Ziet Toe Hoe Gij Hoort 1
Uit Bijbelse Boeken en Preken
Lucas 8:4-18
Toen er nu veel volk samenstroomde en uit elke stad mensen tot Hem kwamen, sprak Hij door een gelijkenis: 5 "Een zaaier ging uit om zijn zaad te zaaien. En bij het zaaien viel een deel langs de weg en het werd vertrapt en de vogelen des hemels aten het op. 6 En een ander deel viel op de rotsbodem, en toen het opkwam, verdorde het, omdat het geen vochtigheid had. 7 En een ander deel viel midden tussen de dorens, en de dorens kwamen tegelijk op en verstikten het. 8 Een ander deel viel in goede aarde, en toen dat opgekomen was, bracht het honderdvoudige vrucht voort." Dit zeggende, riep Hij: "Wie oren heeft om te horen, die hore." 9 Zijn discipelen vroegen Hem, wat de bedoeling van deze gelijkenis was. 10 En Hij zeide: "U is het gegeven de geheimenissen van het Koninkrijk Gods te kennen, maar aan de anderen (worden zij gepredikt) in gelijkenissen, opdat zij ZIENDE NIET ZIEN EN HORENDE NIET HOREN. 11 Dit is de gelijkenis: Het zaad is het Woord Gods. 12 Die langs de weg, zijn zij, die het gehoord hebben; daarna komt de duivel en neemt het Woord uit hun hart weg, opdat zij niet zouden geloven en behouden worden. 13 Die op de rotsbodem, zijn zij, die het Woord, zodra zij het horen, met blijdschap ontvangen; en dezen hebben geen wortel, zij geloven voor een tijd en in een tijd van beproeving worden zij afvallig. 14 Wat in de dorens viel, dat zijn zij, die het gehoord hebben; en gaandeweg worden zij door zorgen en rijkdom en lusten des levens verstrikt en zij brengen het niet tot vrucht. 15 Dat in goede aarde, dat zijn zij, die met een goed en vroom hart het Woord gehoord hebbende, dat vasthouden en vrucht dragen in volharding. 16 Niemand steekt een lamp aan en bedekt die met een vat of zet haar onder een bed, maar hij zet haar op een standaard, opdat wie binnentreden het licht mogen zien. 17 Want er is niets verborgen, dat niet aan het licht zal komen, en niets geheim, dat niet bekend zal worden en aan het licht komen. 18 Ziet dan toe, hoe gij hoort. Want wie heeft, hem zal gegeven worden, en wie niet heeft, ook wat hij meent te hebben, zal hem ontnomen worden."
Hoe ons voorbereiden op de preek en hoe te reageren?
Hoe zouden mensen zich moeten voorbereiden op de prediking en hoe zouden we erop moeten reageren? Om deze vraag te beantwoorden heb ik een tekst gekozen die gaat over het horen van het gepredikte Woord van God. Het eerste dat ik dus wil doen is je laten zien dat dit inderdaad het geval is deze tekst gaat over het luisteren naar het Woord van God als het verkondigd wordt.
Het is een behoorlijk ontnuchterend gedeelte voor predikanten, omdat het niet de verwachting wekt van geweldig succes in termen van aantallen mensen die blijvend aangeraakt worden één op de vier, misschien, zoals bij de zaaier, als je de tekst letterlijk neemt. Ik betwijfel of deze verhouding zonder meer betekent dat we altijd en overal een blijvende respons van 25% mogen verwachten. Zeker is dat Jezus de predikers wil waarschuwen om niet verwaand te zijn en te denken dat ze mensen gemakkelijk kunnen veranderen. Ze moeten ook niet ontmoedigd worden als vele toehoorders de prediking niet met een blijvende verandering beantwoorden.
Is preken een doeltreffende vorm van communicatie?
Men beweert soms dat de dagen van de preek voorbij zijn, omdat prediking geen doeltreffend middel is om mensen te veranderen. Het antwoord is: statistisch is het nooit erg doeltreffend geweest, Net zomin als enige andere vorm van communicatie. En dat ligt niet aan de communicatiemethode; de reden daarvoor vinden we in Mattheüs 7:14: "Eng is de poort, en smal de weg, die ten leven leidt, en weinigen zijn er, die hem vinden." Daarom zegt Jezus in Lucas 13:24: "Strijdt om in te gaan door de enge poort, want velen, zeg Ik u, zullen trachten in te gaan, doch het niet kunnen." Wanneer het Woord gepredikt en de weg naar het leven gewezen wordt, doe er dan alles aan om binnen te gaan.
Daarover gaat deze tekst. Het gaat over horen en toch niet horen. Zien en toch niet zien. Het gaat over hen die denken dat ze het gehoord hebben, maar het niet hebben begrepen. En dus heeft het allemaal te maken met de voorbereiding op de prediking en hoe erop te reageren.
Laat me dit even toelichten, zodat je begrijpt waar ik heen wil. Moge God ons ogen geven om te zien, oren om te horen en een goed hart dat vrucht draagt. De verkondiging van Gods Woord die elke zondag tijdens de preek weerklinkt, is iets geweldigs en wat je doet met hetgeen je hoort, heeft gevolgen voor de eeuwigheid.
Beginnen we bij vers 5: Jezus vertelt een gelijkenis die zo begint: "Een zaaier ging uit om zijn zaad te zaaien." Dan interpreteert Hij in vers 11: "Dit is de gelijkenis: Het zaad is het Woord Gods." Hij vertelt dus een gelijkenis over de prediking en het horen van het Woord van God. De zaaier is degene die het Woord brengt.
Een gelijkenis over horen
Er zijn vier reacties op deze prediking van het Woord vier verschillende bodems. Wat we hier in het bijzonder willen opmerken, is dat Jezus elk van deze vier duidelijk uitlegt als vier manieren waarop men het Woord kan horen.
Vers 5 zegt dat een eerste deel van het zaad, een deel van het Woord "langs de weg viel en het werd vertrapt en de vogelen des hemels aten het op." In vers 12 interpreteert Hij: "Die langs de weg, zijn zij, die het gehoord hebben; daarna komt de duivel en neemt het Woord uit hun hart weg, opdat zij niet zouden geloven en behouden worden." Dat is één manier van horen.
Vers 6 zegt dat "een ander deel viel op de rotsbodem, en toen het opkwam, verdorde het, omdat het geen vochtigheid had." Vers 13 verklaart dit: "Die op de rotsbodem, zijn zij, die het Woord, zodra zij het horen, met blijdschap ontvangen; en dezen hebben geen wortel, zij geloven voor een tijd en in een tijd van beproeving worden zij afvallig." Dat is een tweede manier van horen.
Vers 7 zegt: "een ander deel viel midden tussen de dorens, en de dorens kwamen tegelijk op en verstikten het." Vers 14 verklaart: "Wat in de dorens viel, dat zijn zij, die het gehoord hebben; en gaandeweg worden zij door zorgen en rijkdom en lusten des levens verstrikt en zij brengen het niet tot vrucht." Dat is een derde manier van horen.
Ten slotte luidt vers 8: "Een ander deel viel in goede aarde, en toen dat opgekomen was, bracht het honderdvoudige vrucht voort." En vers 15 verklaart: "Dat in goede aarde, dat zijn zij, die met een goed en vroom hart het Woord gehoord hebbende, dat vasthouden en vrucht dragen in volharding." Dat is een vierde manier van horen.
Wie oren heeft om te horen
Aan het einde van vers 8 laat Jezus overduidelijk verstaan dat het gaat om het horen; Hij zegt: "Wie oren heeft om te horen, die hore." Dit betekent dat het niet genoeg is oren te hebben aan de zijkanten van je hoofd. Die heeft iedereen. Er is ook een ander soort oor, dat alléén maar bij sommige mensen wordt aangetroffen. Zij kunnen horen. "Wie oren heeft om te horen, die hore." Er is een geestelijk oor, of hartsoor, een oor dat in de prediking van het Woord meer hoort dan gewoon maar woorden. Er is een schoonheid, een waarheid, een kracht die in deze oren onweerstaanbaar, levensveranderend en reddend doorklinkt. Dat is het horen waar Jezus om vraagt. Dat is waar deze tekst over gaat.
En dan, alsof hij het punt van het horen nog extra wil benadrukken, vertelt Lucas ons hoe Jezus het doel van de gelijkenissen in zijn situatie uitlegde. Lees de verzen 9 10: "Zijn discipelen vroegen Hem, wat de bedoeling van deze gelijkenis was. En Hij zeide: 'U is het gegeven de geheimenissen van het Koninkrijk Gods te kennen, maar aan de anderen (worden zij gepredikt) in gelijkenissen, opdat zij 'ziende niet zien en horende niet horen'." Dit is een schokkend woord. Aan degenen die Jezus heeft uitgekozen, wordt het mysterie van Zijn Koninkrijk geopenbaard en Hij schenkt hun de gave om het te kunnen begrijpen. Vers 10a: "U is het gegeven de geheimenissen van het Koninkrijk Gods te kennen." het Koninkrijk van God te kennen is een geschenk van God voor hen die door Jezus zijn uitgekozen als Zijn discipelen.
Maar dan zegt Hij in vers 10b wat voor de anderen de reden is voor Zijn gelijkenissen: "opdat zij ziende niet zien en horende niet horen." Weer dat horen dus. "Horende niet horen." Dit betekent dat er twee vormen van horen zijn: de ene met de fysieke oren aan het hoofd en de andere met de geestelijke oren van het hart. "Horende (met de fysieke oren) niet horen (met de geestelijke oren)." En dit is naar Zijn zeggen één van de redenen dat Hij gelijkenissen gebruikt "opdat zij horende niet horen." Met andere woorden, de gelijkenissen maken zowel deel uit van Jezus' verhullende en verhardende prediking als van Zijn openbarende en reddende boodschap.
Het Woord redt sommigen en verhardt anderen
Dit harde woord is een citaat uit Jesaja 6:9 10, waar God tot Jesaja zegt dat zijn prediking voor Israël niet alleen redding betekent voor sommigen, maar ook verharding voor anderen. God zegt tot Jesaja: "Ga, zeg tot dit volk: 'Hoort aldoor - maar verstaat niet, en ziet aldoor - maar merkt niet op'. Maak het hart van dit volk vet, maak zijn oren doof en doe zijn ogen dichtkleven, opdat het met zijn ogen niet zie en met zijn oren niet hore en opdat zijn hart niet versta, zodat het zich niet bekere en genezen worde." Met andere woorden, de tijd was voorbij voor dit volk en het Woord van God was niet meer nuttig voor z'n redding; het kon hun hart alleen nog maar ongevoelig maken, hun oren afstompen, hun ogen verblinden. Dit leert ons iets ontzettend belangrijks over de prediking. Zelfs wanneer de prediking van het Woord van God niet verzacht, redt en geneest, is zij niet noodzakelijk zonder resultaat. Het zou kunnen dat diezelfde prediking van het Woord bezig is Gods vreselijke oordelen te voltrekken. Ze kan mensen verharden en hun oren zo hardhorend maken dat ze niet langer meer willen luisteren. Er is ook een oordeel in deze wereld niet slechts in de toekomende (Romeinen 1:24) en o, hoe dienen we ons te haasten om dat te ontvluchten. Of om het met deze tekst te zeggen: let op hoe je luistert! Wees niet nonchalant als je week na week luistert naar Gods Woord. Want als het niet verzacht, redt en geneest, als het geen vrucht draagt, is het misschien bezig te verharden, te verblinden en te verdoven (zie 2 Corintiërs 2:16).
De doelmatigheid van het horen
Dit brengt ons bij de laatste verwijzing naar het horen in deze tekst. Ze komt op een wel verrassende plaats. Ik zou haar veeleer onmiddellijk na de gelijkenis verwacht hebben, na vers 15 dus. Maar nu staat ze in vers 18: "Ziet dan toe [= daarom, de conclusie hiervan], hoe gij hoort [luistert!]" Dat is de essentie van de tekst en voor mij ook de kern van dit artikel. Let op hoe je luistert. Preken is één ding en het is cruciaal. Maar horen is nog iets anders en dat is even belangrijk. In deze tekst staat niets over de doelmatigheid van preken; 't gaat alléén over de doelmatigheid van het horen. Het punt is niet: "Let op hoe je preekt", maar: "Let op hoe je luistert."
Let op de reden die de rest van vers 18 aangeeft waarom we zo moeten letten op onze wijze van horen. Er staat: "Want [= omdat] wie heeft, hem zal gegeven worden, en wie niet heeft, ook wat hij meent te hebben, zal hem ontnomen worden." Waarnaar wordt hier verwezen?
Wie heeft...
Wel, er zijn twee delen, het positieve ("wie heeft, hem zal gegeven worden") en het negatieve ("wie niet heeft, ook wat hij meent te hebben, zal hem ontnomen worden").
Nemen we het positieve eerst: "Want wie heeft, hem zal gegeven worden."
Dit slaat eerst en vooral terug op vers 8 en het einde van de gelijkenis van de zaaier. Jezus zegt: "Wie oren heeft om te horen, die hore." Waarom? Omdat "wie heeft, hem zal gegeven worden." Als je geestelijke oren hebt, zal het begrijpen je gegeven worden. Het slaat ook terug op de vierde bodem zoals omschreven in vers 15: "Het zaad in goede aarde, dat zijn zij, die met een goed en vroom hart het woord gehoord hebbende, dat vasthouden en vrucht dragen in volharding." Wie heeft, hem zal gegeven worden. Wat ze al hebben, is "een goed en vroom hart"; wat hun daarbovenop zal gegeven worden, is vrucht. Zij "dragen vrucht in volharding."
Let dus op hoe je luistert! Doe het met geestelijke oren, niet alleen met de oren aan je hoofd. En luister met een goed en eerlijk hart, niet met een bedrieglijk en kwaadwillig hart.
Wie niet heeft...
Kijken we nu naar het negatieve deel van vers 18: "Wie niet heeft, ook wat hij meent te hebben, zal hem ontnomen worden." Waarnaar wordt hier verwezen? Dit slaat terug op de andere drie bodems en het onvermogen om te horen met een goed hart en werkelijk geestelijke oren. Voor elk van de eerste drie bodems (verzen 12 14) is er een horen van het Woord van God. Maar voor alle drie geldt dat wat ze menen te hebben, hun ontnomen wordt.
Vers 12, de eerste bodem: ze denken dat ze het Woord hebben, maar de duivel grist het weg. Vers 13, de tweede bodem: ze denken dat ze het Woord hebben, echt geestelijk geloof en vreugde, maar ze hebben geen wortel die hen steun geeft in tijden van beproeving. Hun geloof is slechts oppervlakkig enthousiasme als alles voor de wind gaat. Als de beproevingen komen, wordt dat wat ze menen te hebben, weggenomen. Ten slotte nog vers 14, de derde bodem: ze denken dat ze het Woord van God hebben, maar als de zorgen, de rijkdom en vreugde van het leven komen, wordt datgene weggenomen wat ze menen te hebben. Ze komen niet toe aan vrucht dragen.
De essentie van vers 18 is dus te interpreteren wat er in de vier bodems gebeurt. In drie gevallen komt dit uit: "Wie niet heeft, ook wat hij meent te hebben, zal hem ontnomen worden." Eénmaal, bij de vierde bodem, gebeurt het tegenovergestelde: "Wie heeft, hem zal gegeven worden." Aan wie hoort met een goed en eerlijk hart (vs.15), zal meer gegeven worden.
Let op hoe je luistert
Tot hiertoe is het belangrijkste punt overduidelijk: "Ziet toe hoe gij hoort!" Aan hem die heeft, zal meer gegeven worden. Heb je oren om te horen? Heb je een nieuw hart?
Horen is enorm belangrijk. Ik geloof met heel m'n hart dat ik geroepen ben om het Woord van God te verkondigen. En velen onder u zijn geroepen om het te onderwijzen in diverse omgevingen. Maar deze tekst spreekt over een andere geweldige roeping de roeping om het Woord van God te horen. En dat is geen kleinigheid. De inzet is erg hoog. Er is een horen dat nog maar amper begonnen is, of het Woord is al weg voor je goed en wel de deur uit bent. Er is een horen dat duurt totdat er zware tijden komen in het leven; dan wendt men zich van God af naar andere boodschappen. Er is een horen dat opbloeit totdat de rijkdom en het plezier van dit leven het verstikken. En er is een horen dat de duivel verslaat, beproevingen doorstaat, rijkdom veracht en vrucht draagt tot in het eeuwige leven.
Dat is het horen dat wij wensen. Laten wij God erom vragen. Psalm 40:7 zegt dat God het oor opent om te horen: "In slachtoffer en spijsoffer hebt Gij geen behagen, - Gij hebt mij geopende oren gegeven." Laat ons dus in onze samenkomsten en gebedstijden bidden naar dit voorbeeld: "Ontdek mijn ogen, opdat ik aanschouwe de wonderen uit Uw wet" (Psalm 119:18). Laat dit uw gebed zijn: "Open mijn oren opdat ik het Woord van God kan horen met een goed en eerlijk hart, dat ik daardoor gered mag worden (Lucas 8:12) en vrucht dragen.
De gelijkenis van de zaaier gaat over horen
Laten we nu teruggaan naar verzen 16-17. De reden waarom ik die verzen bij de gelijkenis van de zaaier voeg, is dat de conclusie van deze gelijkenis in vers 18 staat, na deze beide verzen. Lucas voegt ze dus toe aan de gelijkenis van de zaaier. Feitelijk maakt hij in de conclusie van de gelijkenis (vers 18) de directe slotsom van verzen 16-17. We lezen:
"Niemand steekt een lamp aan en bedekt die met een vat of zet haar onder een bed, maar hij zet haar op een standaard, opdat wie binnentreden het licht mogen zien. Want er is niets verborgen, dat niet aan het licht zal komen, en niets geheim, dat niet bekend zal worden en aan het licht komen."
Met deze woorden doet Jezus op z'n minst twee dingen:
Vrucht en licht
1. Hij zegt dat de "vrucht" uit vers 15 het "licht" uit vers 16 is. Dit licht is bedoeld als hulp voor de mensen, zodat ze de weg zien waarlangs ze "binnenkomen" in het Koninkrijk van God. Hij verandert het beeld van 'vrucht' (vers 15) naar 'licht' (vers 16). Dat is niet zo verrassend, want uit ander nieuwtestamentisch onderwijs weten we dat 'vrucht dragen' wil zeggen 'goede werken des geloofs doen' tot eer van God (Lucas 3:8 9; Colossenzen 1:10). We weten ook dat Jezus deze goede werken "licht" noemt (Mattheüs 5:16) dat mensen helpt om het Koninkrijk binnen te komen: "Laat zo uw licht schijnen voor de mensen, opdat zij uw goede werken zien en uw Vader, die in de hemelen is, verheerlijken." Met andere woorden, de vrucht die groeit in de goede grond van vers 15, zijn de goede werken uit geloof in het Woord van God dat gepredikt werd. En deze goede werken worden hier (zoals in Mattheüs 5:16) licht genoemd dat anderen helpt het Koninkrijk binnen te gaan anderen helpt om de heerlijkheid en waarheid van God te erkennen en op Hem te vertrouwen.
Dat is het eerste dat Jezus doet in deze verzen: Hij zegt dat de vrucht op het horen uit de goede grond gelijk is aan een leven van goede werken, die als een licht in de wereld schijnen, zodat degenen die "binnenkomen" de juiste weg kunnen zien en kennen.
De verborgenheid van het Evangelie
2. Het andere dat Jezus in verzen 16 17 doet, is duidelijk maken dat de verborgenheid van het Evangelie, zoals vermeld in vers 10, niet bedoeld is om de discipelen te verhinderen om het Woord van God moedig, openlijk te verkondigen en uit te dragen. Herinner je dat Hij in vers 10 zegt: "U is het gegeven de geheimenissen van het Koninkrijk Gods te kennen, maar aan de anderen (worden zij gepredikt) in gelijkenissen, opdat zij 'ziende niet zien en horende niet horen'" Dit lijkt op een beperking voor de openheid en algemeenheid bij het aanbod van Gods Woord, maar dat is het niet. Dat wordt duidelijk uit de verzen 16 17.
Als je lamp verlicht wordt door het Woord van God en als je leven een licht wordt van geloof, vreugde en goede werken, verberg het dan niet! Vers 16: "Niemand steekt een lamp aan en bedekt die met een vat of zet haar onder een bed, maar hij zet haar op een standaard, opdat wie binnentreden het licht mogen zien."
Jezus zegt dat het kan zijn dat iets daarvan een tijd lang verborgen blijft in mijn aardse leven. Maar zoals Hij nu in vers 17 duidelijk laat zien, zullen de dingen veranderen: "Want er is niets verborgen, dat niet aan het licht zal komen, en niets geheim, dat niet bekend zal worden en aan het licht komen." In mijn rechtvaardigheid mag Ik dan al wijze en soevereine bedoelingen hebben voor het tijdelijk verhullen van het mysterie voor sommigen, maar dat is niet jouw zaak. Neem jij wat Ik je geef en maak het wijd en zijd bekend. Zoals Jezus zegt in Mattheüs 10:27: "Wat Ik u zeg in het donker, zegt het in het licht; wat gij u in het oor hoort fluisteren, predikt het van de daken."
Uiteindelijk laat de gelijkenis van de zaaier zien dat niet alleen je eigen redding en vruchtbaarheid afhangen van de manier waarop je het Woord van God hoort, maar ook het succes waarmee dat Woord zich over de wereld verspreidt. Daarom vinden we in vers 18 de onmiddellijke gevolgtrekking op wat staat in verzen 16 17): "Ziet dan toe, hoe gij hoort."
Luisteren horen is een hoge roeping in de christelijke kerk, omdat je redding ervan afhangt (vers 12). Maar ook je vruchtbaarheid (vers 15), de verspreiding van het licht in de wereld (verzen 16 17) en ten slotte de eer van God hangen ervan af (Mattheüs 5:16).
Hoe bereid je je nu voor om het Woord van God op zondag te horen?
Ik heb daarvoor een advies in tien punten; de meesten zijn erg kort, maar verdienen zeker meer consideratie dan ik ze hier geven kan. Je kunt ze meenemen ter overweging. Ik hoop dat je ze ergens opschrijft en er als gezin over praat, of, wie weet, in je kleine kring als die samenkomt. De vraag die ik tracht te beantwoorden is: Hoe bereid je je voor op het horen van Gods Woord tijdens de eredienst op zondagmorgen? Ik bedoel meerbepaald, wat kun je op zaterdagavond en zondagmorgen doen, op weg naar de kerk en als je de kerk binnengaat? Dat is het tijdskader waar ik aan denk.
1. Bid dat God je het goede en eerlijke hart geeft zoals beschreven in vers 15
Er zijn vele dingen die we kunnen en moeten doen met onze wil. Maar onze wil wordt geregeerd door ons hart en wat ons hart begeert. We moeten dus een nieuw hart hebben als we willen doen wat we zouden moeten doen, zeker als we het met vreugde willen doen zoals God het ons gebiedt (Psalm 100:2). De Bijbel leert dat dit nieuwe hart een werk van God is. Ezechiël 36:26: "Een nieuw hart zal Ik u geven." Jeremia 24:7: "Ik zal hun een hart geven om Mij te kennen." Het is dus zaak dat we God erom vragen. "O Heer, geef mij een hart voor U. Geef mij een goed en eerlijk hart. Geef mij een zacht en ontvankelijk hart. Geef mij een nederig en gewillig hart. Geef mij een vruchtbaar hart. Geef mij een hart voor U."
Maak wat tijd vrij om in deze zin te bidden eer je naar bed gaat op zaterdagavond, en ook weer als je op zondagmorgen opstaat.
2. Mediteer over het Woord van God. Lees gedeelten uit je Bijbel met het doel je honger naar God aan te wakkeren
Hoevelen onder u hebben al gehoord van de uitdrukking 'eetlust opwekken'? Haast iedereen denk ik zo. Maar het woord 'eetlustwekker' dan? Nee? Omdat het niet in het woordenboek staat. Wel, dan wordt het hierbij door mij gecreëerd! Een eetlustwekker is iets dat eetlust opwekt, dat ons trek doet krijgen in eten. Als de preek dus de maaltijd is, dan werkt de eetlustwekker, het gedeelte uit Gods Woord waarover je op zaterdagavond en zondagmorgen mediteert, als een aperitief. Dit is belangrijk. Om de maaltijd van de Geest optimaal te kunnen smaken en genieten, moet je je geestelijke smaak ontwikkelen eer je komt eten. Als je gehemelte naar de wereld staat, zul je geen smaak hebben in geestelijk voedsel en kun je ook niet horen zoals het hoort. Wek dus de eetlust van je hart op door zaterdagavond en zondagmorgen te mediteren over het Woord van God. Plan dat in. Het is dé manier om "toe te zien hoe je hoort!"
3. Reinig je gedachten door je af te wenden van wereldse ontspanning
Jacobus 1:21: "Legt dus af alle vuilheid en alle uitwas van boosheid en neemt met zachtmoedigheid het in u geplante Woord aan, dat uw zielen kan behouden." Hoe ontvang je het ingeplante Woord? Door alle vuilheid en boosheid weg te doen. Want dat zijn de dingen die ons ontoegankelijk maken voor het Woord. Het verbaast me hoeveel christenen dezelfde banale, nietszeggende, onnozele, platvloerse, prikkelende, suggestieve, immorele TV.-programma's volgen die de meeste ongelovigen bekijken. En dan zijn ze verwonderd dat hun geestelijk leven zwak, en hun aanbiddingsleven oppervlakkig is, zonder het minste vuur. Als je het Woord van God werkelijk wilt horen zoals ernaar geluisterd zou moeten worden, in waarheid, blijdschap en kracht, zet dan de televisie uit op zaterdagavond en lees dingen die waar, groots, mooi, zuiver, eerbaar, schitterend zijn en alle lof verdienen (zie Filippenzen 4:8). Dan zul je merken hoe je hart opbloeit en honger begint te krijgen naar het Woord van God.
4. Vertrouw op de waarheid die je al hebt
In onze tekst komt de tweede bodem niet toe aan horen zoals het zou moeten, omdat hij geen wortels heeft. Wat is de wortel die nodig is om het Woord van God te horen? Jeremia 17:7 8 luidt: "Gezegend is de man die op de Here vertrouwt, wiens betrouwen de Here is; hij toch zal zijn als een boom, aan het water geplant, die zijn wortels tot aan een beek uitslaat, en het niet merkt, als er hitte komt, maar welks loof groen blijft, die in een jaar van droogte geen zorg heeft en niet nalaat vrucht te dragen." De wortel waarop vruchtbaar horen kan gedijen, is deze van geloof. Horen brengt geloof voort en geloof op zijn beurt weer beter horen. Vertrouwen op de waarheid die je al hebt is de beste manier om je voor te bereiden om meer te ontvangen. Als je dus op zaterdagavond en zondagmorgen de TV uitzet, bidt en mediteert, richt dan bewust je hart op Gods beloften en vertrouw op Hem.
5. Zorg van zaterdag op zondag voor voldoende nachtrust
Ik ben me ervan bewust dat sommigen op zaterdag de hele nacht moeten werken, om 7 uur 's morgens van hun werk komen, douchen en een hapje eten, waarna ze direct naar de kerk gaan. Prijs jezelf gelukkig. God heeft een bijzondere zegen voor je en je mag Zijn speciale hulp zoeken. Vertrouw op Hem. Hij zal je helpen. Maar ik spreek tot de anderen die zelf beslissen wanneer ze naar bed gaan. Mijn advies is: bepaal wanneer je moet opstaan om tijd te hebben voor ontbijt, om je te kleden, te bidden en het Woord te overdenken, je gezin klaar te maken en naar de kerk te trekken. Tel dan acht uur terug (of hoeveel je ook maar nodig hebt) en zorg ervoor dat je een kwartier vóór dat tijdstip in bed bent. Lees je Bijbel in bed en slaap in met Gods Woord op je lippen en in je gedachten.
Er is meer discipline nodig om op tijd naar bed te gaan dan om op tijd op te staan. De druk om te gaan slapen is niet zo groot en slaap is zo saai vergeleken bij spelen, uitgaan of TV kijken. Ik vermaan met nadruk ouders om hun tieners te leren dat de zaterdag niet de meest geschikte dag is om een lang gezellig avondje uit te plannen met vrienden. Als je een bijzonder avondje uit wilt, laat het dan vrijdag zijn, niet zaterdag. Het is vreselijk als kinderen geleerd wordt dat de eredienst zo vrijblijvend is dat het niets uitmaakt of je er doodmoe naartoe gaat. Wat in de zondagdienst gebeurt, is veel belangrijker dan het toelatingsexamen voor de universiteit. En we doen er alles aan om onze kinderen genoeg slaap te geven vóór een belangrijke toets.
Als we te weinig slapen, kunnen we niet alert zijn; onze geest is afgestompt, onze emoties zijn vlak en krachteloos, onze neiging tot depressiviteit is groter en we hebben lange tenen. "Let op hoe je luistert" betekent hier: zorg voor een goede nachtrust voordat je het Woord van God hoort.
6. Verdraag elkaar zonder morren en kritiek
Psalm 106:25 zegt: "Zij morden in hun tenten, Zij luisterden niet naar de stem des Heren." Het gemor, getwist en geruzie van zaterdagavond en zondagmorgen kan de eredienst voor een heel gezin vergallen. Ik stel daarom dit voor: als er iets is waar je boos over bent, of er is een conflict waarvan je oprecht vindt dat het moet worden uitgesproken, verdraag het nog even en zet het van je af tot later die dag na de dienst. Vlieg er niet in op zaterdagavond of zondagmorgen.
En als je komt om te aanbidden, doe het dan niet als huichelaars die voorwenden dat er geen problemen zijn. We hebben allemaal problemen. Kom met de gedachte: Here, toon mij de balk in mijn oog. Maak mij nederig en rein en laat mij zoveel zien van Uzelf, dat ik hiermee op een veel christelijker manier weet om te gaan dan ik nu doe. Je zou verbaasd zijn hoeveel crisissituaties worden omgekeerd in het licht van Gods Woord en van aanbidding.
7. Kom in een geest van gewillige leergierigheid
Geen naïveteit. Je hebt je Bijbel en je hebt je hoofd. Jacobus zegt: "Neemt met zachtmoedigheid het in u geplante woord aan" (1:21). Als we komen in de mening dat er niets is dat we nog kunnen leren, of nergens ons voordeel mee kunnen doen, dan zullen we onszelf in beide gevallen onfeilbaar wanen. Maar als we buigen voor het Woord van God, dan zullen we horen, groeien en vrucht dragen.
8. Wees stil als je de plaats van samenkomst binnengaat en concentreer je hart en aandacht op God
Voor wat het betreden van de samenkomstruimte betreft, zou ik willen aanbevelen om "te komen met de blik gericht op God en te gaan met de blik gericht op mensen". D.w.z., kom rustig en zoek God ernstig in gebed en meditatie. Ga na afloop weg met de intentie om kansen te benutten, om liefde en gastvrijheid te betonen aan anderen. Het is geen onvriendelijke kerk waar mensen vóór aanvang van de dienst ijverig op zoek zijn naar God en na afloop even ondernemend zijn in het begroeten van bezoekers.
Kun je me hierin bijtreden? Deze benadering verschilt wel van de wijze waarop men in vele kerken aankijkt tegen de sfeer die aan de eredienst voorafgaat. Voor velen geldt: hoe luider hoe beter, want dat roept associaties op met levendigheid en vriendelijkheid. Dat gaat wel op in sommige gevallen, maar hier dreigt iets zeer gewichtigs verloren te gaan, nl. het besef van Gods grootheid, heiligheid en schoonheid. Er zijn in ons leven haast geen ogenblikken waarop we samen bloedserieus kunnen zijn als het gaat om God en onze ontmoeting met Hem in Zijn grootheid. Laat zondagmorgen één van die ogenblikken zijn. "Laat af en weet, dat Ik God ben" (Psalm 46:10). Wanneer doen we dat? Laten we dit doen vlak vóór de dienst in onze kerk begint. Het Parlement mag dan gonzen van de begroetingen; laat de samenkomstruimte de elektrische kracht weerkaatsen van stille liefde voor Gods heerlijkheid. Er ligt een wereld van verschil tussen de stilte der lusteloosheid en de stilte der hartstocht! Bid, mediteer bij de tekst waarover gepreekt zal worden, overpeins de liedteksten. Zoek God ernstig.
9. Wanneer de eredienst begint, denk dan ernstig na over wat er gezongen, gebeden en gepredikt wordt
Paulus schrijft aan de Corintiërs: "Broeders, weest geen kinderen in het verstand, maar in de boosheid; wordt in het verstand volwassen" (1 Corintiërs 14:20). En aan Timótheüs schrijft hij: "Let wel op wat ik zeg, want de Here zal u in alles inzicht geven" (2 Timótheüs 2:7). Al wat waard is om gehoord te worden, is ook waard om overpeinsd te worden. Als een prediking er niet in slaagt je aandacht en betrokkenheid te krijgen, zul je er waarschijnlijk niet veel aan overhouden bij het buitengaan. Het zou dan wellicht ook geen bijbelse prediking geweest zijn. Als je aandacht wilt schenken aan de wijze waarop je luistert, denk dan na over wat je hoort.
10. Verlang naar de waarheid van Gods Woord, meer dan naar rijkdom of voedsel
Terwijl je daar rustig in de samenkomst zit en bidt, de tekst en de liederen overpeinst, breng jezelf dan in herinnering wat Psalm 19:10 11 zegt over de Woorden Gods: "Kostelijker zijn zij dan goud, ja, dan veel fijn goud; en zoeter dan honig, ja, dan honigzeem uit de raat. Ook laat uw knecht zich daardoor ernstig vermanen; in het houden ervan ligt rijke beloning." Wees er des te meer op bedacht hoe je luistert, omdat het Woord van God groter is dan alle rijkdom en zoeter dan alle honing. Verlang ernaar, meer dan naar deze dingen.
Zoals Spreuken 2:3 5 zegt: "Indien gij tot het inzicht roept en tot de verstandigheid uw stem verheft; indien gij haar zoekt als zilver en naar haar speurt als naar verborgen schatten, dan zult gij de vreze des Heren verstaan en de kennis Gods vinden."
Moge God ons maken tot een volk dat naar Zijn Woord luistert en honderdvoudig vrucht draagt, zodat de lamp van ons leven op een standaard kan staan en licht geeft aan allen die het Koninkrijk Gods binnengaan. Let op hoe je luistert! Amen.