Wiens gehoorzaamheid en dood zorgt voor het feit dat God er geheel en al voor ons is?

Uit Bijbelse Boeken en Preken

Deel van de conclusie bij het nieuwe boek, De toekomst van rechtvaardiging¹

Onze enige hoop om te leven conform de radicale eisen van een christelijk leven is dat God er helemaal voor ons is en wel nu en voor altijd. Daarom heeft God niet voorgeschreven dat de basis van onze hoop dat God er voor ons is, een christelijk leven moet zijn. Die basis is de dood en rechtvaardigheid van Christus, die uitsluitend dankzij het geloof gerekend worden als de onze. Alle straf die ons werd opgelegd vanwege onze zonden, onderging Christus voor ons aan het kruis. En alle gehoorzaamheid die God van ons eiste, zodat hij er als onze Vader voor altijd helemaal voor en niet tegen ons is, heeft Christus voor ons volbracht met zijn perfecte gehoorzaamheid aan God.

Deze straf en deze gehoorzaamheid (niet álle gehoorzaamheid) zijn volbracht en verleden tijd. Dat kan nooit anders worden. Onze vereniging met Christus en het genot van deze voordelen zijn voor altijd veilig gesteld. Door uitsluitend het geloof vestigt God onze verenging met Christus. Deze vereniging zal nooit falen omdat in Christus, God voor ons is als een almachtige Vader die ons geloof bestendigt en alles laat samenwerken voor onze eeuwigdurende bestwil. Het enige instrument waarmee God onze vereniging met Christus bestendigt, is het geloof in Christus – de zuiver ontvangende handeling van de ziel.

De plaats van onze goede daden binnen Gods doelen

Onze eigen liefdadigheid zorgt er niet voor dat God er (nog meer) voor ons is als een Vader gewijd aan het ons brengen van eeuwigdurende vreugde in zijn bijzijn. De vaderlijke toewijding om er op deze manier voor ons te zijn werd voor eens en voor altijd gevestigd door het geloof en de vereniging met Gods Zoon. In zijn Zoon zijn de perfectie en de straf die van ons geëist worden, verleden tijd en niet meer aan te passen. Ze zijn volbracht door Christus in zijn gehoorzaamheid en dood. Ze kunnen niet gewijzigd worden noch vergroot qua hoeveelheid of waarde.

Onze relatie met God is die met de Ene die voor ons is als een almachtige Vader die gewijd is aan de samenwerking van alles ten behoeve van onze eeuwigdurende vreugde in hem. Deze relatie werd gevestigd op het moment van onze vrijspraak toen God zijn gerechtelijke toorn van ons nam, de gehoorzaamheid van zijn Zoon aan ons toedichtte, ons rekende als rechtvaardig in Christus, en ons al onze zonden vergaf omdat hij die allemaal had bestraft via de dood van Jezus.

Dus de functie van onze eigen gehoorzaamheid, voortvloeiend uit ons geloof – dat zijn onze eigen goede daden die voortgebracht worden als de vrucht van de Heilige Geest – is ter demonstratie van de waarde van Christus en de waarde van zijn werk als onze plaatsvervangende straf en plaatsvervangende rechtvaardigheid. Gods doel in het universum is niet alleen oneindig van waarde te zijn maar ook om getoond te worden als oneindig waardevol. Onze liefdadigheid die voortvloeit uit het geloof, is de manier waarop Christus-omarmend geloof laat zien wat de waarde is van wat het omarmt. De liefdesoffers ten behoeve van anderen laten de allesbevredigende waarde van Christus zien als de Ene wiens bloed en rechtvaardigheid het feit vestigen dat God er voor altijd voor ons is.

Alle baten van Christus – alle zegeningen die vloeien van God en die er voor en niet tegen ons zijn – rusten op het bevrijdingswerk van Christus als onze Plaatsvervanger. Als God er voor ons is, wie kan dan tegen ons zijn? Met dat vertrouwen – dat God onze almachtige Vader is en gewijd is aan de samenwerking van alles ten behoeve van onze eeuwigdurende vreugde in hem – zullen we van anderen houden. God heeft de dingen zo ontworpen en geregeld dat het onzichtbaar geloof, dat Christus omarmt als oneindige waardevol, zorgt voor liefdadigheid die de waarde van Christus zichtbaar maakt.

Dus, onze liefdesoffers hebben geen enkele invloed op de vestiging van het feit dat God er geheel en al voor ons is, nu en voor altijd. Het is het omgekeerde: Het feit dat God er voor ons is, vestigt onze liefdesoffers. Als hij er niet geheel en al voor ons zou zijn, zouden wij niet volharden in het geloof en zouden we daardoor niet in staat zijn om liefdesoffers te brengen.

Onze denkwijze over onze eigen goede daden moet altijd zijn: Deze daden hangen af van of God er geheel en al voor ons is. Dat is wat het bloed en de rechtvaardigheid van Christus voor altijd hebben veilig gesteld en gegarandeerd. Daarom moeten we elke neiging onderdrukken, die ons laat denken dat onze daden het feit vestigen of veilig stellen dat God er voor altijd voor ons is. Het is steeds andersom. Want hij is er voor ons, hij bestendigt ons geloof. En door dat geloof-bestendigend werk, draagt de Heilige Geest de vruchten der liefde.

Vermijd de dubbele tragedie

Er zou een dubbele tragedie liggen in menen dat onze liefdadigheid zou zorgen voor het feit dat God er volledig voor ons is. Niet alleen zouden wij verdoezelen waarom deze werken werkelijk bestaan – namelijk om de schoonheid en waarde van Christus te laten zien, wiens bloed en gerechtigheid de enige en al-voorziende garantie is dat God er voor ons is – we zouden ook dat wat de liefdadigheid mogelijk maakt, ondermijnen – namelijk de garantie dat God er geheel en al voor ons is, waar vandaan de vrijheid en moed vloeien om de liefdesoffers te brengen.

Onze gehoorzaamheid draagt niet bij aan de perfectie, schoonheid en alles overkoepelende voorziening van Christus’ gehoorzaamheid ter garantie van de waarheid dat God er voor ons is; het demonstreert die perfectie, schoonheid en alles overkoepelende voorziening. Onze liefdadigheid is even hard nodig als Gods doel om zichzelf te vereren. Dat wil zeggen dat ze nodig zijn omdat God rechtvaardig is – hij heeft een eeuwige en onwankelbare toewijding om het ultieme goede te doen: om de oneindige waarde van zijn Zoon zichtbaar te maken in de wereld.

---

Noot van de vertaler

¹ Originele titel: The Future of Justification