdschap zijn, verheugd over jou,
in zijn liefde zal hij zwijgen,
in zijn vreugde zal hij over je jubelen.

Uit dit geweldige vers haal ik de titel voor de boodschap van deze morgen: “Het genoegen van God in het goede van zijn mensen.” God doet je niet iets goeds vanuit een bepaalde verplichting of dwang. Hij is vrij! En in zijn vrijheid wordt hij overspoeld met blijdschap om je iets goeds te doen. Hij uit zijn genoegen in jou met luid gejubel.

Wat zou er gebeuren als God jubelde?

Kun je je voorstellen hoe het zou zijn als je God kon horen jubelen? Bedenk goed dat het slechts een uitgesproken woord was waarmee het universum werd geschapen. Wat zou er gebeuren als God zijn stem zou verheffen en niet slechts sprak maar ook jubelde? Misschien zou er een nieuwe hemel en een nieuwe aarde worden geschapen. God zegt iets van deze strekking in Jesaja 65:17-18,

Zie, ik schep een nieuwe hemel en een nieuwe aarde ... Ik herschep Jeruzalem in een jubelende stad en schenk haar bevolking vreugde.

Toen God in den beginne sprak, werden hemel en aarde geschapen; misschien, aan het einde, worden de nieuwe hemelen en de nieuwe aarde geschapen als God zijn genoegen over zijn mensen uit met luid gejubel.

Als ik denk aan de jubelende stem van God, hoor ik het ruisen van de Niagara Watervallen vermengd met het kabbelend geluid van een bemost bergbeekje. Ik hoor de uitbarsting van Mt. St. Helens vermengd met het spinnen van een kitten. Ik hoor de kracht van een orkaan aan de East Coast en het amper hoorbare plofje van een sneeuwvlokje in het bos bij nacht. En ik hoor het onvoorstelbaar gebulder van de zon 865.000 mijlen dik, een miljoendriehonderdduizend keer groter dan de aarde, en niets anders dan vuur, 1.000.000 graden Celsius op de koudere oppervlakte van de corona. Maar ik hoor dit onvoorstelbaar gebulder vermengd met het zachte, gezellige knapperen van houtblokken in de woonkamer op een knusse winternacht.

En als ik dat gezang hoor, sta ik stomverbaasd, onthutst, sprakeloos dat hij jubelt voor mij. Hij verheugt zich over mijn goedheid met heel zijn hart en met heel zijn ziel (conform Jeremia 32:41)!

Kun je de verwondering hiervoor voelen?

Kun je vandaag de verwondering hiervoor voelen? Dat God zich over je verheugt met luid gejubel?

“Ik ben te schuldig”

“Nee,” zeg je, “dat kan ik niet omdat ik te schuldig ben voor God om zich over mij te verheugen.”

Maar geloof je vers 15 niet: “De HEER heeft het vonnis over jou tenietgedaan!”

Kun je dan niet de verwondering voelen dat de Heer zich vandaag verheugt over jou met luid gejubel?

“Ik ben omgeven door vijanden”

“Nee,” zeg je, “dat kan ik niet omdat ik door vijanden ben omgeven, en obstakels hinderen mij aan alle kanten.”

Maar geloof je vers 17 niet: “De HEER is de held die je bevrijdt”; en vers 19: “In die tijd zal ik afrekenen met je verdrukkers”; en vers 15: “De HEER heeft je vijand verdreven”?

Kun je dan niet de verwondering voelen dat de Heer zich verheugt over jou met luid gejubel?

“God voelt te ver weg van mij”

”Nee,” zeg je, “dat kan ik nog steeds niet want hij is een grote, een heilige God en ik heb het gevoel dat hij ver van me afstaat.”

Maar geloof je vers 15 niet: “De HEER, de koning van Israël, is in je midden”; en vers 17: “De HEER, je God, zal in je midden zijn”? Hij is niet ver weg van je.

Kun je dan niet de verwondering voelen dat de Heer zich verheugt over jou met luid gejubel?

“Ik ben geknecht door schaamte”

Nog steeds zeg je, “Nee, omdat ik geknecht ben door schaamte. Ik werd eindeloos gekleineerd door mijn ouders (conform 2:8, 10). Ik ben bespot en bedreigd en gemanipuleerd en zwart gemaakt. In deze cocon van schaamte klinkt zelfs het gejubel van God zwak en ver weg en ondefinieerbaar.”

Maar weer vraag ik, geloof je de belofte aan het einde van vers 19 niet: “De kreupelen zal ik redden, de verstrooiden bijeenbrengen. En hen die in de hele wereld werden veracht zal ik met eer en roem overladen”?

Kun je dan niet de verwondering voelen dat de Heer zich verheugt over jou met luid gejubel?

“Hoe kan Gods vreugde in zijn eigen naam op mij van toepassing zijn?”

En nu zeg je, “Ik kan bijna los laten en deze niet te benoemen verwondering voelen dat God zich verheugt over mij – zelfs mij met luid gejubel. Maar er rest één obstakel. Je hebt gezegd dat God houdt van zijn eigen glorie boven alles. Je hebt gezegd dat God genoegen schept in zijn eigen naam. Hoe moet ik me dan voorstellen dat hij in mij geïnteresseerd zou zijn? Hoe kan Gods vreugde in zijn eigen naam op mij van toepassing zijn?”

Als dat je laatste obstakel is, bereid je dan voor om te jubelen! Want het antwoord is duidelijk gegeven in vers 12. Als je wist dat God genoegen schept in zijn eigen naam boven alles, en als je deel zou willen nemen aan dat plezier en zelf deel wilt zijn van het plezier van God, waar zou je dan naar toe gaan? Waar zou je toevlucht zoeken?

Vers 12 geeft het antwoord: De Heer zegt: “Ik zal een arm en zwak volk binnen je muren achterlaten dat in de naam van de HEER een toevlucht vindt.” Hier is het verband tussen Gods genoegen in zijn eigen naam en zijn genoegen in jou. Als je toevlucht zoekt in zijn naam, verheugt hij zich over jou met luid gejubel.

Als je je eigen glorie zoekt onder de mensen, heb je inderdaad je beloning op aarde. Als je je naam verheerlijkt onder de mensen, heb je inderdaad je beloning op aarde. Als je inzet op je eigen rechtvaardigheid, heb je inderdaad je beloning op aarde.

Maar als je jezelf bescheiden opstelt en de glorie van God zoekt boven alle andere dingen, en als je je naam in de naam van God verbergt, en als je je omhult met de gerechtigheid van zijn Zoon dan zal je hemelse Vader die van zijn naam houdt boven alles, je belonen met het onvoorstelbare en zich over je verheugen met luid gejubel.

Dus zet vandaag al je hoogmoed en opschepperij aan de kant. Neem toevlucht in de naam van God. Zet je hoop in op de gerechtigheid van Christus en niet in je eigen. En laat jezelf ontwaken voor de verwondering dat de Heer, de Koning der Koningen, zich over je verheugt met blijdschap en genoegen in je schept met luid gejubel.

(Voor verdere studie zie Micha 7:18; Psalm 35:27; 149:4; Jeremia 32:37-42; Deuteronomium 30:9; Jesaja 62:5; 65:19.)