De HEER, de Afgunstige

Uit Bijbelse Boeken en Preken

Ga naar:navigatie, zoeken

Verwante bronnen
More Door John Piper
Auteur Index
More Over Glorie van God
Onderwerp Index
Over deze vertaling
English: The Lord Whose Name Is Jealous

© Desiring God

Share this
Onze Missie
Deze vertaling is van het Evangelie Vertalingen, een online dienst, de evangelie gecentreerde boeken en artikelen vrij verkrijgbaar in elke natie en taal.

Hier meer (English).
Hoe u kunt helpen
Als u goed Engels spreken, kunt u met ons vrijwillig als vertaler.

Hier meer (English).

Door John Piper Over Glorie van God
Een deel van de Hallowed be Thy Name: Eight Sermons on the Names of God-serie

Vertaling door Bert Dijkhoff

Review U kunt ons helpen door de herziening van deze vertaling voor de nauwkeurigheid. Hier meer (English).



Exodus 34:10-161

De HEER antwoordde: ‘Ik wil een verbond sluiten. Voor de ogen van heel je volk zal Ik zulke wonderbaarlijke daden verrichten als er onder geen enkel volk op aarde ooit verricht zijn, en het hele volk dat bij jou is, zal zien welke ontzagwekkende dingen Ik, de HEER, voor jou zal doen.
Jullie moeten je houden aan de geboden die Ik je vandaag geef. Ik zal de Amorieten, de Kanaänieten, Hethieten, Perizzieten, Chiwwieten en Jebusieten voor je verdrijven. Wacht je ervoor een verbond te sluiten met de inwoners van het land waarheen je op weg bent, want dat zou jullie ondergang zijn. Breek hun altaren af, verbrijzel hun gewijde stenen en hak hun Asjerapalen om, want jullie mogen niet voor een andere god neerknielen. De HEER, de Afgunstige, duldt geen ontrouw. Sluit geen verbond met de inwoners van dat land, want wanneer die zich met hun goden afgeven en offers aan hen brengen, zouden ze jullie uitnodigen om aan hun offermaaltijden deel te nemen. En als jullie uit hun dochters voor je zonen vrouwen kiezen, en die vrouwen geven zich met hun goden af, zullen ze ook je zonen daartoe verleiden.’

U herinnert zich vast nog dat dit de tweede keer is dat Mozes de berg Sinaï opging om de tien geboden te ontvangen van God. Eerder in hoofdstuk 32 had hij de eerste stenen tafelen aan stukken gesmeten toen hij de mensen het stierenbeeld zag aanbidden (32:19). Nadat hij om genade had gesmeekt opdat God het volk Israël zou sparen, benadert Mozes God nogmaals en bidt hij (in Exodus 34:9) dat God hen aanneemt als zijn eigen bezit.

Inhoud

Waar een verbond uit bestaat

God antwoordt in 34:10: “Ik wil een verbond sluiten.” Een verbond is Gods plechtige belofte dat hij de bondgenoten bepaalde voordelen zal geven als ze zich aan het verbond houden. Zich houden aan het verbond betekent de voorwaarden van het verbond naleven. Dus een verbond bestaat uit drie dingen:

  1. beloftes die God zal nakomen wanneer de mensen zich aan het verbond houden;
  2. geboden of voorwaarden die de mensen na moeten leven om de beloftes vervult te krijgen;
  3. waarschuwingen betreffende wat er zal gebeuren als het verbond niet wordt nageleefd.
De voorwaarden van het Mozaïsch verbond2

Als God in 34:10 zegt: “Ik wil een verbond sluiten,” bedoelt hij dat hij bereid is om een stap terug te doen en opnieuw te beginnen aan de tien geboden die de voorwaarden of geboden vormen van zijn verbond met Israël. Kijk eens naar 34:27-28: “De HEER zei tegen Mozes: ‘Stel deze geboden op schrift, want op grond van deze geboden sluit Ik met jou en de Israëlieten een verbond.’ Veertig dagen en veertig nachten bleef Mozes daar bij de HEER, zonder te eten of te drinken. En de HEER schreef de tekst van het verbond, de tien geboden, op de platen.” Dus de tien geboden zijn de voorwaarden van het verbond dat in 34:10 werd bedoeld toen God zei: “Ik wil een verbond sluiten.”

De beloftes van het Mozaïsch verbond

Als de tien geboden een samenvatting zijn van de voorwaarden van het verbond waaraan Israël zich moet houden, wat zijn dan de beloftes van het verbond? Wat belooft God te doen voor zijn bondgenoten? Het belangrijkste antwoord op deze vraag zien we terug in wat God gezegd heeft vlak voor vers 10. In vers 1 droeg hij Mozes op tot het uithakken van twee stenen platen gelijk aan de vorige die hij aan stukken had gesmeten, en om de berg Sinaï op te gaan om de woorden van het verbond te horen. Dan, in vers 6-7, daalt God neer maar voordat hij ook maar één gebod verkondigt, openbaart hij wat hem bezielt om dit verbond te sluiten: – “De HEER! De HEER! Een God die liefdevol is en genadig, geduldig, trouw en waarachtig, die trouw blijft tot in het duizendste geslacht, die schuld misdaad en zonde vergeeft maar niet alles ongestraft laat.”

Met andere woorden, voordat hij de voorwaarden van het verbond verkondigt, wil hij heel goed duidelijk maken dat het een verbond is dat gefundeerd is in genade, liefde en vergevingsgezindheid. Dus de allereerste belofte van Gods verbond is de vergeving van berouwvolle zondaars. Vers 7: “die schuld misdaad en zonde vergeeft.” U herinnert zich mogelijk uit onze preek over deze vers dat het verschil tussen de schuldige wiens zonde God vereffent en de schuldige wiens zonde hij niet vereffent, het verschil is tussen de berouwvolle en de onverbeterlijke. Zij die gebroken en nederig geworden zijn door hun zonden en terugkeren voor genade, worden vergeven. Zij die niet gebroken zijn maar vol hoogmoed doorgaan, zullen niet worden vergeven. Dus dit verbond is gebaseerd op de genadevolle bereidheid van God om berouwvolle zondaars te vergeven.

Is het Mozaïsch verbond gebaseerd op verdienste of op genade?

We zullen de eenheid van de Bijbel niet eerder begrijpen dan dat we begrijpen dat het grote verbond met Israël op de berg Sinaï geen verbond van daden was. Dit bedoel ik als volgt. Er zijn vandaag de dag veel bijbeldocenten die beweren dat dit (Mozaïsch) verbond God neerzet als een werkgever en de bondgenoten als werknemers, de tien geboden als een functiebeschrijving, en de zegeningen van het verbond als de lonen die uitbetaald worden aan hen die ze verdienen vanwege hun loyaliteit. Met andere woorden, ze zeggen dat dit verbond niet baseert op Gods genade maar op Israëls verdienste. De beloofde zegeningen worden niet gratis gegeven maar moeten worden verdiend.

Het verbond gesloten met Abraham, zeggen ze, en het nieuwe verbond³ verzegeld met het bloed van Jezus, zijn gebaseerd op genade, en de beloofde zegeningen in deze verbonden worden gratis verstrekt aan gelovigen. Maar het verbond gesloten op de berg Sinaï is niet gebaseerd op genade en de zegeningen ervan worden niet verkregen door het geloof. Het is een verbond van daden omdat God alleen zijn zegeningen betaalt aan mensen die door hun plicht te doen zoveel waarde opleveren dat ze Gods zegeningen verwerven of verdienen.

Op basis van de voetnoten van de Scofield Reference Bible en tegenwoordig de Ryrie Study Bible werden generatie na generatie Bijbelse gelovigen opgevoed om deze zienswijze te geloven. Maar ik doe een beroep op u om zelf een zeer nauwgezette en bescheiden lezer van de Schrift te zijn. Zal deze zienswijze standhouden in Exodus 34? Toen God zei in vers 10: “Ik wil een verbond sluiten!” direct nadat hij zichzelf had uitgeroepen tot een God die genadig is en die schuld misdaad en zonde vergeeft, kunnen we dan echt geloven dat dit verbond niet gebaseerd is op genade? Kunnen we echt geloven dat het verbond niet voorziet in een genadevolle voorziening van vergeving? En als het al gebaseerd is op genade en voorziet in vergeving, hoe kan het dan toch een verbond van daden zijn? Als iemand zondigt onder dit verbond en naar God vlucht voor genade en er vergeving vindt, hoe kunnen we dan toch zeggen dat dit verbond baseert op verdiensten? Zijn het verdiensten die we God bieden wanneer we smeken om genade en vragen om vergeving?

Werkgever en werknemers met een snufje genade?

Maar misschien zal er iemand zeggen: “Zelfs werkgevers vergeven kleine fouten van hun werknemers maar blijven hen alleen betalen als ze niet teveel blunders maken, ze moeten door blijven gaan met het leveren van arbeid dat waardevol genoeg is om hun lonen te verdienen. Anders gezegd, misschien is dit een verbond van daden gebaseerd op verdiensten ook al toont God zich af en toe genadevol en vergeeft hij een paar zonden.”

Maar er zijn hiermee twee problemen.

1. De werknemers hebben openlijk godslastering begaan

De ene is dat deze zogenaamde werknemers niet alleen kleine fouten hebben gemaakt. Ze hebben de “baas” geminacht met de gouden stierkalf en verdienen het om verdoemd te zijn vanwege de schande van hun zonden. Het belangrijkste punt van Exodus 32-34 is het laten zien dat wanneer verdiensten de basis van Gods omgang met zijn volk vormen, de mensen lang geleden al verwoest zouden zijn. Het verbond van Exodus 34 bestaat niet uit het opnieuw aannemen van de secretaris die het potlood van de baas had gebroken. Het is een reünie met een vrouw die publiekelijk overspel had gepleegd.

2. De basale eis is aanbidding

Er is nog een reden waarom we dit verbond niet gebaseerd moeten zien op verdiensten en daden die gelardeerd zijn met wat vergeving en genade. Die reden is dat de basale eis van het verbond aanbidding is en geen daden. Maar je kunt geen werkgever aanbidden wiens behoeften je moet bevredigen om van hem loon te ontvangen. De enige soort wezen die je kunt aanbidden is er een van wie de overvloed voldoet aan je behoeften. Als God in dit verbond naar voren wou komen als een werkgever die lonen in de vorm van zegeningen betaalt aan de werknemers die hem voorzien in producten zo waardevol dat ze deze lonen verdienen, dan zou hij geen zogenaamde functiebeschrijving die bestaat uit aanbidding boven alles, hebben opgesteld. Je kunt geen werkgever aanbidden, die van jou afhankelijk is voor de vervulling van zijn behoeften. Dus de pure inhoud van de tien geboden is in tegenspraak met het idee dat dit verbond gebaseerd zou zijn op Israëls verdienstelijke service. Het is gebaseerd op Gods genade en het vereist aanbidding.

“Haal de heidense altaren neer”

Laten we proberen de tekstuele basis hiervoor te vinden in Exodus 34:10-16. In vers 10, na de verklaring: “Ik wil een verbond sluiten!”, belooft God om wonderbaarlijke daden te verrichten voor de ogen van heel het volk – en deze te verrichten bij Israël. Met andere woorden, God belooft om deze enorme macht te demonstreren voor de ogen van heel het volk ten gunste van Israël. Dat is zijn verbondsbelofte.

Wat beveelt God nu als reactie op zijn belofte? Vers 11-13: “Jullie moeten je houden aan de geboden die Ik je vandaag geef. Ik zal de Amorieten, de Kanaänieten, Hethieten, Perizzieten, Chiwwieten en Jebusieten voor je verdrijven. Wacht je ervoor een verbond te sluiten met de inwoners van het land waarheen je op weg bent, want dat zou jullie ondergang zijn. Breek hun altaren af, verbrijzel hun gewijde stenen en hak hun Asjerapalen om, want jullie mogen niet voor een andere god neerknielen”

De reden om heidense altaren neer te halen is om hun harten te reserveren voor Jahweh alleen. De reden om geen verbonden te sluiten met heidenen is om aan de valkuil van gespleten loyaliteit te ontsnappen. De geboden van het verbond beschrijven niet de diensten die God als werkgever nodig heeft. Ze beschrijven de trouw die hij van zijn vrouw wil. Het is alsof hij zegt: “Ga niet daten met andere mannen, laat niet de foto’s van je oude geliefden op het dressoir staan, dit om te voorkomen dat ze een valkuil voor je worden en je hart bij mij vandaan trekken.”

God is een afgunstige gemaal

Vers 14 maakt duidelijk wat het verbond eist van Israël en wat we voor ogen moeten hebben. “Want jullie mogen niet voor een andere god neerknielen. De HEER, de Afgunstige, duldt geen ontrouw.” De eis van het verbond is een doelbewuste aanbidding van uitsluitend God. En het beeld dat in ons hoofd ontstaat bij het woord “Afgunstige”, is het plaatje van een minnaar of gemaal die kwaad wordt wanneer iemand anders concurreert om het hart van zijn vrouw of wanneer haar hart uitgaat naar andere minnaars.

Dit beeld wordt bevestigd door de verzen 15 en 16 die Israël waarschuwen om zich niet door andere goden te laten verleiden. De eis van het verbond is: wees geen hoer. Pleeg geen overspel jegens God. Laat je hart niet afkerig van hem worden en loop niet achter andere dingen aan. Want uw God, uw gemaal, wiens naam is Afgunstige, is een jaloerse God.

Twee redenen om de genadevolle basis van dit verbond te benadrukken

Er zijn twee redenen waarom ik benadrukt heb dat het verbond van Exodus 34 geen verbond van daden is maar gebaseerd is op genade.

1. Om de Bijbelse eenheid op waarde te schatten

De ene is om de Bijbelse eenheid op waarde te schatten en ervan te profiteren. Het verbond gesloten met Gods volk bij de berg Sinaï is dezelfde soort verbond als die met Abraham en als die met ons gesloten is door de dood van Christus. Het is op genade gebaseerd, voorziet in vergeving, het bevat goddelijke beloften, waarschuwingen en geboden, en de basale eis is gerichte toewijding tot God alleen.

Het verschil tussen het verbond met Mozes en het nieuwe verbond dat is verzegeld met de dood van Christus, is niet dat het ene redding biedt op basis van verdiensten die verkregen moeten worden met daden terwijl het andere redding biedt op basis van genade verkregen als geschenk door het geloof. Dat is niet het verschil. Beide leren ons om God te aanbidden als de enige God. En je kunt God niet aanbidden als een almachtige, al-voorziend en genadige God zonder hem te vertrouwen. Dus beide verbonden – alle verbonden van God – zijn verbonden van genade die we sluiten door het geloof.

Je hoeft geen grote delen van de Bijbel over te slaan met opmerkingen als: “Oh, maar dat is joods,” of “Dat is voor Schriftgeleerden.” Alles demonstreert de zegeningen die komen van de genade van God en die genoten kunnen worden met de gehoorzaamheid die komt door het geloof in God. Het is waar dat de vorm van deze gehoorzaamheid kan veranderen van de ene periode van heilshistorie op de andere (bijvoorbeeld: we brengen geen dierenoffers meer sinds Christus zichzelf voor ons heeft gegeven, en we bouwen geen steden als toevluchtsoorden meer sinds het volk van God niet meer bestaat uit één etnisch, politieke groep). Maar desalniettemin zijn de noodzaak om gehoorzaam het verbond na te komen, de gehoorzaamheid die komt uit de kracht van de Heilige Geest, de toewijzing van die kracht door het geloof, de glorie van God als doel van die gehoorzaamheid – die allemaal zijn dezelfde in alle verbonden van God in de Bijbel van kaft tot kaft.

Ik wil dat wij mensen zijn die houden van en verstand hebben van de Schriften. Ik wil dat we het eenduidig beeld van God zien en de kracht ervan ervaren. Als, wat we geloven, dit het geïnspireerde Woord van God is, moet iedereen tijd en energie wijden aan het opzoeken, overdenken en bestuderen ervan, het uit het hoofd leren, erover bidden en erdoor veranderd worden – dat allemaal inclusief het verbond van Mozes.

2. Begrip voor de context van Gods afgunst

Maar er is nog een reden waarom ik benadrukt heb dat het verbond van Exodus 34 geen verbond van daden is maar gebaseerd is op genade. Ik wou dat we de afgunst van God in de juiste context zien.

God is niet afgunstig als een onzekere werkgever die vreest dat zijn personeel weggelokt kan worden door betere salarissen bij een ander. Gods afgunst is niet een uitvloeisel van zwakheid of angst.

In de plaats daarvan is God afgunstig als een machtige en genadige koning die een boerenmeid uit een beschamend leven neemt, haar vergeeft, met haar trouwt en haar niet de slavenarbeid geeft maar de privileges van een gemalin – een koningin. Zijn afgunst komt niet naar boven door angst of zwakheid maar door een heilige verontwaardiging als zijn eer, macht en genade zijn benadert met een verachting die voortkomt uit het ongeloof van een wispelturige wederhelft.

De tien geboden zijn geen functiebeschrijving voor Gods werknemers. Ze vormen de huwelijksgeloften die de boerenmeid aanneemt om ieder ander achter zich te laten, zich alleen maar te hechten aan de koning en zodanig te leven dat zijn geweldige naam niet geschonden wordt.

De dreiging en comfort van Gods afgunst

God is oneindig afgunstig ten aanzien van de eer van zijn naam, en reageert met vreselijke toorn jegens hen wiens harten hem zouden moeten toebehoren maar die andere dingen najagen. Bijvoorbeeld, in Ezechiël 16:38-40 zegt hij tegen het trouweloze Israël: “Ik zal je vonnissen volgens het recht dat geldt voor overspelige vrouwen en moordenaressen, en Ik zal je in mijn woede en jaloezie een bloedige afstraffing geven. Ik zal je aan je minnaars uitleveren, en die zullen alle verhogingen waarop jij je geïnstalleerd had afbreken, ze zullen jou je kleren uittrekken en je je prachtige sieraden afnemen, ze zullen je naakt achterlaten. Dan zullen ze een mensenmassa op je afsturen die je zal stenigen en met zwaarden op je in zal hakken.”

Ik dring er bij u op aan te luisteren naar deze waarschuwing. De afgunst van God ten aanzien van uw onverdeelde liefde en toewijding zal altijd het laatste woord hebben. Wat ook met bedrieglijke verleiding uw hartstocht mag weglokken van God zal bij je terugkomen om je volledig uit te kleden en in stukken te hakken. Het is iets verschrikkelijks om het leven dat God u gaf, te misbruiken om overspel tegen de Almachtige te plegen.

Maar voor degenen onder jullie, die echt verbonden zijn met Christus, zich houden aan de gelofte om alle anderen te verlaten om zich uitsluitend aan hem te hechten en te leven voor zijn eer – voor u vormt de afgunst van God een groot comfort en een geweldige hoop. Want God is oneindig afgunstig jegens de eer van zijn naam, en een ieder die het goede van zijn trouwe vrouw bedreigt zal goddelijke almacht tegenover zich vinden.

Gods afgunst is een enorme bedreiging voor zij die de hoer spelen, hun hart aan de wereld verkopen en van God een bedrogen echtgenoot maken. Maar zijn jaloersheid is troost voor zij die zich aan de gelofte van het verbond houden en voor de wereld vreemdelingen en bannelingen worden.


Noot van de vertaler

¹ Bijbelteksten zijn geciteerd uit de Nieuwe Bijbelvertaling 2021 (NBV21)
² Het verbond genoemd naar Mozes (= Mozaïsch)
³ Verbond tussen God en alle mensen, mogelijk gemaakt door Jezus