Hij die verheven is – heilig is zijn naam

Uit Bijbelse Boeken en Preken

Ga naar:navigatie, zoeken

Verwante bronnen
More Door John Piper
Auteur Index
More Over Glorie van God
Onderwerp Index
Over deze vertaling
English: The Lofty One Whose Name Is Holy

© Desiring God

Share this
Onze Missie
Deze vertaling is van het Evangelie Vertalingen, een online dienst, de evangelie gecentreerde boeken en artikelen vrij verkrijgbaar in elke natie en taal.

Hier meer (English).
Hoe u kunt helpen
Als u goed Engels spreken, kunt u met ons vrijwillig als vertaler.

Hier meer (English).

Door John Piper Over Glorie van God
Een deel van de Hallowed be Thy Name: Eight Sermons on the Names of God-serie

Vertaling door Bert Dijkhoff

Review U kunt ons helpen door de herziening van deze vertaling voor de nauwkeurigheid. Hier meer (English).



Jesaja 57:14-211

Toen werd er gezegd: ‘Ruim baan! Effen de weg voor mijn volk! Verwijder elk struikelblok.’ Dit zegt Hij die hoog is en verheven, die troont in eeuwigheid – heilig is zijn naam: In hoogheid en heiligheid zal Ik tronen met hen die gebroken zijn en nederig van geest, opdat de nederige geest herleeft, opdat het verbrijzelde hart tot leven komt. Want niet eindeloos blijf Ik twisten, niet eeuwig duurt mijn toorn. Anders zou hun geest voor Mij bezwijken, de levensadem die Ik hun gegeven heb. Mijn toorn was op hun zondige hebzucht gericht, Ik heb hen geslagen en me in mijn woede verborgen. Maar zij gingen onverdroten voort op de weg die ze zelf hadden gekozen. Ik heb gezien wat ze deden, maar toch zal Ik hen genezen, hen leiden en hun vertroosting schenken. Treurenden leg Ik een lofzang op de lippen: Vrede, vrede voor iedereen, ver weg of dichtbij – zegt de HEER -, Ik zal genezing brengen. Maar de goddelozen blijven onrustig als de zee, die nooit rust kent; haar golven woelen vuil en modder op. Goddelozen zullen geen vrede kennen – zegt mijn God.

Laten we teruggaan naar 56:9 om onze tekst te zien in de juiste verhouding tot wat vooraf ging.

Inhoud

Het verderf van Israël

In het begin van 56:9 beschrijft Jesaja het verderf van het volk Israël. Jesaja 56:9-12 gaat erover hoe de leiders totaal gefaald hebben in de zorg voor hun mensen. Bijvoorbeeld vers 11:

Vraatzuchtige honden zijn het, onverzadigbaar. Het zijn herders zonder inzicht, allemaal gaan ze hun eigen weg, ieder belust op eigen voordeel.

Daarna wordt in 57:1-13 beschreven wat er gebeurt met de mensen als hun leiders slecht functioneren. Verzen 1-2: de rechtvaardige gaat te gronde en gaat de vrede binnen. Verzen 3-4: overal ontucht, waarzeggerij en overspel. Vers 5a: rituelen voor seksuele vruchtbaarheid worden overgenomen van de religiën der Kanaänieten. Vers 5b: kinderen worden geslacht (bijvoorbeeld in 2 Koningen21:6 waar Manasse zijn zoon offerde en zich in liet met toekomstvoorspelling, waarzeggerij en geestenbezwering). Verzen 6-13a: een lange beschrijving van afgoderij. Dat is wat het volk van Israël in die dagen aan God teruggaf in ruil voor al zijn dagelijkse genade aan hen sinds de dagen van Abraham, Mozes en David.

Maar toch biedt God zelfs aan het einde van deze sectie (57:13) hoop aan individuen die bij hem willen schuilen in plaats van hen te vervolgen voor hun bijdrage aan geweld, overspel, tovenarij en kindermisbruik: “Maar ieder die bij Mij schuilt zal het land in bezit nemen en mijn heilige berg in eigendom krijgen.”

Gods antwoord op Israëls opstandigheid

Dat brengt is bij onze tekst in Jesaja 57:14-21. Hierin staat Gods antwoord op Israëls hardvochtige opstandigheid, verderf en afgoderij. Laten we dit vers voor vers behandelen om de gedachtegang te herkennen, en daarna terugkeren naar een centraal thema om het daar nog een poos samen over te hebben.

Er zal een grote bekering tot God plaatsvinden

Vers 14: “Toen werd er gezegd: ‘Ruim baan! Effen de weg voor mijn volk! Verwijder elk struikelblok.’” (Vergelijk 40:3-4; 62:10.) Dat is Gods manier om te zeggen: er zal een grote bekering tot mij zijn, wees erop voorbereid. Bouw wegen als het ware. Verwijder rotsblokken en omgevallen bomen, en vul de gaten op. Wees voorbereid op de terugkeer van mijn volk. Dat is meer dan een paar individuen die komen schuilen bij God. Het is een grote ommekeer. Een volksbeweging: “Effen de weg voor mijn volk!”

God daalt af om samen te leven met nederige mensen

Vers 15: “Dit zegt Hij die hoog is en verheven, die troont in eeuwigheid – heilig is zijn naam: In hoogheid en heiligheid zal Ik tronen met hen die gebroken zijn en nederig van geest, opdat de nederige geest herleeft, opdat het verbrijzelde hart tot leven komt.” De hoop in vers 14 – dat het rebels volk zal terugkeren – kan gerealiseerd worden, ook al is God onbereikbaar in heiligheid, toch daalt hij af om te leven met gebroken en nederige mensen. En wanneer hij bij hen woont, zullen ze herleven. Ze zullen terugkeren, gebroken en nederig door hun zonden, en God zal tot hen komen en hen een tweede leven schenken – een eeuwige.

God zal niet voor altijd toornig op zijn volk blijven

Vers 16: “Want niet eindeloos blijf Ik twisten, niet eeuwig duurt mijn toorn. Anders zou hun geest voor Mij bezwijken [HSV2: Want de geest zou van voor Mijn aangezicht bezwijken], de levensadem die Ik hun gegeven heb.” Een tweede hoopgevende reden dat God het terugkerend volk zal ontvangen en met hen zal leven, is dat hij belooft niet eeuwig toornig op hen te zijn. Hij schiep Israël voor zijn majesteit (43:7) en hij kent de grenzen van hun geesten. Hij zal hen niet totaal verwoesten. Zijn zaak tegen hen zal niet eindigen in totale verdoemenis. Hij zal een manier vinden om hen schuldenvrij te spreken – maar niet door domweg de vorderingen te laten vervallen (zoals ze dat in Scott County deden).

God is niet naïef

Vers 17: “Mijn toorn was op hun zondige hebzucht gericht, Ik heb hen geslagen en me in mijn woede verborgen. Maar zij gingen onverdroten voort op de weg die ze zelf hadden gekozen.” Deze vers heeft als effect de benadrukking van de redding die voor- en achteraf komt. Dat maakt ons ervan bewust dat God niet naïef is. Hij kijkt niet door een roze bril naar zijn volk. Hij weet dat ze van hem af bleven dwalen ongeacht hoe hij hen waarschuwde en strafte. Het is iets vreselijks om door God neergeslagen te worden in je hoogmoed om dan weer op te staan en door te gaan als tevoren. Dat was Israël in vers 17. Wat vers 18 des te meer verbazingwekkend maakt.

God zal genezen door nederig te maken (de hoop van het Nieuwe Verbond)

Vers 18: “Ik heb gezien wat ze deden, maar toch zal Ik hen genezen, hen leiden en hun vertroosting schenken. Treurenden leg Ik een lofzang op de lippen [HSV: Ik zal hem genezen, Ik zal hem leiden en hem vertroosting bieden, namelijk zijn treurenden. Ik schep de vrucht van de lippen].” Ondanks de hevigheid van hun rebelse ziekte en hun eigenzinnigheid zal God hen genezen. Hoe zal hij genezen? In vers 15 staat dat God zal tronen met hen die gebroken zijn en nederig van geest. Maar de mensen in vers 17 volgen brutaalweg hun eigen hoogmoedige weg. Hoe zal die genezing eruit zien?

Dat kan maar één ding zijn. God zal hen genezen door hen nederig te maken. Hij zal de patiënt beter maken door diens hoogmoed te verbrijzelen. Als alleen zij die gebroken zijn en nederig van geest, van Gods nabijheid mogen genieten (v. 15), en als Israëls ziekte bestaat uit hoogmoedige en eigenzinnige opstandigheid (v. 17), en als God belooft hen te genezen (v. 18) dan zal die genezing bestaan uit verdeemoediging en zijn medicijn zal bestaan uit een gebroken geest.

Komt deze methode van profeteren door Jesaja overeen met wat Jeremia het nieuwe verbond noemde en Ezechiël een nieuw hart? Jeremia zei: “De dag zal komen – spreekt de HEER – dat Ik met het volk van Israël en het volk van Juda een nieuw verbond sluit … Ik zal mijn wet in hun binnenste leggen en hem in hun hart schrijven. Dan zal Ik hun God zijn en zij mijn volk” (31:31, 33).

Ezechiël zegt: “Ik zal jullie een nieuw hart en een nieuwe geest geven, Ik zal je versteende hart uit je lichaam halen en je er een levend hart voor in de plaats geven. Ik zal jullie mijn geest geven en ervoor zorgen dat jullie je aan mijn bepalingen houden en mijn regels naleven.”3

Jesaja, Jeremia en Ezechiël zien allen een tijd komen waarin een ziek, ongehoorzaam, hardvochtig volk op bovennatuurlijke wijze veranderd zal worden. Jesaja spreekt van genezing. Jeremia heeft het over de wet in hun hart schrijven. Ezechiël spreekt over het hen geven van een levend hart. Maar alle drie hebben dezelfde redding voor ogen. Dus de genezing in Jesaja 57:18 is een grote harttransplantatie – het oud, verhard, hoogmoedig en eigenzinnig hart wordt eruit gehaald en vervangen door een nieuw, zacht en mild hart dat gemakkelijk nederig wordt door de herinnering aan de zonde en door de zonde die gebleven is. Dat is een hart waarmee Hij die verheven is – heilig is zijn naam – kan leven en dat Hij leven kan geven.

Vrede voor iedereen, ver weg of dichtbij

Vers 19: “Vrede, vrede voor iedereen, ver weg of dichtbij – zegt de HEER -, Ik zal genezing brengen.” De lofzang op de lippen, die God schept als hij het hart geneest, is een vredeslied. Vrede met God, en vrede op aarde als zijn werk voltooid is, en innerlijke vrede.

Maar de meest bemoedigende term voor ons in vers 19 is de term “ver weg.” “De vrede voor iedereen, ver weg.” De belofte van de vers heeft met Israël te maken – God zal dat volk op een dag tot inkeer brengen, Jezus Christus laten erkennen en een nieuw hart verlenen. Wanneer in het koninkrijk de andere volken voltallig zijn toegetreden, zal God de goddeloosheid van Jacob verbannen en heel Israël betrekken bij de christelijke kerk ten behoeve van de redding (Romeinen 11:24 en verder).

Maar waar staan wij, de niet-Joden, in deze passage? Wij zijn terug te vinden in de term “ver weg.” De profetie is niet alleen voor Israël. Het is ook voor zij die verder verwijderd zijn – de niet-Joden, de andere volken. In Efeziërs 2:17 verwees Paulus naar deze vers en zei hij: “Vrede kwam Hij [Christus Jezus] verkondigen aan u die ver weg was en vrede aan hen die dichtbij waren … Zo bent u [de niet-Joden] dus geen vreemdelingen of gasten meer, maar burgers, net als de heiligen, en huisgenoten van God.”

De vervulling van Jeremia’s nieuw verbond, Ezechiëls nieuw hart en Jesaja’s genezing komt door Jezus Christus. Christus is degene die de weg baant voor een prachtige bekering tot God (57:14). Christus is degene waarin Hij die verheven is - heilig is zijn naam – komt om te verblijven tussen hen die gebroken en nederig van geest zijn (57:15). Christus’ dood zorgde ervoor dat God een zondig volk schuldenvrij kan spreken zonder kwijtschelding (57:16). Dankzij zijn lijden zijn wij geheeld (57:18). En hij is onze vrede met God (57:19). Alles waar de hoop op was gevestigd, komt in deze geweldige passage tot ons – zelfs tot ons niet-Joden – door Jezus Christus. We kunnen het zien als een persoonlijk aanbod van hoop aan een ieder van ons die het nederig maken als genezing en een verbrijzelde geest als medicijn accepteert.

Hij die verheven is troont met hen die nederig van geest zijn

Laten we nu onze blik op de tekst vernauwen tot één waarheid en daar dieper op in gaan gedurende de tijd die we over hebben. Als je op basis van deze tekst vraagt, Wat is het beste resultaat als je door God bent genezen? zal het antwoord zijn: Hij die verheven is – heilig is zijn naam – zal met u tronen en u leven geven (v. 15). Het tegengestelde is vers 17 waar God woedend wegkijkt. Dus de nabijheid van God en niet zijn afkeer van ons is gezondheid. Dat is het belangrijkste ter wereld: de eeuwige, altijddurende ervaring van de leven-gevende aanwezigheid van Hij die verheven is – heilig is zijn naam.

Dus uit vers 15 haal ik deze waarheid waarop ik onze aandacht wil richten: Hij die hoog is en verheven – heilig is zijn naam – zal tronen met heiligen die gebroken zijn en nederig van geest.

Deze waarheid bevat drie dingen die ik wil bespreken, en er is een verhaal dat ik wil vertellen om deze drie dingen te verhelderen.

  1. Het is opvallend dat Hij die verheven is – heilig is zijn naam – troont met gebroken en nederige heiligen.
  2. Het is geen schande wanneer Hij die verheven is – heilig is zijn naam – troont met gebroken en nederige heiligen.
  3. Het is genezend als Hij die verheven is – heilig is zijn naam – troont met gebroken en nederige heiligen.

En nu het verhaal!

De goede koning en de gebroken en nederige vrouw

Er was eens een land waar de mensen werden geregeerd door een koning die zo wijs, zo machtig en zo onaantastbaar was dat geen van zijn onderdanen bij hem in de buurt kon komen – tenminste voor hun gevoel kon dat niet.

Zijn paleis stond hoog op de Witte Berg en zijn troon in dat paleis was zeer verheven. Grote gevleugelde schepselen omgaven de berg. En het paleis leek te drijven op een wolk van vuur.

De mensen van het land waren zeer verbitterd over de autoriteit van de koning, en hadden geen respect voor zijn macht of wijsheid. Dat is niet altijd zo geweest. De eerste mensen van het land hadden ontzag voor de koning en bewondering ervoor dat al zijn macht, wijsheid en rijkdom werden aangewend ten gunste van zijn onderdanen. Het was alsof hij zich verhief om zijn welwillendheid te demonstreren.

Maar ergens in de loop der tijd, om de een of andere duistere reden, begonnen zijn onderdanen verbitterd te raken over het feit dat hij zichzelf had verheven. Opeens maakte het niet meer uit dat zijn wetten goed waren, waar het om ging was dat het wetten waren. En de mensen kwamen in opstand omdat ze er een hekel aan hadden opgelegd te krijgen wat ze hadden te doen. Ze wouden hun eigen wetten opstellen en hun eigen koning kiezen. En zo trad een ernstige verslechtering op.

Toen gebeurde er iets onverwachts. Het gerucht ging rond in de meest opstandige stad, dat de koning zijn verheven troon had verlaten, door de vuurwolk was gegaan, en naar de Vallei der Schaduwen kwam. Feitelijk verscheen hij die avond op zijn paard aan de stadsrand met zijn koninklijk blauwe cape, ogen vol vuur en in het hele dal strijders van de Witte Berg in een schare zo groot dat die niet te overzien was.

De stadsmensen beseften dat één commando voldeed om te zorgen dat ze allen werden onthoofd. Ze krompen ineen, lachten verlegen en beefden. Maar de koning gaf geen commando. Hij sprong van zijn paard en liep een zijstraat in alsof hij er zeer bekend was. Hij stond stil bij het huis van een oude weduwe en klopte aan. Toen zij de deur opendeed, viel haar mond open en begon ze te huilen. De koning ging naar binnen en deed de deur dicht. Ze praatten met elkaar totdat het laat werd. Ze gaf hem een avondmaal. En ze gaf hem stro om op te slapen. In de ochtend was hij vertrokken maar stond er een fluwelen doos op tafel.

Na het vertrek van de koning waren de inwoners verbaasd. Waarom kwam de koning eigenlijk? En hij verbleef bij deze vrouw! Haar man werd gedood toen hij een torenhoge opstand tegen de koning organiseerde. Zijzelf was ooit lid van de prostitutiebeweging waar de koning een hekel aan had. En nadat haar man was gestorven, diende ze als vrijwilliger bij het plaatselijk verzet. Pas kort geleden hield ze op met het bijwonen van protestbijeenkomsten.

Maar de koning kwam en verbleef in het huis van deze oude vrouw. Dat was zeer opvallend. Het is opmerkelijk dat Hij die verheven is – heilig is zijn naam – troont met een van zijn onderdanen, en al helemaal met een oude samenzweerster.

Opvallend, ja, maar niet schandalig. Niet zo lang geleden had deze oude vrouw die zich heel lang tegen de autoriteit van de koning had verzet en die wat ze ook maar kon had ondernomen om haar opstand te demonstreren, in de archieven van de stadsbibliotheek een oeroude kopie van de bevelschriften van de koning gevonden. Ze had het mee naar huis genomen en was begonnen te lezen. Toen ze het las sprongen de tranen haar in de ogen. Dagenlang las ze het en bleef ze huilen. Ze begon ze ontspannen in haar stoel te lezen maar eindige al lezende gebogen, trillend en huilend op de vloer.

De bevelschriften van de koning waren goed. Zijn plannen en doelen voor het land waren glorieus en haalbaar. Ze zag en voelde voor het eerst dat ware vrijheid en voldoening niet voortkwamen uit het bekokstoven van haar rebelse plannen tegen de koning maar door haar acceptatie van die prachtige plek die hij haar zal geven in zijn plan.

Ze was gebroken en nederig. Vanaf die dag zou ze van de koning zijn als hij haar wou hebben. Dus toen de koning haar huis binnen ging, ging hij niet het huis van een rebel binnen. Hij ging het huis binnen van iemand die in alle gebrokenheid en nederigheid zijn troon vereerde. Dus zijn bezoek was geen schande want de hoogmoed van zijn gastvrouw was verbrijzeld. Het is geen schande voor Hij die verheven is – heilig is zijn naam – om te tronen met gebroken en nederige heiligen.

En nu zat de vrouw te staren naar de kleine fluwelen doos. Voor haar was het niet klein. Ze was geneigd om er een buiging voor te maken. Haar hand beefde. Zelfs een bezoek van de koning had haar niet hooghartig gemaakt. Langzaam opende ze de doos en zag daarin een verfijnde gouden ring en een handgeschreven briefje van de koning. Ze pakte het briefje op en las voor zichzelf,

Hiermee vereffen ik elke zonde
En genees al het innerlijk leed.
Degene die de koninklijke ring draagt
Zal de dochter van de koning zijn.

Noot van de vertaler

1 Tenzij anders aangegeven zijn Bijbelteksten geciteerd uit de Nieuwe Bijbelvertaling 2021 (NBV21)

2Herziene Statenvertaling

3Ezechiël 36:26-27</blockquote>