Geld, het betaalmiddel van het Christenhedonisme

Uit Bijbelse Boeken en Preken

Ga naar:navigatie, zoeken

Verwante bronnen
More Door John Piper
Auteur Index
More Over Christian Hedonism
Onderwerp Index
Over deze vertaling
English: Money: Currency for Christian Hedonism

© Desiring God

Share this
Onze Missie
Deze vertaling is van het Evangelie Vertalingen, een online dienst, de evangelie gecentreerde boeken en artikelen vrij verkrijgbaar in elke natie en taal.

Hier meer (English).
Hoe u kunt helpen
Als u goed Engels spreken, kunt u met ons vrijwillig als vertaler.

Hier meer (English).

Door John Piper Over Christian Hedonism
Een deel van de Desiring God-serie

Vertaling door David Moerman

Review U kunt ons helpen door de herziening van deze vertaling voor de nauwkeurigheid. Hier meer (English).


1 Timotheus 6:6-19

Geld is het betaalmiddel van het Christen-hedonisme, en wel zo dat wat u ermee doet (of er mee zou willen doen) uw geluk voor altijd kan maken of breken. 1 Timotheus 6:6-19 laat duidelijk zien dat uw omgaan met geld u kan verderven (vers 9) of uw eeuwige leven kan verzekeren (vers 19). Volgens mij leert dit gedeelte ons dat we ons geld zo moeten gebruiken dat we er zoveel en zo lang mogelijk profijt van hebben. De tekst pleit voor iets wat ik Christen-hedonisme noem - de opvatting dat het niet alleen toegestaan, maar zelfs door God bevolen is om ons volle en duurzame geluk na te streven; en dat al het kwaad in de wereld niet de schuld is van ons te grote verlangen naar geluk maar juist wordt veroorzaakt doordat ons verlangen zo zwak is dat we voldoende hebben aan vluchtig genot dat ons diepste zielsverlangen niet kan vervullen, maar het integendeel vernietigt. De wortel van alle kwaad is dat we het soort mensen zijn dat genoegen neemt met de liefde voor geld in plaats van de liefde van God (vers 10).

Het aanprijzen van Godsvrucht

Paulus waarschuwt Timotheus voor een paar gladde bedriegers die doorhadden dat er aan de opleving van het evangelie in Efeze wel iets te verdienen viel. Volgens hoofdstuk 6 vers 5 beschouwden deze opgeblazen onruststokers de godsdienst als een middel om geld te verdienen. Ze zijn zo verslaafd aan de liefde voor geld dat de waarheid ze niet meer genegen is. Ze verheugen zich niet in de waarheid, maar ze verheugen zich in belastingontduiking. Ze zijn bereid om elke willekeurige nieuwe rage te gebruiken om geld te verdienen, niets is heilig. Als er onder de streep iets groots en zwarts staat, zijn de marketingstrategieen irrelevant. Als godsvrucht 'in' is, dan verkopen we godsvrucht. Sex verkoopt trouwens altijd. Maar godsvrucht komt en gaat. Je moet ervoor zorgen dat je het hoogtepunt meepakt, voordat het weer voorbij is. Vandaag de dag kan je prima winst maken met de godsdienst. De markt van de godsdienst is 'hot' voor boekverkopers, de muziekindustrie, de handelaren in zilveren kruisjes en riemen met visjes erop, of olijfhouten briefopeners, bumperstickers, gelukswaterkruisjes met Jezus voorop en wonderwater uit Lourdes erin - met de garantie dat je de Bingo wint of anders krijg je binnen 90 dagen je geld terug. Ja, tegenwoordig heb je prima kansen om rijk te worden met de godsdienst.

Paulus zou hierop hebben kunnen antwoorden: "Timotheus, je moet hen niet volgen want Christenen leven niet om er beter van te worden. Christenen doen wat goed is, gewoon omdat het goed is. Christenen worden niet gedreven door winst." Maar dat deed Paulus niet in vers 6. Hij zei: "Doch de godzaligheid is een groot gewin met vergenoeging." In plaats van te zeggen dat Christenen niet leven voor het gewin zegt hij dat Christenen horen te leven voor een groter gewin dan waar de minnaars van het geld voor leven. Godsvrucht is de weg waarin dit grote gewin verkregen kan worden, maar alleen wanneer we tevreden zijn met eenvoudigheid en niet een zucht hebben naar rijkdom. "Godzaligheid is een groot gewin met vergenoeging". Als uw godsvrucht u bevrijdt heeft van de begeerte om rijk te worden, en u tevreden heeft gemaakt met wat u hebt, dan is uw godsvrucht enorm winstgevend (1 Timotheus 4:8). Godsvrucht die de hunkering naar materiele welvaart overwint, brengt grote geestelijke welvaart voort. Dus vers 6 zegt dat het zeer verrijkend is om niet te streven naar rijkdom.

Zakendoen en het verlangen om rijk te zijn

Er volgen in de verzen 7 - 10 drie redenen waarom we beter niet kunnen streven naar rijkdom. Maar laat ik eerst iets verklaren. We leven in een samenleving waarin vele rechtmatige bedrijven afhankelijk zijn van grote hoeveelheden kapitaal. Je kunt geen fabriek bouwen zonder miljoenen dollars aan vermogen. Daarom hebben de financiele bestuurders vaak de verantwoordelijkheid om reserves op te bouwen door bijvoorbeeld aandelen te verkopen in het bedrijf. Wanneer de Bijbel de begeerte naar rijkdom veroordeelt gaat dit niet noodzakelijkerwijs op voor bedrijven die willen groeien en daarom grotere geldreserves willen aanleggen. De bestuurders van zo'n bedrijf kunnen hebzuchtig zijn, maar ze kunnen ook grotere, nobelere motieven hebben om door de groei van hun bedrijf de mensen te laten profiteren.

En zelfs wanneer een zakenman een hoger salaris krijgt aangeboden, en hij dat accepteert, is dat nog niet voldoende om hem te veroordelen voor begeerte naar rijkdom. Hij kan de baan hebben aangenomen omdat hij een zucht heeft naar de macht, status en luxe die het geld kan brengen. Maar evengoed kan hij tevreden zijn met wat hij al had en is hij wellicht van plan om van het extra geld een weeshuis te bouwen, een zendeling te ondersteunen of om een bediening in de stad te financieren. Werken om geld te verdienen voor de zaak van Christus is niet hetzelfde als verlangen om rijk te zijn. Waar Paulus voor waarschuwt is niet het verlangen om geld te verdienen zodat we in onze behoeften en die van anderen kunnen voorzien; hij waarschuwt tegen het verlangen om meer en meer geld te hebben met als doel een hogere status en meer luxe.

Er rijdt geen verhuiswagen achter een begrafenisstoet

Laten we nu kijken naar de drie redenen die Paulus geeft in de verzen 7 - 10 om niet naar rijkdom te verlangen. Allereerst in vers 7, "Want wij hebben niets in de wereld gebracht, het is openbaar, dat wij ook niet kunnen iets daaruit dragen." Of, zoals Flossie O'Connor het stelt: Er rijdt geen verhuiswagen achter een begrafenisstoet. Stel dat iemand met lege handen door de draaideur van een groot kunstmuseum komt, en hij begint de schilderijen van de muur te halen en hij draagt ze gewichtig onder zijn arm. U gaat naar hem toe, en u zegt: "Wat bent u aan het doen?" Hij antwoordt vervolgens: "Ik ben een kunstverzamelaar geworden." "Maar, ze zijn niet werkelijk van u," zegt u, "en trouwens, ze laten u echt niet gaan met die schilderijen. U zult toch echt het museum moeten verlaten zoals u er ook in kwam." Maar hij antwoordt opnieuw: "Ze zijn echt wel van mij, ik heb ze toch onder mijn arm. De mensen beschouwen me als een belangrijke handelaar. En ik denk helemaal niet aan weggaan. Verpest de boel nou niet." We zouden deze man een dwaas kunnen noemen, die de werkelijkheid uit het oog is verloren. Maar zo is precies de mens die zichzelf overgeeft om rijk te worden in zijn leven. We zullen tenslotte uit het leven gaan zoals we erin zijn gekomen.

Of beeld u zich eens 269 mensen in die de eeuwigheid binnengaan na een vliegtuigcrash. Voor de crash waren er de beroemde poiticus, de corporate executive die miljoenen verdient, een feestbeest met zijn liefje en een kind van een zendeling die op terugreis is van een bezoek aan zijn grootouders. Vervolgens, na de crash, staan ze voor God - totaal ontdaan van elke MasterCard, chequeboek, krediet, dure kleren, succesverhalen en Hilton reserveringen. De politicus, de executive, het feestbeest en het zendelingenkind op gelijke hoogte met absoluut niets in hun handen dan slechts wat er in hun hart leeft. Hoe absurd en tragisch zal de minaar van het geld die dag lijken! Hij zal lijken op de man die zijn hele leven treinkaartjes heeft verzameld en uiteindelijk zo krom loopt onder het gewicht dat hij uiteindelijk de trein mist. Probeer niet rijk te worden, "Want wij hebben niets in de wereld gebracht, het is openbaar, dat wij ook niet kunnen iets daaruit dragen."

Eenvoudigheid is mogelijk en goed

Ten tweede, vers 8: "Maar als wij voedsel en deksel hebben, wij zullen daarmede vergenoegd zijn." Christenen kunnen tevreden zijn met de eenvoudige noodzakelijke dingen van het leven, en ze horen het ook te zijn. Ik zal drie dingen noemen waaruit blijkt dat eenvoudigheid mogelijk is en ook goed. In de eerste plaats, omdat u God dichtbij u heeft, en hij er ook voor u is, heeft u geen extra geld of spullen nodig voor uw gevoel van vrede en zekerheid. Hebreeen 13:5, 6 zegt:

Uw wandel zij zonder geldgierigheid; en zijt vergenoegd met het tegenwoordige; want Hij heeft gezegd: Ik zal u niet begeven, en Ik zal u niet verlaten. Zodat wij vrijmoediglijk durven zeggen: De Heere is mij een Helper, en ik zal niet vrezen, wat mij een mens zal doen.

Waar de markt ook naartoe gaat, God is altijd beter dan goud. En daarom kunnen we met Gods hulp tevreden zijn met de eenvoudige levensbehoeften.

In de tweede plaats kunnen we tevreden zijn met de eerste levensbehoeften omdat de diepste, meest bevredigende vreugden die God ons geeft in de schepping de vrije giften uit de natuur zijn en de liefdevolle relaties met mensen. Nadat je basisbehoeften zijn vervuld, zal geld je vermogen om van deze genoegens te genieten laten afnemen en niet laten groeien. Dingen kopen draagt absoluut niets bij aan het vermogen van je hart om blij te zijn. Er is een groot verschil tussen de tijdelijke sensatie van een nieuw speeltje en de omhelzing van een toegewijde vriend wanneer je thuiskomt. Wie, denkt u, heeft de diepste, meest bevredigende vreugde in zijn leven: de man die 100 dollar betaalt voor een suite op de 40e verdieping midden in het stadscentrum en zijn avond in een schemerige, rokerige hal doorbrengt terwijl hij indruk probeert te maken op vreemde vrouwen met 10-dollar cocktails - of de man die een twee-sterren hotel uitkiest, en de avond doorbrengt met het kijken naar de zonsondergang terwijl hij zijn vrouw een liefdesbrief schrijft?

In de derde plaats zouden we tevreden moeten zijn met de eerste levensbehoeften omdat we al het overige kunnen besteden aan dingen die er werkelijk toe doen. Drie miljard mensen leven vandaag de dag buiten Jezus Christus. Tweederde van deze groep kent in zijn cultuur geen werkelijk Christelijk getuigenis. Als zij het moeten gaan horen - en Christus heeft het geboden dat ze het moeten horen - dan zullen zendelingen naar andere culturen moeten worden gestuurd, en dat moet ergens van worden betaald. Al het geld dat nodig is om dit leger van goed-nieuws-ambassadeurs uit te sturen is beschikbaar in de Amerikaanse kerk. Als we - net als Paulus - tevreden zijn met de eerste levensbehoeften komen er duizenden dollars vrij uit Bethlehem(1), miljoenen uit de Baptist General Conference en honderden miljoenen dollars uit de Protestantse kerken, zodat het evangelie naar het front kan worden gebracht. En de revolutie van vreugde en vrijheid die het op de thuisbasis zou brengen zou het mooiste getuigenis zijn dat u zich maar voor kan stellen. De bijbelse roeping is dat u in staat bent om tevreden te zijn met de eerste levensbehoeften, en dat ook hoort te zijn. Daarom, probeer niet rijk te worden.

Het najagen van rijkdom leidt tot verwoesting

De derde reden om geen rijkdom na te streven is dat dit leidt tot de verwoesting van uw leven. De verzen 9 en 10:

Doch die rijk willen worden, vallen in verzoeking, en in den strik, en in vele dwaze en schadelijke begeerlijkheden, welke de mensen doen verzinken in verderf en ondergang. Want de geldgierigheid is een wortel van alle kwaad, tot welke sommigen lust hebbende zijn afgedwaald van het geloof, en hebben zichzelven met vele smarten doorstoken.

Geen enkele Christenhedonist wil verzinken in verderf en ondergang, en doorstoken worden met vele smarten. Daarom wil geen enkele Christenhedonist rijk worden. Beproef uzelf! Heeft u uw houding ten opzichte van geld geleerd van de Bijbel, of heeft u het overgenomen van de hedendaagse koophandel? Als u met het vliegtuig gaat en het magazine van de luchtvaartmaatschappij leest, zult u zien dat bijna elke pagina een bepaalde opvatting over rijkdom promoot die lijnrecht tegenover vers 9 staat. Vers 9 laat heel levendig het gevaar zien van de begeerte naar rijkdom. De magazines van luchtvaartmaatschappijen gebruiken en bevorderen de begeerte om rijk te worden en luxegoederen te bezitten(2). Neem bijvoorbeeld de UNITED van september 1983. Een paginabrede advertentie voor de LA-Z-BOY stoel laat een man zien in een pluche zetel met deze woorden erboven: "Zijn pakken zijn op maat. Zijn horloge is van puur goud. Zijn kantoorstoel is een LAZ-Y-Boy." Daaronder de quote:

Ik heb hard gewerkt en mijn deel in het geluk gehad: Mijn zaak is een succes. Ik wilde dat mijn kantoor dit weerspiegelde, en ik geloof dat ik daarin geslaagd ben. Als mijn stoel koos ik een LA-Z-Boy Executive Recliner. Het past bij het beeld dat ik voor ogen had. Als u dat niet kunt zeggen over uw kantoorstoel, wordt het dan niet eens tijd dat u in een LA-Z-Boy plaatsneemt? U hebt tenslotte al lang genoeg zonder moeten doen.

Voor degenen die oren hebben om te horen zit er een filosofie van rijkdom in deze zinnen die ongeveer als volgt luidt: Als u het verdiend hebt dan zou alleen een gek zich luxegoederen ontzeggen. Als vers 9 werkelijk waar is, en de begeerte naar rijkdom ons in de val van Satan brengt en in de verwoesting van de hel, dan is deze advertentie die de begeerte promoot demonisch en net zo verwoestend als de sexadvertenties die u leest in de Telegraaf(3). Bent u waakzaam en vrij van de economische verdorvenheid van de Amerikaanse koophandel? Of heeft de alomtegenwoordige economische leugen u bedrogen en heeft u het idee dat de enige zonde met betrekking tot geld het stelen betreft? Ik geloof in de vrijheid van meningsuiting en in vrije handel omdat ik totaal geen vertrouwen heb in de morele capaciteiten van zondige burgelijke overheden om instellingen te verbeteren die door zondige burgers zijn ontworpen. Maar laten we onze vrijheid als Christenen gebruiken om NEE te zeggen tegen de begeerte naar rijkdom en JA tegen de waarheid:

Er is grote winst in godsvrucht wanneer we tevreden zijn met de eenvoudige eerste levensbehoeften.

Voor hen die al rijk zijn

Those are words addressed in 1 Timothy 6:6–10 to people who are not rich but who may be tempted to want to be rich. In 6:17-19 Paul addresses a group in the church who are already rich. What should a rich person do with his money if he becomes a Christian? The answer of verse 19 is simply a paraphrase of Jesus' teaching. Jesus said not to lay up treasure on earth, but in heaven (Matthew 6:19, 20). He said we should use our money to provide purses that do not grow old and a heavenly treasure that does not fail (Luke 12:33). He said we should use our money to secure for ourselves a welcome into eternal habitation (Luke 16:9). Paul says in verse 19 that rich people should use their money in a way that "lays up for themselves a good foundation for the future and takes hold on eternal life which is life indeed." There is a way to use your money that forfeits eternal life—not because eternal life can be bought, but because the use of your money shows where your hope is.

Paul gives three directions to the rich about how to use their money to secure their eternal future. First (v. 17), don't let your money produce pride. O, how deceptive this is! Every one of us has felt the smug sense of superiority that creeps in after a clever investment or new purchase or a big deposit. Money's chief attraction is the power it gives and the pride it feeds. Paul says don't let it happen.

Second (v. 17), he says to rich people, "Don't set your hope on uncertain riches but on God who richly furnishes you all things to enjoy." This is not easy for the rich to do. That's why Jesus said it is hard for a rich man to enter the kingdom (Mark 10:23). It is hard to look at all the hope that riches offer and turn away from that to God and rest all your hope on him. It is hard not to love the gift and forget the Giver. But this is the only hope for the rich. If they can't do it, they are lost. They must hope in God more than they hope in his gifts. And whatever they enjoy on earth they must enjoy for his sake.

Finally (v. 18), the rich must use their money in good deeds and must be liberal and generous. Once they are liberated from the magnet of pride and once their hope is set on God not money, there is only one thing that can happen: their money will flow freely to multiply the manifold ministries of Christ. Hungry will be fed, sick will be healed, ignorant will be taught, and frontier peoples will be evangelized. And as with Zacchaeus of old, love will bore the gold lining out of the Christian pipeline of grace and replace it with simple, durable copper.

It seems to me that our final summary emphasis should be that in both these texts Paul really wants us to lay hold on eternal life and not lose it. Paul never dabbles in unessentials. He lives on the brink of eternity. That's why he sees things so clearly. He stands there like God's gatekeeper and treats us like godly Christian Hedonists: You do want life which is life indeed, don't you (v. 19)? You don't want ruin, destruction, and pangs of heart, do you (vv. 9, 10)? Youdo want all the gain that godliness can bring, don't you? Then use the currency of Christian Hedonism wisely: do not desire to be rich, but be content with the simple necessities of life. Set your hope fully on God, guard yourself from pride, and let your joy in God overflow in a wealth of liberality to a lost and needy world.

Noten (1) Bethlehem Baptist Church, de kerk van John Piper (2) luxegoederen, origineel: 'images of wealth'. (3) Telegraaf, origineel: 'Minnesota Daily'.