Cur Deus Homo
Uit Bijbelse Boeken en Preken
Door R.C. Sproul
Over Dood van Christus
Een deel van de Right Now Counts Forever-serie
Vertaling door Bert Dijkhoff
U kunt ons helpen door de herziening van deze vertaling voor de nauwkeurigheid. Hier meer (English).
In de 11de eeuw schreef een van de briljantste denkers van de kerk, Anselmus, aartsbisschop van Canterbury, drie belangrijke werken die sindsdien de kerk beïnvloeden. Op het gebied van de Christelijke filosofie liet hij zijn Monologium na en zijn Proslogium; op het gebied van de systematische theologie pende hij de grootse Christelijke klassieker Cur Deus Homo neer, dat vertaald betekent: “Waarom God mens werd”.
In dat werk zet Anselmus de filosofische en theologische basis uiteen van een belangrijk aspect van de kerkelijke interpretatie van Christus’ verzoening, in het bijzonder de voldoeningszienswijze van de verzoening. Daarin beargumenteert Anselmus dat het nodig was dat de verzoening plaatsvond om aan de gerechtigheid van God te voldoen. Dat standpunt werd in de Middeleeuwen het middelpunt van de klassieke christelijke orthodoxie wat betreft de kerkelijke interpretatie van het werk van Christus in Zijn verzoeningsproces. Maar sindsdien is de zienswijze ‘verzoening door voldoening’ niet gespeend van kritiek.
In de Middeleeuwen werden vragen opgeroepen over de gepastheid te denken dat de verzoening van Jezus nodig werd gemaakt door de een of andere abstracte wet van het universum, die bepaalt dat aan Gods gerechtigheid moet worden voldaan. Dat was de opmaat tot het zogenoemde Ex Lex-debat. In het Ex Lex-debat werd de vraag gesteld of Gods wil functioneert naast alle wetten of buiten alle wetten (ex lex), dan wel of de wil van God zelf onderworpen is aan een norm der rechtvaardigheid of een kosmische wet die God moet volgen, en dus zou Zijn wil uitgevoerd worden onder een wet (sub lego). De vraag was: staat God los van de wet of valt Hij eronder?
De kerkelijke reactie op dit dilemma was simpel gezegd “een afkeer van beide,” en de verkondiging dat God noch los staat van de wet, noch onder de wet valt in deze respectieve betekenissen. Beter gezegd, de kerk reageerde door te bevestigen dat God zowel naast de wet staat als onder de wet valt, in zoverre dat hij vrij is van alle hem opgelegde restricties door een wet die buiten Hem bestaat. In dat opzicht staat Hij naast de wet maar valt hij niet onder de wet. Maar tegelijkertijd is God niet willekeurig of grillig, en werkt Hij volgens de wet van Zijn eigen natuur. De kerk geeft aan dat God een zichzelf opgelegde wet is. Dit geeft niet een geest van wetteloosheid in God weer maar wel dat de norm voor Gods gedrag en Gods wil gebaseerd is op wat de zeventiende-eeuwse orthodoxe theologen “de natuurlijke wet van God” noemden.
De natuurlijke wet van God als theologische uitdrukking, kan gemakkelijk misverstaan worden of verward worden met het bredere begrip dat we tegenkomen in de politieke theorie en in de theologie van de zogenaamde “natuurwet” (lex naturalis). In de betekenis van dat zinsdeel verwijst de natuurwet naar de dingen die God openbaart in de natuurlijke wereld betreffende bepaalde ethische principes. Los van dit algemeen gebruik van de term natuurwet, wat de zeventiende-eeuwse Westminster-theologen voor ogen hadden toen ze spraken van de natuurlijke weg van God, was dit: God handelt volgens de wet van Zijn eigen natuur. Dat wil zeggen, God zal nooit handelen op een manier die indruist tegen Zijn eigen heiligheid, Zijn eigen rechtvaardigheid, Zijn eigen gerechtigheid, Zijn eigen almacht, enzovoort. God tast nooit de perfectie van Zijn eigen wezen of karakter aan met wat Hij doet.
Als de kerk de noodzaak van voldoening van Gods gerechtigheid erkent, is deze noodzaak niet iets wat God van buitenaf wordt opgelegd, maar is het een noodzaak die God wordt opgelegd door Zijn eigen karakter en natuur. Het is noodzakelijk voor God om God te zijn, nooit afbreuk te doen aan Zijn eigen heiligheid, rechtvaardigheid of gerechtigheid. Het is in deze zin dat een verzoening die aan Zijn gerechtigheid voldoet, gedoemd is onontbeerlijk te zijn.
In recentere tijden hebben moderne denkers bezwaren geuit tegen deze voldoeningszienswijze om reden dat het een schaduw werpt over de vrije genade en liefde van God. Als God een God van liefde is waarom kan Hij mensen niet gewoon onvoorwaardelijk vergeven vanuit de pure motivatie voortkomend uit Zijn eigen liefde en genade zonder zich druk te maken over het voldoen aan een of andere rechtvaardigheid, of dat nou Zijn eigen natuur of een van buiten opgelegde wet is? Nogmaals, deze zienswijze van verzoening ontbreekt het aan inzicht dat God nooit zal onderhandelen over Zijn eigen gerechtigheid, zelfs niet vanuit Zijn eigen behoefte om zondaars te redden.
In de verzoening zien we dat God zijn genadevolle liefde voor ons openbaart en tegelijk ook een verplichting ten aanzien van Zijn eigen gerechtigheid en rechtvaardigheid. Het recht wordt gediend door het werk van Christus die de eisen van Gods gerechtigheid vervult zodat Gods verplichting jegens de rechtvaardigheid en gerechtigheid gestand wordt gedaan. God voldeed aan de eisen van Zijn gerechtigheid door ons een Plaatsvervanger te geven, die in onze schoenen staat en de voldoening namens ons geeft. Dit geeft op prachtige wijze de goedertierenheid van God te midden van die voldoening weer. Gods genade wordt weergegeven door de voldoening van Zijn gerechtigheid doordat het voor ons wordt gedaan door die Ene die Hij heeft aangewezen. Het is Gods natuur als de Rechter van de gehele wereld om te doen wat rechtvaardig is. En de Rechter die recht doet, zal nooit en te nimmer de regels van Zijn eigen gerechtigheid geweld aan doen.
De Bijbel verklaart de onderlinge kruising van de termen verzoening en boetedoening, de dubbele prestatie van Christus namens ons. Verzoening slaat specifiek op Christus’ werk ter voldoening van Gods gerechtigheid. Hij betaalt voor ons de straf die is opgelegd vanwege onze zonden. Wij zijn de schuldenaren die onmogelijk de morele schuld kunnen betalen, die wij hebben gemaakt door onze overtreding tegen de gerechtigheid Gods, en Gods woede is bedaard en verzoend door het perfect offer die Christus brengt namens ons. Maar dat is het eerste aspect van het werk. De tweede is boetedoening. Bij de boetedoening worden onze zonden aan ons onttrokken, kwijtgescholden doordat onze zonden werden overgedragen of opgelegd aan Christus die plaatsvervangend voor ons leed. God is voldaan, en onze zonde is van ons heen gegaan via de perfecte verzoeningsproces van Jezus. Dit voltooit de tweevoudige betekenis waarin de zonde werd verzoend op de Verzoendag van het oude verbond zowel door de opoffering van een dier en de symbolische overdracht van de menselijke zonden op de rug van de zondebok die de wildernis in werd gejaagd zodat de zonden van de mensen werden weggenomen.