Broeders, red de heiligen
Uit Bijbelse Boeken en Preken
Door John Piper Over Pastorale Ministerie
Vertaling door Bert Dijkhoff
U kunt ons helpen door de herziening van deze vertaling voor de nauwkeurigheid. Hier meer (English).
Ik zei altijd dat mijn doel als dominee-leraar de redding van zondaars en de opbouw van het lichaam van Christus was – de verlorenen winnen en de heiligen verder ontwikkelen. Maar er zat een verkeerde aanname achter dit doel. De aanname was dat mijn enige rol in het redden van mensen het preken van het evangelie voor de verlorenen en het bidden voor hen was. Nadat ze waren bekeerd en lid waren geworden van de kerk, zat mijn taak in hun redding erop en was ik gewoon Gods vertegenwoordiger in hun stadium van vorming of heiliging.
Mijn fout zat in denken dat alleen de redding der verlorenen afhing van mijn prediking, en niet de redding van de kerk.
Dus, een tijdlang kwam het me raar voor dat de puriteinse predikant tot zijn kudde preekte alsof hun eeuwige levens ervan afhingen. Waarom pleitte Richard Sibbes (overleden: 1635), die bekend stond als “de zoete penner”, samen met de heiligen zo ijverig om “genade te behouden in de geloofsuitoefening”? Zijn antwoord: omdat “het geen sleur is maar genade in de uitoefening, die ons behoedt.”
De puriteinen geloofden dat zonder volharding in de gehoorzaamheid van het geloof het gevolg eeuwige vernietiging zou zijn in plaats van minder heiliging. Dus omdat prediking en pastoraal werk in het algemeen uitstekende middelen zijn voor de volharding der heiligen, is het doel van een predikant niet slechts het vormen van de heiligen maar het redden van de heiligen. Wat er zondagmorgen op het spel staat is niet gewoon de opbouw van de kerk maar haar eeuwige redding. Het is niet moeilijk te zien waarom de puriteinen zo ernstig waren.
Maar het waren niet Sibbes, Baxter, Boston, Edwards en Spurgeon die me mijn koers deden veranderen. Hij schreef aan Timotheüs: “Neem je in acht, houd je aan de leer en blijf dat doen; dan red je zowel jezelf als hen die naar je luisteren” (1 Timotheüs 4:16)1. De “luisteraars” die Paulus in gedachten had zijn geen mensen van buiten de kerk (zoals vers 12 laat zien). Onze redding en de redding van hen die week na week naar ons luisteren, hangen grotendeels af van onze trouwe aandacht voor persoonlijke heiligheid en een gezonde leer. Er staat meer op het spel in ons werk dan meer of minder voortgang in de heiliging. De redding van de uitverkorenen loopt gevaar.
In 2 Timotheüs 2:9-10 beschrijft Paulus zijn lijden voor het evangelie en zegt: “ik verdraag alles omwille van de uitverkorenen, opdat ook zij in Christus Jezus gered worden en eeuwige luister ontvangen.” Als Paulus zegt dat hij lijdt voor de redding van de uitverkorenen bedoelt hij niet slechts mensen die nog niet bekeerd zijn. Want hij beweert in Colossenzen 1:24: “Ik ben blij dat ik nu voor u lijd en dat ik in mijn lichaam mag aanvullen wat er nog aan Christus’ lijden ontbreekt, ten behoeve van zijn lichaam, de kerk.” Niet alleen dat, hij zegt in de onmiddellijke context (2 Timotheüs 2:12): “Als wij volharden, zullen we ook met hem heersen; als wij hem verloochenen, zal hij ons ook verloochenen.” De redding van de uitverkorenen hangt er van af of ze Christus niet verloochenen en volharden in het geloof en gehoorzaamheid.
Omdat Paulus’ pastoraal werk een middel is om de uitverkorenen te helpen vol te houden, ziet hij al zijn werk als dienstbaar voor hun redding. Is het dan een wonder dat Paulus kreunde onder “de dagelijkse druk” van “zijn zorg voor de gemeenten” (2 Korintiërs 11:28)?
In die prachtige passage van 2 Korintiërs waar Paulus ons leert dat God ons bemoedigt opdat wij anderen bemoedigen, gaat hij verder dan de bemoediging en zegt: “Ondervinden we tegenspoed, dan is het opdat u bemoedigd en gered wordt” (2 Korintiërs 1:6). Wederom is het de redding van de kerkleden voor wie Paulus lijdt en werkt.
Een voorbeeld hoe Paulus’ pastoraal werk zorgt voor de redding van de uitverkorenen kan gevonden worden in 2 Korintiërs 7. De Korintische gelovers waren in zonde vervallen. Paulus schreef hen een brief die hen diep krenkte. Maar Paulus verblijdde want hun krenking riep inkeer op: “Verdriet dat God geeft leidt tot inkeer die men nooit berouwt en tot redding” (v. 10).
Wat was dan Paulus’ doel met deze harde pastorale brief? Het was inkeer tot de redding. Paulus’ vermaning had de onvaste gelovers ontnuchterd en zich laten inspannen “voor hun eigen redding in diep ontzag voor God” (Filippenzen 2:12). Hij had een dwalende zondaar weggebracht van diens dwaalspoor en hem “gered van de dood” (Jakobus 5:19-20). Het eeuwig leven van de uitverkorenen hangt af van de effectiviteit van het pastoraal werk. Oh, we moeten zeer serieus zijn in onze zorg voor onszelf en voor een gezonde leer!
Het is de taak van de predikant om zodanig te werken dat geen van zijn broeders en zusters vernietigd wordt. Paulus’ pastorale hart leek bijna te breken toen hij het gebrek aan liefde zag in de kerk van Rome (Romeinen 14:15). De sterken pronkten met hun vrijheid om te eten wat voor de zwakkeren zonde leek (v. 14). Het is verbazingwekkend wat Paulus zag dat hier op het spel staat: “Laat hen voor wie Christus gestorven is niet verloren gaan door het voedsel dat u eet” (v. 15)! “Breek het werk van God niet af omwille van wat u eet” (v. 20)!
Dezelfde vermaning werd gegeven aan de Korintische gelovigen die geneigd waren om te laten zien hoe onverschillig ze wel niet waren ten aanzien van het offeren van vlees aan afgoden. “Maar let erop”, zei Paulus tegen hen, “dat de vrijheid die u hebt geen struikelblok wordt voor de zwakken onder u … Zo gaat de zwakke door uw kennis verloren, een broeder of zuster voor wie Christus gestorven is” (1 Korintiërs 8:9-11).
Er is geen mogelijkheid om deze term “verloren gaan” (apollumi) af te zwakken. Het tegendeel ervan is niets minder dan redding zoals 1 Korintiërs 1:18 en 2 Korintiërs 2:15 duidelijk maken. Als een broeder verloren gaat, zijn we hem kwijt. Bedoeld wordt verloren gaan tot in de dood want Paulus gebruikte termen van deze strekking toen hij zei: “Maar als Christus niet is opgewekt … worden de doden die Christus toebehoren niet gered [gaan verloren in de hel]” (1 Korintiërs 15:17-18).
Waar het om gaat in pastorale vermaningen en in prediking is niet slechts de vooruitgang van de kerk in de redding maar haar redding zelf.
Maar wat een vergissing zou het zijn als we de conclusie trokken: “Laat ons dan alleen week na week berichten prediken, die het eenvoudig plan der redding laten zien.” Dat is zeer nadrukkelijk niet de manier om de kudde te hoeden, “waarover de heilige Geest u als herder heeft aangesteld” (Handelingen 20:28).
Toen Petrus zei: “Als pasgeboren zuigelingen verlangen naar de zuivere melk van het woord, opdat u daardoor groeit en uw redding bereikt” (1 Petrus 2:2), bedoelde hij met “melk” niet zoals Hebreeën 5:12 dit gebruikt als tegenstelling van vast voedsel. Alles wat hij bedoelde was de dorst naar het Woord van de Heer (1:25) zoals een baby dorst naar melk. Want alleen door voeding met het Woord kun je groeien, en alleen door te groeien kun je de uiteindelijke redding verkrijgen. Een gestage dieet van “evangelische boodschappen” dat de heiligen niet helpt om de kindertijd te ontgroeien, zorgt er niet alleen voor dat hun karakters zich niet verder ontwikkelen maar brengt ook hun redding in gevaar.
We moeten dit goed onthouden: er is geen stilstand in het Christelijk leven. Of we bewegen ons richting redding of drijven af richting vernietiging. Als we onze mensen niet wijzen op de onuitputtelijke rijkdom van Christus door hen “heel het raadsbesluit van God” (Handelingen 20:27)2 te onthullen, dan sturen we ze op de klippen af waar hun geloof schipbreuk kan lijden (1 Timotheüs 1:19).
Dat is wat Hebreeën 2:1-4 ons leert. Er zijn twee mogelijkheden: aandacht geven aan de woorden van de Heer (vs. 1, 3) of uit de koers raken. Stil zitten in de rivier van onverschilligheid bestaat niet. Deze stroomt richting de watervallen. Daarom vraagt vers 3: “Hoe zullen wij dan aan die straf ontkomen wanneer we geen acht slaan op de zoveel meer omvattende redding?” Geen acht slaan op onze redding betekent dat je niet luistert naar wat door de Zoon onthult is (1:2), de aandacht niet op Jezus richt (3:1; 12:2). Het gevolg is dat we wegdrijven van het Woord en daarmee ook weg van de redding. “Zie er dus op toe, broeders en zusters, dat niemand van u door een kwaadwillig, ongelovig hart afvallig wordt van de levende God” (3:12). “Want alleen als we tot het einde toe resoluut vasthouden aan ons aanvankelijke vertrouwen, blijven we deelgenoten van Christus” (3:14). De Zoon “werd voor allen die hem gehoorzamen een bron van eeuwige redding” (5:9).
Dus de manier om jezelf en hen die naar je luisteren te redden (1 Timotheüs 5:16) is niet het tegenhouden van de groei van uw mensen door middel van een vloeibaar dieet van “boodschappen over de redding”. Dat heeft de “Hebreeën” teruggebracht richting de vernietiging (5:11-14). De manier om de heiligen te redden is om hen alle Schriften voor te schotelen want het zijn de Schriften “die je wijsheid kunnen geven, zodat je wordt gered” (2 Timotheüs 3:15).
Een slotwoord over eeuwige zekerheid. Het is een gemeenschappelijk project. En daarom is het pastorale werk zo ontzettend belangrijk, en moet onze prediking niet speels maar serieus zijn. Wij preken zodat de heiligen kunnen volharden in het geloof voor de glorie. We preken niet slechts voor hun groei op zich; als ze niet groeien, zullen ze verloren gaan. Als u een Calvinist bent (zoals ik) steunt u op het soevereine woord van Christus: “Mijn schapen luisteren naar mijn stem, ik ken ze en zij volgen mij. Ik geef ze eeuwig leven: ze zullen nooit verloren gaan” (Johannes 10:27-28).
De uitverkorenen zullen houden van het Woord van God, de uitverkorenen zullen groeien, de uitverkorenen zullen tot inkeer komen, en de uitverkorenen zullen zeer zeker gered worden (Romeinen 8:29-30). Maar ze zullen niet gered worden zonder uw lessen. God heeft bestemd dat er dominee-leraren zijn, niet alleen met als doel de opbouw maar ook met als doel de redding. Oh, dat onze prediking de smaak van eeuwigheid moge bevatten. Want de eeuwigheid staat elke week weer op het spel.
Noot van de vertaler
1 Tenzij anders aangegeven zijn Bijbelteksten geciteerd uit de Nieuwe Bijbelvertaling (NBV)
2 Herziene Statenvertaling (HSV)