Orde(r) van de schepping

Uit Bijbelse Boeken en Preken

(Verschil tussen bewerkingen)
Ga naar:navigatie, zoeken
(Nieuwe pagina aangemaakt met '{{info|The Order of Creation}}<br> Tijdens de Schepping van de wereld, schiep God de mens als Zijn evenbeeld. De term “mens” wordt meestal gebruikt als we leren d...')
 
Regel 1: Regel 1:
-
{{info|The Order of Creation}}<br>
+
<p><span class="fck_mw_template">{{info|The Order of Creation}}</span><br />
-
 
+
</p><p>Tijdens de Schepping van de wereld, schiep God de mens als Zijn evenbeeld. De term “mens” wordt meestal gebruikt als we leren dat de mens als man en vrouw werd geschapen. In de scheppingsvolgorde kreeg de mensheid de heerschappij over de aarde. Zo gezien dienden Adam en Eva als vice-regenten van God. Eva nam ook deel aan deze heerschappij; als we Adams heerschappij zien als een soort koningschap over de schepping zouden we Eva kunnen zien als zijn koningin. Desondanks volgt duidelijk uit de orde der schepping dat Eva was geplaatst in een dienende positie onder Adam. Haar is de rol toebedeeld van “helper.”
-
Tijdens de Schepping van de wereld, schiep God de mens als Zijn evenbeeld. De term “mens” wordt meestal gebruikt als we leren dat de mens als man en vrouw werd geschapen. In de scheppingsvolgorde kreeg de mensheid de heerschappij over de aarde. Zo gezien dienden Adam en Eva als vice-regenten van God. Eva nam ook deel aan deze heerschappij; als we Adams heerschappij zien als een soort koningschap over de schepping zouden we Eva kunnen zien als zijn koningin. Desondanks volgt duidelijk uit de orde der schepping dat Eva was geplaatst in een dienende positie onder Adam. Haar is de rol toebedeeld van “helper.”
+
</p><p>Diverse kwesties die verband houden met deze orde der schepping zijn enorm onder de aandacht gebracht door de feministische beweging. Zo zijn bijvoorbeeld de nieuwtestamentische passages waarin vrouwen worden opgeroepen om onderdanig te zijn aan hun eigen mannen, en mannen om als enigen de kerk te leiden, ontvangen met luidruchtige protesten. Er is begonnen met laster tegen de apostel Paulus, dat hij een chauvinist van de eerste eeuw zou zijn, terwijl anderen hebben gezocht naar de historische context en relativering van deze regels door te beargumenteren dat het slechts om cultureel getinte gebruiken gaat, die in de eerste eeuw van belang waren maar niet in de moderne wereld. Er is ook geargumenteerd dat het principe van onderdanigheid vrouwen denigreert, hen ontneemt van hun waardigheid en hen degradeert tot het niveau van minderwaardig mensen.
-
 
+
</p><p>Ten aanzien van het laatste punt, de foutieve aanname die hier gemaakt wordt, is dat onderdanigheid minderwaardigheid zou betekenen of dat onderdanigheid afbreuk doet aan gelijkwaardigheid, waarde en nut. Helaas wordt mannelijk chauvinisme vaak gedreven door juist deze misvatting waarbij mannen beweren dat de reden waarom God hun vrouwen opdraagt om onderdanig aan hen te zijn, is dat vrouwen wel minderwaardig moeten zijn.
-
Diverse kwesties die verband houden met deze orde der schepping zijn enorm onder de aandacht gebracht door de feministische beweging. Zo zijn bijvoorbeeld de nieuwtestamentische passages waarin vrouwen worden opgeroepen om onderdanig te zijn aan hun eigen mannen, en mannen om als enigen de kerk te leiden, ontvangen met luidruchtige protesten. Er is begonnen met laster tegen de apostel Paulus, dat hij een chauvinist van de eerste eeuw zou zijn, terwijl anderen hebben gezocht naar de historische context en relativering van deze regels door te beargumenteren dat het slechts om cultureel getinte gebruiken gaat, die in de eerste eeuw van belang waren maar niet in de moderne wereld. Er is ook geargumenteerd dat het principe van onderdanigheid vrouwen denigreert, hen ontneemt van hun waardigheid en hen degradeert tot het niveau van minderwaardig mensen.
+
</p><p>Dat deze minderwaardigheid overduidelijk niet waar is, kan gezien worden aan wat we weten over de personages van de Drie-eenheid. In de theologie van de verlossing is de Zoon ondergeschikt aan de Vader, en de Heilige Geest ondergeschikt aan de Vader en de Zoon. Dat betekent niet dat de Zoon minder waard is dan de Vader, en dat de Heilige Geest minderwaardig is ten opzicht van de Vader en de Zoon. Ons begrip van de triniteit is dat de drie personages van de Drie-eenheid gelijk zijn in hun bestaan, waarde en glorie. Zij zijn co-eeuwig en co-wezenlijk.
-
 
+
</p><p>Evenzo, in een organisatorische hiërarchie nemen we niet aan dat, omdat de onderdirecteur onderdanig is aan de directeur, de onderdirecteur als mens minderwaardig is ten opzichte van de directeur als mens. Het is duidelijk dat onderdanigheid niet vertaalt naar minderwaardigheid.
-
Ten aanzien van het laatste punt, de foutieve aanname die hier gemaakt wordt, is dat onderdanigheid minderwaardigheid zou betekenen of dat onderdanigheid afbreuk doet aan gelijkwaardigheid, waarde en nut. Helaas wordt mannelijk chauvinisme vaak gedreven door juist deze misvatting waarbij mannen beweren dat de reden waarom God hun vrouwen opdraagt om onderdanig aan hen te zijn, is dat vrouwen wel minderwaardig moeten zijn.
+
</p><p>De vraag of de onderdanigheid van vrouwen aan hun mannen binnen het huwelijk en van vrouwen aan mannen in de kerk puur een cultureel gebruik van de antieke wereld is, is een brandende vraag. Als deze zaken geuit werden als culturele gebruiken en niet als bindende principes, zou het een ernstige justitiële dwaling zijn om ze transcultureel toe te passen op samenlevingen waarin ze niet thuis horen. Aan de andere kant, als het transculturele principes zouden zijn, die gegeven werden als goddelijke opdracht, zou ermee omgaan als waren het uitsluitend culturele afspraken, de Heilige Geest geweld aan doen en het rebellie tegen God zelf zijn.
-
 
+
</p><p>Met andere woorden, als de Bijbelse passages slechts het chauvinisme van een rabbijnse jood uit de eerste eeuw weergeven, zijn ze het niet waard om door ons aangenomen te worden. Maar als Paulus schreef onder inspiratie van de Heilige Geest, en als het Nieuwe Testament het Woord van God is, dan moet de beschuldiging van chauvinisme niet alleen op Paulus worden toegepast maar ook op de Heilige Geest zelf – een beschuldiging die niet straffeloos kan worden toegepast.
-
Dat deze minderwaardigheid overduidelijk niet waar is, kan gezien worden aan wat we weten over de personages van de Drie-eenheid. In de theologie van de verlossing is de Zoon ondergeschikt aan de Vader, en de Heilige Geest ondergeschikt aan de Vader en de Zoon. Dat betekent niet dat de Zoon minder waard is dan de Vader, en dat de Heilige Geest minderwaardig is ten opzicht van de Vader en de Zoon. Ons begrip van de triniteit is dat de drie personages van de Drie-eenheid gelijk zijn in hun bestaan, waarde en glorie. Zij zijn co-eeuwig en co-wezenlijk.
+
</p><p>Als we ervan overtuigd zijn dat de Bijbel Gods Woord is en dat de geboden erin Gods geboden zijn, hoe kunnen we dan onderscheid maken tussen gewoontes en principes? Ik heb over de culturele materie en de Bijbel geschreven in mijn boek <i>De Schrift begrijpen</i><sup>1</sup>. Daarin vermeld ik dat tenzij we concluderen dat alles wat er in de Schrift staat principieel en dus bindend is voor alle mensen in alle tijden op elke plaats, of dat alles wat er in de Schrift staat gewoon een zaak van cultureel en voorwaardelijk lokaal gebruik is zonder betekenis of noodzakelijke toepassing voorbij de directe historische context, we gedwongen zijn om enkele richtlijnen te ontdekken voor het maken van onderscheid tussen principes en gewoontes.
-
 
+
</p><p>Laten we ter toelichting van het probleem, eens kijken wat er gebeurt als we alles van de Schrift zien als een principe. Als dat het geval was, dan zouden er radicale veranderingen in de evangelie gemaakt moeten worden. Jezus gebood Zijn discipelen om “geen geldbuidel, geen reistas en geen sandalen”<sup>2</sup> (Lucas 10:4a) mee te nemen. Als we van deze tekst een transcultureel principe maken, moeten wij overgaan op blootvoetse evangelisatie.
-
Evenzo, in een organisatorische hiërarchie nemen we niet aan dat, omdat de onderdirecteur onderdanig is aan de directeur, de onderdirecteur als mens minderwaardig is ten opzichte van de directeur als mens. Het is duidelijk dat onderdanigheid niet vertaalt naar minderwaardigheid.
+
</p><p>Klaarblijkelijk zijn er Bijbelse zaken die een historisch gebruik weergeven. We hoeven niet dezelfde kleding te dragen als die die Bijbelse mensen droegen, of onze tienden te betalen met sjekels of zilverlingen. Dingen zoals kleding en munteenheden zijn aan verandering onderhevig.
-
 
+
</p><p>Een van de belangrijkste overwegingen in het beslechten van de kwestie van principe of gewoonte, is of de aangelegenheid een verordening van de schepping is. Verordeningen van de schepping kunnen onderscheiden worden van zowel de wetten van het oude verbond als de geboden van het nieuwe verbond. De eerste overweging betreft de partijen van de verschillende verbonden. In het Nieuwe Testament is het verbond gemaakt met Christelijke gelovigen. Bijvoorbeeld: Christelijke gelovigen worden opgeroepen om het Laatste Avondmaal te vieren. Maar die opdracht reikt niet tot ongelovigen die natuurlijk gewaarschuwd zijn om niet deel te nemen aan het sacrament. Evenzo waren er wetten in het Oude Testament die alleen van toepassing waren op de Joden.
-
De vraag of de onderdanigheid van vrouwen aan hun mannen binnen het huwelijk en van vrouwen aan mannen in de kerk puur een cultureel gebruik van de antieke wereld is, is een brandende vraag. Als deze zaken geuit werden als culturele gebruiken en niet als bindende principes, zou het een ernstige justitiële dwaling zijn om ze transcultureel toe te passen op samenlevingen waarin ze niet thuis horen. Aan de andere kant, als het transculturele principes zouden zijn, die gegeven werden als goddelijke opdracht, zou ermee omgaan als waren het uitsluitend culturele afspraken, de Heilige Geest geweld aan doen en het rebellie tegen God zelf zijn.
+
</p><p>Maar nu vragen we wie de partijen zijn van het verbond der schepping. Bij de schepping maakte God een verbond met niet alleen de Joden of de Christenen maar met de mens <i>qua</i> mens. Zolang mensen zich bevinden in een verbondsrelatie met de Schepper, blijven de wetten van de schepping intact. Die worden herhaald bevestigd in zowel het oude verbond als in het nieuwe verbond.
-
 
+
</p><p>Als iets een cultureel gebruik overstijgt, is dat wel een verordening van de schepping. Dus is het een gevaarlijke onderneming om de zaak van onderdanigheid in het huwelijk en in de kerk te behandelen als louter lokaal gebruik terwijl het duidelijk is dat de nieuw testamentaire opdrachten voor deze zaken gebaseerd zijn op apostolische verwijzingen naar de schepping. Zulke verwijzingen maken het kristalhelder dat deze opdrachten niet bedoeld zijn om als lokale gebruiken te worden gezien. Dat de kerk tegenwoordig deze goddelijke regels vaak afhandelt als louter gebruiken, laat niet zozeer de culturele staat van de Bijbel zien maar juist de culturele staat van de moderne kerk. Hier is een geval waarin de kerk toegeeft aan de lokale cultuur in plaats van trouw te zijn aan de overstijgende wet van God.
-
Met andere woorden, als de Bijbelse passages slechts het chauvinisme van een rabbijnse jood uit de eerste eeuw weergeven, zijn ze het niet waard om door ons aangenomen te worden. Maar als Paulus schreef onder inspiratie van de Heilige Geest, en als het Nieuwe Testament het Woord van God is, dan moet de beschuldiging van chauvinisme niet alleen op Paulus worden toegepast maar ook op de Heilige Geest zelf – een beschuldiging die niet straffeloos kan worden toegepast.
+
</p><p>Wanneer iemand een kwestie als deze met zorg bestudeert maar niet in staat is onderscheid te maken of de zaak principieel is of een gewoonte, wat moet hij of zij dan doen? Hier komt een principe van bescheidenheid in het spel, een principe dat naar voren komt in het nieuw testamentair basisprincipe dat alles wat niet met het geloof te maken heeft, zonde is. Kent u nog het oude spreekwoord: “Bij twijfel, niet doen”? Als we te nauwgezet zijn en een gewoonte als een principe beschouwen, maken we ons niet schuldig aan zonde – geen schade, geen overtreding. Aan de andere kant, als we met een principe omgaan als zij het een gewoonte die je terzijde kunt leggen, maken we ons schuldig aan ongehoorzaamheid jegens God.
-
 
+
</p><p>Verordeningen van de schepping kunnen gewijzigd worden zoals dat gebeurde door de Mozaïsche Wet ten aanzien van het huwelijk, maar het principe is hier dat verordeningen van de schepping de norm zijn tenzij of totdat ze expliciet gewijzigd worden door een latere Bijbelse openbaring.
-
Als we ervan overtuigd zijn dat de Bijbel Gods Woord is en dat de geboden erin Gods geboden zijn, hoe kunnen we dan onderscheid maken tussen gewoontes en principes? Ik heb over de culturele materie en de Bijbel geschreven in mijn boek ''De Schrift begrijpen''<sup>1</sup>. Daarin vermeld ik dat tenzij we concluderen dat alles wat er in de Schrift staat principieel en dus bindend is voor alle mensen in alle tijden op elke plaats, of dat alles wat er in de Schrift staat gewoon een zaak van cultureel en voorwaardelijk lokaal gebruik is zonder betekenis of noodzakelijke toepassing voorbij de directe historische context, we gedwongen zijn om enkele richtlijnen te ontdekken voor het maken van onderscheid tussen principes en gewoontes.
+
</p>
-
 
+
<hr />
-
Laten we ter toelichting van het probleem, eens kijken wat er gebeurt als we alles van de Schrift zien als een principe. Als dat het geval was, dan zouden er radicale veranderingen in de evangelie gemaakt moeten worden. Jezus gebood Zijn discipelen om “geen geldbuidel, geen reistas en geen sandalen”<sup>2</sup> (Lucas 10:4a) mee te nemen. Als we van deze tekst een transcultureel principe maken, moeten wij overgaan op blootvoetse evangelisatie.
+
<p><i>Noot van de vertaler</i>
-
 
+
</p><p><sup>1</sup> Originele titel “Knowing Scripture”<br>
-
Klaarblijkelijk zijn er Bijbelse zaken die een historisch gebruik weergeven. We hoeven niet dezelfde kleding te dragen als die die Bijbelse mensen droegen, of onze tienden te betalen met sjekels of zilverlingen. Dingen zoals kleding en munteenheden zijn aan verandering onderhevig.
+
-
 
+
-
Een van de belangrijkste overwegingen in het beslechten van de kwestie van principe of gewoonte, is of de aangelegenheid een verordening van de schepping is. Verordeningen van de schepping kunnen onderscheiden worden van zowel de wetten van het oude verbond als de geboden van het nieuwe verbond. De eerste overweging betreft de partijen van de verschillende verbonden. In het Nieuwe Testament is het verbond gemaakt met Christelijke gelovigen. Bijvoorbeeld: Christelijke gelovigen worden opgeroepen om het Laatste Avondmaal te vieren. Maar die opdracht reikt niet tot ongelovigen die natuurlijk gewaarschuwd zijn om niet deel te nemen aan het sacrament. Evenzo waren er wetten in het Oude Testament die alleen van toepassing waren op de Joden.
+
-
 
+
-
Maar nu vragen we wie de partijen zijn van het verbond der schepping. Bij de schepping maakte God een verbond met niet alleen de Joden of de Christenen maar met de mens ''qua'' mens. Zolang mensen zich bevinden in een verbondsrelatie met de Schepper, blijven de wetten van de schepping intact. Die worden herhaald bevestigd in zowel het oude verbond als in het nieuwe verbond.
+
-
 
+
-
Als iets een cultureel gebruik overstijgt, is dat wel een verordening van de schepping. Dus is het een gevaarlijke onderneming om de zaak van onderdanigheid in het huwelijk en in de kerk te behandelen als louter lokaal gebruik terwijl het duidelijk is dat de nieuw testamentaire opdrachten voor deze zaken gebaseerd zijn op apostolische verwijzingen naar de schepping. Zulke verwijzingen maken het kristalhelder dat deze opdrachten niet bedoeld zijn om als lokale gebruiken te worden gezien. Dat de kerk tegenwoordig deze goddelijke regels vaak afhandelt als louter gebruiken, laat niet zozeer de culturele staat van de Bijbel zien maar juist de culturele staat van de moderne kerk. Hier is een geval waarin de kerk toegeeft aan de lokale cultuur in plaats van trouw te zijn aan de overstijgende wet van God.
+
-
 
+
-
Wanneer iemand een kwestie als deze met zorg bestudeert maar niet in staat is onderscheid te maken of de zaak principieel is of een gewoonte, wat moet hij of zij dan doen? Hier komt een principe van bescheidenheid in het spel, een principe dat naar voren komt in het nieuw testamentair basisprincipe dat alles wat niet met het geloof te maken heeft, zonde is. Kent u nog het oude spreekwoord: “Bij twijfel, niet doen”? Als we te nauwgezet zijn en een gewoonte als een principe beschouwen, maken we ons niet schuldig aan zonde – geen schade, geen overtreding. Aan de andere kant, als we met een principe omgaan als zij het een gewoonte die je terzijde kunt leggen, maken we ons schuldig aan ongehoorzaamheid jegens God.
+
-
 
+
-
Verordeningen van de schepping kunnen gewijzigd worden zoals dat gebeurde door de Mozaïsche Wet ten aanzien van het huwelijk, maar het principe is hier dat verordeningen van de schepping de norm zijn tenzij of totdat ze expliciet gewijzigd worden door een latere Bijbelse openbaring.
+
-
 
+
-
<hr>
+
-
''Noot van de vertaler''
+
-
 
+
-
<sup>1</sup> Originele titel “Knowing Scripture”
+
<sup>2</sup> Bijbeltekst is geciteerd uit de Nieuwe Bijbelvertaling van 2021 (NBV21)
<sup>2</sup> Bijbeltekst is geciteerd uit de Nieuwe Bijbelvertaling van 2021 (NBV21)
 +
</p>

Huidige versie van 3 feb 2022 om 12:39

Verwante bronnen
More Door R.C. Sproul
Auteur Index
More Over Schepping
Onderwerp Index
Over deze vertaling
English: The Order of Creation

© Ligonier Ministries

Share this
Onze Missie
Deze vertaling is van het Evangelie Vertalingen, een online dienst, de evangelie gecentreerde boeken en artikelen vrij verkrijgbaar in elke natie en taal.

Hier meer (English).
Hoe u kunt helpen
Als u goed Engels spreken, kunt u met ons vrijwillig als vertaler.

Hier meer (English).

Door R.C. Sproul Over Schepping
Een deel van de Article-serie

Vertaling door Bert Dijkhoff

Review U kunt ons helpen door de herziening van deze vertaling voor de nauwkeurigheid. Hier meer (English).



Tijdens de Schepping van de wereld, schiep God de mens als Zijn evenbeeld. De term “mens” wordt meestal gebruikt als we leren dat de mens als man en vrouw werd geschapen. In de scheppingsvolgorde kreeg de mensheid de heerschappij over de aarde. Zo gezien dienden Adam en Eva als vice-regenten van God. Eva nam ook deel aan deze heerschappij; als we Adams heerschappij zien als een soort koningschap over de schepping zouden we Eva kunnen zien als zijn koningin. Desondanks volgt duidelijk uit de orde der schepping dat Eva was geplaatst in een dienende positie onder Adam. Haar is de rol toebedeeld van “helper.”

Diverse kwesties die verband houden met deze orde der schepping zijn enorm onder de aandacht gebracht door de feministische beweging. Zo zijn bijvoorbeeld de nieuwtestamentische passages waarin vrouwen worden opgeroepen om onderdanig te zijn aan hun eigen mannen, en mannen om als enigen de kerk te leiden, ontvangen met luidruchtige protesten. Er is begonnen met laster tegen de apostel Paulus, dat hij een chauvinist van de eerste eeuw zou zijn, terwijl anderen hebben gezocht naar de historische context en relativering van deze regels door te beargumenteren dat het slechts om cultureel getinte gebruiken gaat, die in de eerste eeuw van belang waren maar niet in de moderne wereld. Er is ook geargumenteerd dat het principe van onderdanigheid vrouwen denigreert, hen ontneemt van hun waardigheid en hen degradeert tot het niveau van minderwaardig mensen.

Ten aanzien van het laatste punt, de foutieve aanname die hier gemaakt wordt, is dat onderdanigheid minderwaardigheid zou betekenen of dat onderdanigheid afbreuk doet aan gelijkwaardigheid, waarde en nut. Helaas wordt mannelijk chauvinisme vaak gedreven door juist deze misvatting waarbij mannen beweren dat de reden waarom God hun vrouwen opdraagt om onderdanig aan hen te zijn, is dat vrouwen wel minderwaardig moeten zijn.

Dat deze minderwaardigheid overduidelijk niet waar is, kan gezien worden aan wat we weten over de personages van de Drie-eenheid. In de theologie van de verlossing is de Zoon ondergeschikt aan de Vader, en de Heilige Geest ondergeschikt aan de Vader en de Zoon. Dat betekent niet dat de Zoon minder waard is dan de Vader, en dat de Heilige Geest minderwaardig is ten opzicht van de Vader en de Zoon. Ons begrip van de triniteit is dat de drie personages van de Drie-eenheid gelijk zijn in hun bestaan, waarde en glorie. Zij zijn co-eeuwig en co-wezenlijk.

Evenzo, in een organisatorische hiërarchie nemen we niet aan dat, omdat de onderdirecteur onderdanig is aan de directeur, de onderdirecteur als mens minderwaardig is ten opzichte van de directeur als mens. Het is duidelijk dat onderdanigheid niet vertaalt naar minderwaardigheid.

De vraag of de onderdanigheid van vrouwen aan hun mannen binnen het huwelijk en van vrouwen aan mannen in de kerk puur een cultureel gebruik van de antieke wereld is, is een brandende vraag. Als deze zaken geuit werden als culturele gebruiken en niet als bindende principes, zou het een ernstige justitiële dwaling zijn om ze transcultureel toe te passen op samenlevingen waarin ze niet thuis horen. Aan de andere kant, als het transculturele principes zouden zijn, die gegeven werden als goddelijke opdracht, zou ermee omgaan als waren het uitsluitend culturele afspraken, de Heilige Geest geweld aan doen en het rebellie tegen God zelf zijn.

Met andere woorden, als de Bijbelse passages slechts het chauvinisme van een rabbijnse jood uit de eerste eeuw weergeven, zijn ze het niet waard om door ons aangenomen te worden. Maar als Paulus schreef onder inspiratie van de Heilige Geest, en als het Nieuwe Testament het Woord van God is, dan moet de beschuldiging van chauvinisme niet alleen op Paulus worden toegepast maar ook op de Heilige Geest zelf – een beschuldiging die niet straffeloos kan worden toegepast.

Als we ervan overtuigd zijn dat de Bijbel Gods Woord is en dat de geboden erin Gods geboden zijn, hoe kunnen we dan onderscheid maken tussen gewoontes en principes? Ik heb over de culturele materie en de Bijbel geschreven in mijn boek De Schrift begrijpen1. Daarin vermeld ik dat tenzij we concluderen dat alles wat er in de Schrift staat principieel en dus bindend is voor alle mensen in alle tijden op elke plaats, of dat alles wat er in de Schrift staat gewoon een zaak van cultureel en voorwaardelijk lokaal gebruik is zonder betekenis of noodzakelijke toepassing voorbij de directe historische context, we gedwongen zijn om enkele richtlijnen te ontdekken voor het maken van onderscheid tussen principes en gewoontes.

Laten we ter toelichting van het probleem, eens kijken wat er gebeurt als we alles van de Schrift zien als een principe. Als dat het geval was, dan zouden er radicale veranderingen in de evangelie gemaakt moeten worden. Jezus gebood Zijn discipelen om “geen geldbuidel, geen reistas en geen sandalen”2 (Lucas 10:4a) mee te nemen. Als we van deze tekst een transcultureel principe maken, moeten wij overgaan op blootvoetse evangelisatie.

Klaarblijkelijk zijn er Bijbelse zaken die een historisch gebruik weergeven. We hoeven niet dezelfde kleding te dragen als die die Bijbelse mensen droegen, of onze tienden te betalen met sjekels of zilverlingen. Dingen zoals kleding en munteenheden zijn aan verandering onderhevig.

Een van de belangrijkste overwegingen in het beslechten van de kwestie van principe of gewoonte, is of de aangelegenheid een verordening van de schepping is. Verordeningen van de schepping kunnen onderscheiden worden van zowel de wetten van het oude verbond als de geboden van het nieuwe verbond. De eerste overweging betreft de partijen van de verschillende verbonden. In het Nieuwe Testament is het verbond gemaakt met Christelijke gelovigen. Bijvoorbeeld: Christelijke gelovigen worden opgeroepen om het Laatste Avondmaal te vieren. Maar die opdracht reikt niet tot ongelovigen die natuurlijk gewaarschuwd zijn om niet deel te nemen aan het sacrament. Evenzo waren er wetten in het Oude Testament die alleen van toepassing waren op de Joden.

Maar nu vragen we wie de partijen zijn van het verbond der schepping. Bij de schepping maakte God een verbond met niet alleen de Joden of de Christenen maar met de mens qua mens. Zolang mensen zich bevinden in een verbondsrelatie met de Schepper, blijven de wetten van de schepping intact. Die worden herhaald bevestigd in zowel het oude verbond als in het nieuwe verbond.

Als iets een cultureel gebruik overstijgt, is dat wel een verordening van de schepping. Dus is het een gevaarlijke onderneming om de zaak van onderdanigheid in het huwelijk en in de kerk te behandelen als louter lokaal gebruik terwijl het duidelijk is dat de nieuw testamentaire opdrachten voor deze zaken gebaseerd zijn op apostolische verwijzingen naar de schepping. Zulke verwijzingen maken het kristalhelder dat deze opdrachten niet bedoeld zijn om als lokale gebruiken te worden gezien. Dat de kerk tegenwoordig deze goddelijke regels vaak afhandelt als louter gebruiken, laat niet zozeer de culturele staat van de Bijbel zien maar juist de culturele staat van de moderne kerk. Hier is een geval waarin de kerk toegeeft aan de lokale cultuur in plaats van trouw te zijn aan de overstijgende wet van God.

Wanneer iemand een kwestie als deze met zorg bestudeert maar niet in staat is onderscheid te maken of de zaak principieel is of een gewoonte, wat moet hij of zij dan doen? Hier komt een principe van bescheidenheid in het spel, een principe dat naar voren komt in het nieuw testamentair basisprincipe dat alles wat niet met het geloof te maken heeft, zonde is. Kent u nog het oude spreekwoord: “Bij twijfel, niet doen”? Als we te nauwgezet zijn en een gewoonte als een principe beschouwen, maken we ons niet schuldig aan zonde – geen schade, geen overtreding. Aan de andere kant, als we met een principe omgaan als zij het een gewoonte die je terzijde kunt leggen, maken we ons schuldig aan ongehoorzaamheid jegens God.

Verordeningen van de schepping kunnen gewijzigd worden zoals dat gebeurde door de Mozaïsche Wet ten aanzien van het huwelijk, maar het principe is hier dat verordeningen van de schepping de norm zijn tenzij of totdat ze expliciet gewijzigd worden door een latere Bijbelse openbaring.


Noot van de vertaler

1 Originele titel “Knowing Scripture”

2 Bijbeltekst is geciteerd uit de Nieuwe Bijbelvertaling van 2021 (NBV21)