Broeders, zeg hen dat ze God niet moeten dienen!

Uit Bijbelse Boeken en Preken

Ga naar:navigatie, zoeken

Verwante bronnen
More Door John Piper
Auteur Index
More Over Pastorale Ministerie
Onderwerp Index
Over deze vertaling
English: Brothers, Tell Them Not to Serve God!

© Desiring God

Share this
Onze Missie
Deze vertaling is van het Evangelie Vertalingen, een online dienst, de evangelie gecentreerde boeken en artikelen vrij verkrijgbaar in elke natie en taal.

Hier meer (English).
Hoe u kunt helpen
Als u goed Engels spreken, kunt u met ons vrijwillig als vertaler.

Hier meer (English).

Door John Piper Over Pastorale Ministerie

Vertaling door Bert Dijkhoff

Review U kunt ons helpen door de herziening van deze vertaling voor de nauwkeurigheid. Hier meer (English).



Wij allen hebben tegen onze mensen gezegd dat ze God moeten dienen. In de Schrift staat “dien de HEER met vreugde1.” Maar nu kon het wel eens tijd zijn om hen te vertellen God niet te dienen. Want de Schrift zegt ook: “zoals de Mensenzoon niet gekomen is om gediend te worden2.”

De Bijbel bemoeit zich om ons weg te roepen van afgoderij om de levende en ware God te dienen (1 Thessalonicenzen 1:9). Maar hij bemoeit zich ook om ons af te houden van het op de verkeerde manier dienen van de ware God. Er is een manier om God te dienen, die Hem kleineert en onteert. Daarom moeten we eerst iets in acht nemen opdat we geen dienaars rekruteren, van wie het werk de glorie van de almachtige Meester doet verbleken. Als Jezus zegt dat Hij niet is gekomen om gediend te worden (Markus 10:45), kan de dienst bijdragen aan opstandigheid.

God wenst niet bediend te worden: “De God die de wereld heeft gemaakt en alles wat er leeft … laat zich niet bedienen door mensenhanden alsof er nog iets is dat hij nodig heeft, hij die zelf aan iedereen leven en adem en al het andere schenkt” (Handelingen 17:24-25). Paulus waarschuwt voor elk idee over God dat Hem tot begunstigde maakt van onze weldaad. Hij informeert ons dat God niet gediend kan worden op een wijze die inhoudt dat wij Zijn behoeftes vervullen. Het zou zijn alsof een beek probeert de bron te vullen van waaruit ze ontspringt.

“Hij die zelf aan iedereen leven en adem en al het andere schenkt.”

Wat is de grootsheid van onze God? Wat is Zijn eigenheid in de wereld? Jesaja zegt: “Nog nooit is zoiets gehoord, niet eerder zoiets vernomen. Geen oog zag ooit een god buiten u, die opkomt voor wie op hem wacht” (Jesaja 64:3). Alle andere zogenaamde goden laten mensen voor zich werken. Onze God zal niet in de positie geplaatst worden van een werkgever die van anderen afhankelijk is om zijn bedrijf draaiende te houden. In de plaats daarvan vergroot Hij zijn totale voorziening door Zelf het werk te doen. De mens is de afhankelijke partner in deze kwestie. Zijn taak is om te wachten op de Heer.

“Geen hulp gevraagd”

Wat zoekt God in deze wereld? Assistenten? Nee. Het evangelie is niet een “hulp gevraagd”-advertentie. Evenmin als de oproep tot christelijke dienst dat is. God zoekt geen mensen die voor Hem werken. “De HEER laat immers voortdurend zijn ogen over de aarde rondgaan en biedt iedereen hulp die hem met heel zijn hart is toegedaan” (2 Kronieken 16:9).

God is geen scout die zoekt naar de eerste de beste keuzes die helpen kunnen om zijn team te laten winnen. Hij is een onhoudbare aanvallende verdediger die bereid is om een touchdown te scoren voor een ieder die hem de bal geeft.

Wat wil God van ons? Niet wat we mogelijk verwachten. Hij berispt Israël voor het Hem brengen van zoveel offers: “Maar de stier uit je stal heb ik niet nodig … Mij behoren de dieren van het woud … Had ik honger, ik zou het je niet zeggen, van mij is de wereld en wat daar leeft” (Psalmen 50:9-12).

Maar is er niet iets wat we God kunnen geven en wat Hem niet vernedert tot de status van ontvanger? Ja. Onze zorgen. Het is een gebod: “U mag uw zorgen op hem afwentelen” (1 Petrus 5:7). God ontvangt graag iets van ons dat onze afhankelijkheid en zijn totale voorziening laat zien.

Het verschil tussen Uncle Sam en Jezus Christus is dat Uncle Sam je niet in dienst neemt tenzij je gezond bent en Jezus je niet in dienst neemt tenzij je ziek bent. “Gezonde mensen hebben geen dokter nodig, maar zieken wel; ik ben niet gekomen om rechtvaardigen te roepen, maar zondaars” (Markus 2:17). Christendom is in principe genezing. Patiënten zijn niet in dienst van hun artsen. Ze vertrouwen erop dat de doktersrecepten goed zijn. De Bergrede is het medisch advies van onze Dokter en niet de functiebeschrijving van onze Werkgever.

Onze eigen levens hangen niet af van werken voor God. “Iemand die zijn loon verdient, krijgt het niet als een gunst maar als een recht. Maar iemand zonder verdienste, die echter vertrouwt op hem die de schuldige vrijspreekt, wordt vanwege zijn vertrouwen rechtvaardig verklaard” (Romeinen 4:4-5). Arbeiders krijgen geen giften. Ze krijgen hun verdiende loon. Als we de gift van rechtvaardiging hebben, hoeven we niet te werken. God is de arbeider in deze kwestie. En wat Hij krijgt is de glorie voor het zijn van de genadevolle weldoener, niet voor het zijn van de ontvanger van een dienst.

Ook zouden we niet moeten denken dat na de rechtvaardiging ons werk voor God begint. Zij die werk maken van de heiliging kleineren de glorie van God. Jezus Christus is “rechtvaardig en heilig “ (1 Korintiërs 1:30). “Hebt u de Geest ontvangen uit de werken van de wet, of uit de prediking van het geloof? Bent u zo dwaas? U die met de Geest begonnen bent, gaat u nu eindigen met het vlees?” (Galaten 3:2-3)³. God was de arbeider van onze rechtvaardiging, en Hij zal de arbeider van onze heiliging zijn.

Religieus “vlees” wil altijd werken voor God. Maar “als u naar het vlees leeft, zult u sterven” (Romeinen 8:13)3. Daarom hangen onze eigen levens af van de onthouding van werken voor God, zowel inzake de rechtvaardiging als de heiliging.

Dienaren van de hemelse Meester

Maar moeten we Christus dan helemaal niet meer dienen? Het is bevolen: “Dien de Heer” (Romeinen 12:11). Zij die Christus niet dienen worden berispt (Romeinen 16:18). Ja, wij zullen Hem dienen. Maar voordat we dat doen, zullen we er over nadenken wat te vermijden in deze dienst. Jazeker, al die waarschuwingen tegen het dienen van God betekenen dat in het concept van de dienst iets ligt dat vermeden moet worden. Als we onze relatie met God vergelijken met een relatie tussen dienaar en meester, is de vergelijking niet perfect. Sommige aspecten van dienstbaarheid moeten worden vermeden in relatie tot God. Andere moeten worden bevestigd.

Wie zullen we dan wel en niet dienen? Psalm 123:2 geeft een deel van het antwoord: “Zoals de ogen van een slaaf de hand van zijn heer volgen, en de ogen van een slavin de hand van haar meesteres, zo volgen onze ogen de HEER, onze God, tot hij ons genadig wil zijn.” De correcte manier om God te dienen is door naar Hem te kijken voor genade.

Elke dienaar die probeert van zijn heilige rol af te komen en een menselijke samenwerking begint met zijn Hemelse Meester is in opstand tegen zijn Schepper. God onderhandelt niet. Hij verleent genade aan dienaren die het willen ontvangen, en de beloning van de dood aan zij die dat niet willen. De goede dienst is altijd en principieel het ontvangen van genade en niet het verrichten van diensten.

Maar deze is niet helemaal passief. Mattheüs 6:24 geeft een andere hint over wat een goede dienst inhoudt: “Niemand kan twee heren dienen: hij zal de eerste haten en de tweede liefhebben, of hij zal juist toegewijd zijn aan de ene en de andere verachten. Jullie kunnen niet God dienen én de mammon4.”

Hoe dient iemand het kapitaal? Hij assisteert het geld niet. Hij is niet de weldoener van het geld. Hoe dienen we dan het kapitaal? Geld oefent een zekere controle over ons uit omdat het schijnbaar zoveel blijdschap belooft. Het fluistert met grote kracht: “Denk en handel zodat je in de positie komt om van mijn voordelen te genieten.” Dit kan stelen, lenen of werken inhouden.

Geld belooft blijdschap en wij dienen het door te geloven in deze belofte en in dat geloof mee te gaan. Dus we dienen het kapitaal niet door onze capaciteiten beschikbaar te stellen zodat het er beter van wordt. We dienen het kapitaal door te doen wat nodig is om te zorgen dat de capaciteit van dat kapitaal tot onze beschikking staat voor wat goed is voor ons.

Ik denk dat er sprake moet zijn van dit soort diensten voor God in Mattheüs 6:24 omdat Jezus ze naast elkaar zet: “Jullie kunnen niet God dienen én de mammon.” Dus als we God gaan dienen en niet het kapitaal, dan zullen we onze ogen moeten openen voor de aanzienlijk superieure blijdschap die God te bieden heeft. Dan zal God meer controle over ons uitoefenen dan het kapitaal dat doet.

We zullen dienen door te geloven in Zijn belofte van volkomen blijdschap en door mee te gaan in dat geloof. We zullen niet dienen door te proberen om onze capaciteit tot Zijn beschikking te stellen zodat Hij er beter van wordt, maar door alles wat nodig is te doen om te zorgen dat Zijn capaciteiten altijd tot onze beschikking staan zodat wij er beter van worden.

Gehoorzame ontvangers

Natuurlijk betekent dit gehoorzaamheid. Een patiënt gehoorzaamt zijn dokter in de hoop er beter van te worden. Een beterende zondaar vertrouwt de onaangename aanwijzingen van zijn Therapeut en houdt zich eraan. Alleen op die manier houden we onszelf in de positie waarin we profiteren van wat de hemelse Dokter ons te bieden heeft. In al deze gehoorzaamheid zijn wij het die de ontvangers zijn. God is altijd de gever. Want het is de gever die de eer krijgt.

En dat is misschien wel het belangrijkste van alles. De enige juiste manier om God te dienen is de manier die voor Hem alle glorie in petto heeft. “Helpt u anderen, doe dat dan vanuit de kracht die God u geeft. Want zo doet u alles tot eer van God” (1 Petrus 4:11). Hoe dienen wij zodanig dat God geëerd wordt? We dienen met de kracht die Hij ons geeft. Wanneer wij het actiefst zijn voor God, zijn we nog steeds de ontvangers. God zal nooit en te nimmer de eer van de gever opgeven!

Laten we dus wel hard werken maar nooit vergeten dat dit niet uit eigen kracht komt maar dankzij de genade van God (1 Korintiërs 15:10). Laten we nu gehoorzamen zoals altijd en nooit vergeten dat het God is die zowel het willen als het handelen bij ons teweegbrengt (Filippenzen 2:13). Laten we het evangelie ver en breed verspreiden, en onszelf geven ten gunste van de uitverkorenen maar het nooit wagen om over iets anders te spreken dan wat Christus door mij tot stand brengt (Romeinen 15:18). Laat in onze hele dienst God de gever zijn en God de glorie krijgen.

En totdat de mensen dit begrijpen, broeders, zeg hen dat ze God niet moeten dienen!


Noot van de vertaler

1 Psalm 100:2 / Tenzij anders vermeld zijn Bijbelteksten geciteerd uit de Nieuwe Bijbelvertaling (NBV)

2 Mattheüs 20:28

3 Herziene Statenvertaling (HSV)

4 Personificatie van geld c.q. van het kapitaal