Broeders, overweeg Christelijk hedonisme
Uit Bijbelse Boeken en Preken
Door John Piper Over Pastorale Ministerie
Vertaling door Bert Dijkhoff
U kunt ons helpen door de herziening van deze vertaling voor de nauwkeurigheid. Hier meer (English).
Toen Jezus Zijn discipelen waarschuwde dat ze zouden kunnen worden terechtgesteld (Lucas 21:16)¹, stelde Hij hen gerust met de belofte dat er desondanks geen haar van hun hoofden verloren zou gaan (vers 18).
Toen Hij hen waarschuwde dat jongelingschap betekent zich verloochenen en zijn kruis op zich nemen (Marcus 8:34), troostte Hij hen met de belofte: “wie zijn leven verliest omwille van mij en het evangelie, zal het behouden” (vers 35).
Toen Hij hen opdroeg alles achter zich te laten en Hem te volgen, verzekerde Hij hen dat ze “het honderdvoudige ontvangen … gepaard met vervolging, en in de tijd die komt het eeuwige leven” (Marcus 10:29-30).
Als we alles moeten verkopen, doen we dat met vreugde omdat de akker die we willen kopen, een verborgen schat bevat (Mattheüs 13:44).
Met Christelijk hedonisme bedoel ik niet dat onze blijdschap het hoogste goed is. Ik bedoel dat het streven naar het hoogste goed altijd zal resulteren in onze blijdschap. Maar dat geloven alle Christenen. Christelijk hedonisme betekent meer, namelijk dat we met al onze macht naar blijdschap moeten streven. De wens om blij te zijn is een zuiver motief voor elke goede daad, en als je afziet van het streven naar je eigen vreugde, kun je God niet behagen.
Christelijk hedonisme probeert een kantiaans moraal te vervangen door een Bijbelse. Immanuel Kant, de Duitse filosoof die stierf in 1804, was de meest vooraanstaande vertegenwoordiger van het idee dat de morele waarde van een handeling afneemt als we er enig voordeel van proberen te behalen. Handelingen zijn goed als degene die ze uitvoert “belangeloos” is. We dienen het goede te doen omdat het goed is. Elk motief om vreugde of een beloning te zoeken tast de handeling aan.
Tegen dit kantiaans moraal (dat te lang doorging voor Christelijk!) moeten we onbeschaamd de hedonistische, Bijbelse moraal verkondigen. Jonathan Edwards, die stierf toen Kant 34 was, drukte het als volgt uit in een van zijn eerste voornemens: “Vastberaden van plan om voor mezelf zoveel vreugde als ik kan te verkrijgen in de andere wereld, met alle kracht, macht, energie en felheid, jawel, geweld waar ik toe in staat ben of mezelf aan kan leren, op elke denkbare wijze.”
C.S. Lewis schreef het zo neer in een brief aan Sheldon Vanauken: “Het is een christenplicht, zoals je weet, voor iedereen om zo blij te zijn als hij maar kan.”
En Flannery O’Connor geeft haar kijk op zelfverloochening als volgt weer: “Zweer altijd een lager goed af voor een hogere, het tegendeel is zonde. Zie mij met mijn maaltanden vreugde najagen – volledig bewapend ook nog, want het is een zeer gevaarlijke zoektocht.”
Het kantiaans idee zegt dat het oké is om vreugde te ondervinden als onbedoeld gevolg van je actie. Maar al deze mensen (inclusief mezelf) hebben vreugde tot doel. We verwerpen zowel de mogelijkheid als de wenselijkheid van belangeloos moreel gedrag. Het is onmogelijk want de wil is niet onafhankelijk – het neigt altijd naar wat het zelf ziet als dat wat de meeste blijdschap brengt (Johannes 8:34; Romeinen 6:16; 2 Petrus 2:19).
Pascal had gelijk toen hij zij (Pensée 250): “Alle mensen zonder uitzondering zoeken blijdschap. Ze richten zich op dat doel maar gebruiken verschillende manieren om het te bereiken … Ze zullen niet de geringste beweging maken als ze dit niet als hun doel hebben. Dat is het motief voor alle handelingen van alle mensen, zelfs van hen die zelfmoord plegen.”
Maar niet alleen is belangeloze moraliteit (goed doen om goed te doen) onmogelijk – het is onwenselijk. Dat wil zeggen dat het niet Bijbels is. Want het zou betekenen dat des te beter iemand zou worden, des te moeilijker het voor hem zou zijn om moreel te handelen. Een goed mens in de Schrift is niet de man die afkerig is van goed doen maar die erin volhardt omdat het een plicht is. Een goed mens houdt van goedertierenheid (Micha 6:8)² en vindt vreugde in de wet van de HEER (Psalmen 1:2). Maar hoe moet zo iemand uit vriendelijkheid belangeloos handelen? Des te beter iemand is, des te meer plezier schept hij in gehoorzaamheid.
Kant houdt van een belangeloze gever. God houdt van een blijmoedige gever (2 Korintiërs 9:7). Belangeloze plichtpleging stemt God ontevreden. Hij wil dat we vreugde vinden in het goed doen en dat we dat doen met het vertrouwen dat onze gehoorzaamheid onze vreugde in God garandeert en vermeerdert.
Oh, kon ik bij de kerken maar het idee dat deugd een stoïcijnse plichtpleging vereist wegnemen – het idee dat goede dingen belooft zijn als het resultaat van gehoorzaamheid maar niet als een prikkel daarvoor. De Bijbel staat vol met beloftes die er niet voorzichtig aan toegevoegd zijn als niet na te streven resultaten maar die duidelijk, stoutmoedig en hedonistisch bedoeld zijn om ons gedrag te stimuleren.
Wat Bijbelse moraliteit anders maakt dan werelds hedonisme is niet dat Bijbelse moraliteit belangeloos is maar dat het belang heeft bij aanzienlijk grotere en zuiverder dingen. Enkele voorbeelden:
Lucas 6:35 luidt: “Nee, heb je vijanden lief, doe goed en leen geld aan anderen zonder iets terug te verwachten; dan zullen jullie rijkelijk worden beloond.” Let op: 1) we mogen nooit gemotiveerd zijn door wereldse verheerlijking (“zonder iets terug te verwachten”) - maar 2) we krijgen kracht door te lijden in liefde via de belofte van een toekomstige beloning.
Nogmaals in Lucas 14:12-14: “Wanneer u een maaltijd aanbiedt of een feestmaal geeft, vraag dan niet uw vrienden, uw broers, uw verwanten of uw rijke buren, in de verwachting dat zij u op hun beurt zullen uitnodigen om iets terug te doen. Wanneer u mensen ontvangt, nodig dan armen … uit. Dan zult u gelukkig zijn, zij kunnen voor u dan wel niets terugdoen, maar u zult ervoor beloond worden bij de opstanding van de rechtvaardigen.” Let op: 1) doe geen goede daden voor wereldlijk voordeel - maar 2) doe ze voor spiritueel, hemels profijt.
Maar aanhangers van Kant zullen zeggen: “Nee, nee. Deze teksten beschrijven alleen welke beloning resulteert als je belangeloos handelt. Ze leren ons niet om deze beloning na te streven.”
Twee antwoorden: 1) Het getuigt van zeer slechte opvoeding als je zegt: “Neem deze pil en ik zal je een stuiver geven,” als je denkt dat het verlangen naar die stuiver de acceptatie van de pil zal bederven. Maar Jezus was een wijze leermeester, niet een dwaze. 2) Nog belangrijker is dat er teksten zijn die niet alleen aanbevelen maar bevelen dat we goed doen in de hoop op een toekomstige zegening. Lucas 12:33 luidt: “Verkoop je bezittingen en geef aalmoezen. Maak voor jezelf een geldbuidel die niet verslijt, een schat in de hemel die niet opraakt.”
Het verband hier tussen aalmoezen en het hebben van een hemelse schat is niet slechts het resultaat maar het doel: “Maak het tot uw doel om een schat in de hemel te hebben, en de manier waarop is de verkoop van je bezittingen en het geven van aalmoezen.”
En nogmaals in Lucas 16:9: “Maak vrienden met behulp van de valse mammon³, opdat [met als doel dat] jullie in de eeuwige tenten worden opgenomen wanneer de mammon er niet meer is.” In Lucas staat niet dat het resultaat van een correct gebruik van bezittingen is dat je in de eeuwige tenten wordt opgenomen. Hij zegt: ”Zorg dat het uw doel wordt om opname in de eeuwige tenten zeker te stellen door de manier waarop je je bezittingen gebruikt.”
Daarom een daverend nee tegen de kantiaanse moraliteit. Nee vanaf de kerkbanken en nee vanaf de kansel. Op de kerkbank wordt het hart uit de aanbidding gerukt door het idee dat het als een taak kan worden uitgevoerd. Er zijn twee mogelijke instellingen bij ware aanbidding: vreugde in God of wroeging vanwege het tekort eraan.
Zondagmorgen om 11 uur gaat Hebreeën 11:6 de strijd aan met Immanuel Kant. “Zonder geloof is het onmogelijk God vreugde te geven; wie hem wil naderen moet immers geloven dat hij bestaat, en wie hem zoekt zal door hem worden beloond.” Je kunt God geen vreugde geven als je Hem niet nadert zoals je een beloner nadert. Dus, aanbidding die God behaagt, is het hedonistisch streven naar de God in wiens nabijheid er overvloedige vreugde is en aan wiens zijde voor altijd een lieflijke plek is (Psalmen 16:11).
En wat zal het een verschil maken, broeders, als we op de kansel Christelijke hedonisten zijn en geen kantiaanse commandanten van de taakuitoefening!
John Broadus4 zat op het geld toen hij zei: “De predikant mag volgens de regels een beroep doen op het verlangen naar blijdschap en de negatieve tegenhanger hiervan, de vrees ongelukkig te zijn. Filosofen die erop bestaan dat we altijd goed moeten doen enkel en alleen omdat dat goed is, zijn eigenlijk helemaal geen filosofen want ze zijn of enorm onwetend over hoe mensen in elkaar zitten of houden enorm van fantasievolle speculaties” (Over de voorbereiding en het houden van preken, pagina 117)5.
Als Christelijke hedonisten weten we dat elke toehoorder verlangt naar blijdschap. En we zullen hen nooit vertellen dat ze dit verlangen moeten negeren of onderdrukken. We zullen hen leren hoe deze hunkering van de ziel onlosmakelijk te verbinden met de genade van God. We zullen Gods glorie in weelderige tinten rood, geel en blauw afschilderen; en de hel met houtskool tekenen vol met rokerige, grijze schaduwen.
We zullen al onze inspanningen in de Heilige Geest erop richten om onze mensen ervan te overtuigen dat de smaad van Christus een hogere waarde heeft dan de schatten van Egypte (Hebreeën 11:26), dat “geven gelukkiger maakt dan ontvangen” (Handelingen 20:35), dat ze alles als verlies moeten beschouwen ten opzichte van de alles overtreffende waarde van het kennen van Christus Jezus, hun Heer (Filippenzen 3:8), dat het doel van alle geboden van Jezus is het verkrijgen van volkomen vreugde (Johannes 15:11), dat als ze hun geluk zoeken bij de HEER, Hij hen zal geven wat hun hart verlangt (Psalmen 37:4), dat voor wie tevreden is met wat hij heeft, het geloof grote winst is (1 Timotheüs 6:6), en dat de vreugde die de HEER hen geeft, hun kracht is (Nehemia 8:10).
We zullen niet proberen om hun pastorale zorg te baseren op kantiaanse oproepen je taak te doen. Maar we zullen hen er aan herinneren dat Jezus volharde aan het kruis voor de vreugde die voor hem in het verschiet lag (Hebreeën 12:2), en dat Hudson Taylor6 aan het eind van een leven vol lijden en ontberingen zei: “Ik heb nooit een offer gebracht” (Hudson Taylors spiritueel geheim, pagina 30)7.
Noot van de vertaler
- Tenzij anders vermeld zijn Bijbelteksten geciteerd uit de Nieuwe Bijbelvertaling (NBV) uit 2004
- Herziene Statenvertaling (HSV)
- Synoniem voor geld
- Amerikaanse predikant; 1827-1895
- Originele titel: “On the Preparation and Delivery of Sermons”
- Britse zendeling; 1832-1905
- Originele titel: “Hudson Taylor’s Spiritual Secret”