De overwinning van het evangelie in de nieuwe hemel en op de nieuwe aarde

Uit Bijbelse Boeken en Preken

Ga naar:navigatie, zoeken

Verwante bronnen
More Door John Piper
Auteur Index
More Over Glorification (Resurrection of the Body)
Onderwerp Index
Over deze vertaling
English: The Triumph of the Gospel in the New Heavens and the New Earth

© Desiring God

Share this
Onze Missie
Deze vertaling is van het Evangelie Vertalingen, een online dienst, de evangelie gecentreerde boeken en artikelen vrij verkrijgbaar in elke natie en taal.

Hier meer (English).
Hoe u kunt helpen
Als u goed Engels spreken, kunt u met ons vrijwillig als vertaler.

Hier meer (English).

Door John Piper Over Glorification (Resurrection of the Body)
Een deel van de The Gospel Coalition 2007 National Conference-serie

Vertaling door Bert Dijkhoff

Review U kunt ons helpen door de herziening van deze vertaling voor de nauwkeurigheid. Hier meer (English).



De Evangelische Coalitie

Deerfield, Illinois

In de eerste vers van het eerste hoofdstuk van de Bijbel staat: “In het begin schiep God de hemel en de aarde.”1 In vers 27 schept God de mens als man en vrouw naar zijn beeld, en zegt dan in vers 31 dat het zeer goed was. In hoofdstuk drie wijzen Adam en Eva God af als hun opperste wijsheid, schoonheid en verlangen, en brengen zo Gods vloek over zichzelf, hun nageslacht, en de natuurlijke scheppingsorde. “Vervloekt is de akker om wat jij hebt gedaan [zegt de Heer], zwoegen zul je om ervan te eten, je hele leven lang” (Genesis 3:17).

Genesis 3:15 bevat de hoop dat deze vloek niet de laatste woorden voor Gods schepping zullen zijn. God zegt tegen de ziel-verwoestende, schepping-verwoestende slang: “Vijandschap sticht Ik tussen jou en de vrouw, tussen jouw nageslacht en het hare; dat verbrijzelt jou de kop, jij bijt het in de hiel.” De apostel Paulus ziet die hoop middenin deze vloek en verwoordt dat als volgt in Romeinen 8:20-21: “Want de schepping is ten prooi aan zinloosheid, niet uit eigen wil, maar door Hem die haar daaraan heeft onderworpen. Maar er is hoop, omdat ook de schepping zelf zal worden bevrijd uit de slavernij van de vergankelijkheid en zal delen in de vrijheid en luister die Gods kinderen geschonken wordt.”

Inhoud

De onverdraagbare aanblik van leed

Dus het totaalplaatje op hoofdlijnen: God schiep het universum uit het niets; het was allemaal zeer goed zoals hij het gemaakt had; het had geen foutjes, geen lijden, geen pijn, geen dood, geen kwaad; en toen deden Adam en Eva iets in hun harten dat zo vreselijk slecht was – zo onnoemelijk verdorven, de vrucht van een boom willen om gelijk aan God te zijn – dat God hen niet alleen tot de dood veroordeelde (Genesis 2:17) maar ook de hele schepping onderwierp aan wat Paulus “zinloosheid” en “slavernij van de vergankelijkheid” noemde (Romeinen 8:21-22).

Met andere woorden, waar er ooit geen lijden noch pijn of dood was, sterft nu elk mens, lijdt elk mens, lijden dieren, stromen rivieren opeens over hun oevers en vagen dorpen weg, begraven lawines skiërs, verwoesten vulkanen hele steden, brengt een tsunami in één nacht 250.000 mensen om, laten stormen Filipijnse veerboten met 800 mensen aan boord ondergaan, brengen aids, malaria, kanker en hartziekten miljoenen mensen om zowel oud als jong, neemt een monsterlijke tornado een complete stad in het middenwesten weg, brengen droogtes en honger miljoenen aan de rand – of over de rand – van hongersnood. Uitzonderlijke ongelukken gebeuren, en de zoon van een vriend valt in een graanzuiger en sterft. Iemand anders verliest een oog. En een baby wordt geboren zonder gezicht. Als we een tienduizendste deel konden zien van het leed in de wereld op een bepaald moment, zouden we bezwijken onder zoveel gruwelijkheid. Alleen God kan dit aanblik verdragen en verder gaan.

De verschrikking van de zonde weergegeven in de zinloosheid van de schepping

Waarom onderwierp God de natuurlijke orde aan zo’n zinloosheid als reactie op de zonde van menselijke wezens? De natuurlijke orde zondigde niet. Mensen zondigden. Maar Paulus zei: “Want de schepping is ten prooi aan zinloosheid.” De schepping is in de “slavernij van de vergankelijkheid” gebracht. Waarom? God zei: “Vervloekt is de akker om wat jij hebt gedaan” (Genesis 3:17). Maar waarom? Waarom zijn natuurrampen onderdeel van de schepping als reactie op het moreel verval van de mens? Waarom niet gewoon de dood voor al het schuldig nageslacht van Adam? Waarom eeuw na eeuw deze bloederige schakering aan verschrikkelijk leed? Waarom zijn er zoveel kinderen met hartverscheurende beperkingen?

Mijn antwoord is dat God de natuurlijke wereld onder een vloek heeft gebracht zodat de fysieke verschrikkingen die we om ons heen zien in de vorm van ziektes en rampen, levendige voorbeelden worden van hoe gruwelijk zonde is. Met andere woorden, natuurlijk kwaad is een indicatie die wijst op de onnoemelijke verschrikking van moreel kwaad.

God ontregelde de natuurlijke wereld als reactie op de verstoring van de morele en spirituele wereld – dat wil zeggen, vanwege de zonde. In onze huidige, gevallen toestand met onze harten zo blind voor de buitensporige verdorvenheid van zonde, kunnen we niet zien noch voelen hoe walgelijk zonde is. Bijna niemand ter wereld voelt het verfoeilijk kwaad dat onze zonde is. Bijna niemand wordt razend of misselijk van de manier waarop die de glorie van God vernedert. Maar wanneer hun eigen lichamen door pijn geraakt worden, roepen ze God op om zich te verantwoorden. We zijn niet verontwaardigd over de manier waarop we zijn glorie beschadigen maar laat hem onze kleine pinkje verwonden en heel onze morele verontwaardiging is opgewekt. Wat laat zien hoe zelf-verheerlijkend en God-onttronend we zijn.

De trompetstoot van fysieke pijn

Fysieke pijn is Gods stoot met een fysieke trompet om ons mede te delen dat er iets vreselijks mis is zowel moreel als spiritueel. Ziektes en misvormingen zijn de trots van Satan. Maar in Gods overheersende voorzorg zijn ze Gods afspiegeling van wat zonde in het spiritueel domein is. Dat is waar, hoewel zelfs sommigen van de vroomste mensen zulke misvormingen hebben. Rampen zijn Gods vooruitblikken op wat zonde verdient en op een dag duizend keer erger voor het Godsgericht zal krijgen. Het zijn waarschuwingen.

Opdat wij allen zien en voelen hoe weerzinwekkend, hoe beledigend, hoe afschuwelijk het is om iets te prefereren boven onze Schepper, hem te negeren, te wantrouwen, te kleineren en hem in onze harten minder aandacht te geven dan we geven aan het tapijt op de vloer van de woonkamer. We moeten dat inzien anders zullen we niet bekeren tot Christus voor redding van zonde en zullen we de hemel niet willen behalve voor de verlossing. En de hemel willen voor verlossing betekent buitengesloten worden.

Word wakker! Zo ziet zonde eruit!

Daarom roept God genadevol naar ons tijdens onze ziekte, pijn en rampen: Ontwaak! Zo ziet zonde eruit! Zonde leidt naar zulke dingen. (Zie Openbaring 9:20; 16:9, 11.) De voorkeur geven aan televisie boven verbondenheid met God ziet er zo uit. De verlossing in de hemel begeren maar niet de Verlosser willen, ziet er zo uit. De natuurlijke wereld is doorspekt met verschrikkingen die tot doel hebben ons wakker te schudden uit de droomwereld waarin God vernederen niet gezien wordt als een groot ding. Het is een ontzettend groot ding.

Ik predikte deze waarheid bij Bethlehem2 tijdens de vierde jaardag van Nine-Eleven³ wetende dat er mensen in onze kerk waren, die vreselijk leden. Twee of drie weken later, ik zat in een voorbereidende gebedsbijeenkomst met onze mensen, en een van de jonge moeders van een ernstig, beperkt kind bad: “Lieve Heer, help me om de gruwel van de zonde te voelen zoals ik de gruwel van mijn zoons beperking voel.” Broeder, ik houd ervan dominee te zijn – een bevende gezant met het Woord van God.

Nu terug naar de beschrijving van het totaalplaatje: God schiep het universum uit het niets. Het was allemaal zeer goed zoals hij het gemaakt had. Het had geen foutjes, geen lijden, geen pijn, geen dood, geen kwaad. Toen deden Adam en Eva iets in hun harten dat zo vreselijk slecht was dat God hen niet alleen tot de dood veroordeelde (Genesis 2:17) maar ook de hele schepping onderwierp aan “zinloosheid” en aan de “slavernij van de vergankelijkheid” (Romeinen 8:21-22).

Wat moet er van ons worden en van de schepping die God heeft onderworpen aan zinloosheid? Wat zeg je tegen ouders van wie de kinderen in dit leven nooit een geestelijke kracht zullen hebben groter dan dat van een zes maanden oude baby? U leest hen, met tranen en met de vreugde van de hoop (“verdrietig maar toch altijd vreugdevol”), de rest van deze passage uit Romeinen 8:18-25 voor.

Ik ben ervan overtuigd dat het lijden van deze tijd in geen verhouding staat tot de luister die ons in de toekomst zal worden geopenbaard. De schepping ziet er reikhalzend naar uit dat de luister van Gods kinderen openbaar wordt. Want de schepping is ten prooi aan zinloosheid, niet uit eigen wil, maar door Hem die haar daaraan heeft onderworpen. Maar er is hoop, omdat ook de schepping zal worden bevrijd uit de slavernij van de vergankelijkheid en zal delen in de vrijheid en luister die Gods kinderen geschonken wordt. Wij weten dat de hele schepping nog altijd als in barensweeën zucht en lijdt. En zij niet alleen, ook wijzelf, die als voorschot de Geest hebben ontvangen, ook wij zuchten in onszelf in afwachting van de openbaring dat we kinderen van God zijn: de verlossing van ons sterfelijk bestaan. In deze hoop zijn we gered. Als we echter nu al zouden zien waarop we hopen, zou het geen hoop meer zijn. Wie hoopt er nog op wat hij al kan zien? Maar als wij hopen op wat we nog niet zien, blijven we in afwachting daarvan volharden.

Voor jonge dominees zijn er, om duidelijkheid te krijgen, een paar teksten die belangrijker zijn dan deze. Een van de eerste preken die ik zevenentwintig jaar geleden predikte toen ik bij Bethlehem was gekomen, heet “Christus en kanker.” Ik wou dat mijn mensen mijn theologie over ziekte en lijden kennen. Ik wou dat ze wisten dat wanneer ik hen in het ziekenhuis bezoek, ik niet zou veronderstellen dat als ze maar genoeg geloof hebben, God hen zeker zou genezen. Ik wou dat ze vooral vers 23 zouden zien: “En zij niet alleen, ook wijzelf, die als voorschot de Geest hebben ontvangen, ook wij zuchten in onszelf in afwachting van de openbaring dat we kinderen van God zijn: de verlossing van ons sterfelijk bestaan.” Met de Geest vervulde mensen kreunen, wachtend op de verlossing van hun sterfelijk bestaan. Deze hele passage is een van de kosmisch belangrijkste en pastoraal waardevolste passages in de Bijbel. Het brengt ons bij de nieuwe hemel en de nieuwe aarde met nieuwe lichamen, en het geeft ons een uiterst realistisch beeld van ons gekreun in dit tijdperk, en het steunt ons met de hoop dat we gered worden.

Laat me dus proberen om deze inzichtelijk te maken met vier constateringen.

1. God belooft dat er voor deze schepping een bevrijding zal zijn van haar zinloosheid en haar slavernij aan vergankelijkheid.

Vers 21a: “De schepping zelf zal worden bevrijd uit de slavernij van de vergankelijkheid.” De natuurlijke wereld – de materiële, fysieke wereld – zal bevrijd worden van de vloek, de onderwerping aan zinloosheid en vergankelijkheid. Dit is Paulus’ manier om het te hebben over de nieuwe hemel en de nieuwe aarde. Deze aarde, deze lucht, zal bevrijd zijn. Deze aarde zal een nieuwe aarde zijn.

Jesaja 65:17: Zie, Ik schep een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Wat er vroeger was raakt in vergetelheid, het komt niemand ooit nog voor de geest.

Jesaja 66:22: Zoals de nieuwe hemel en een nieuwe aarde die Ik maak zullen voortbestaan – spreekt de HEER -, zo zullen jullie naam en jullie nageslacht voortbestaan.

2 Petrus 3:13: Maar wij vertrouwen op Gods belofte en zien uit naar een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, waar gerechtigheid woont.

Openbaring 21:1, 4: Ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Want de eerste hemel en de eerste aarde zijn voorbij, en de zee is er niet meer. … Hij zal alle tranen uit hun ogen wissen. Er zal geen dood meer zijn, geen rouw, geen jammerklacht, geen pijn, want wat er eerst was is voorbij.

Handelingen 3:19-21: Kom tot inkeer, keer terug naar God om vergeving te krijgen voor uw zonden. Dan zal de Heer een tijd van rust doen aanbreken en zal Hij de messias zenden die Hij voor u bestemd heeft. Dat is Jezus, die in de hemel moest worden opgenomen tot de tijd aanbreekt waarover God van oudsher bij monde van zijn heilige profeten heeft gesproken en waarin alles zal worden hersteld.

Paulus’ woorden in Romeinen 8:21 zijn een duidelijke getuigenverklaring van de voorzetting van de oude aarde naar de nieuwe aarde: “De schepping zelf zal worden bevrijd uit de slavernij van de vergankelijkheid.” Dus hij verstaat onder “nieuw” niet vervangen maar “vernieuwd.” Het is niet zoiets als: “Ik heb een nieuwe auto.” Als iets bevrijd is, verdwijnt het niet uit het bestaan noch wordt het verbannen. Het kan veranderen maar het is er nog steeds en het is vrij.

Dus een van de dingen die je tegen die moeder met het mindervalide kind zegt: Weet u, de Bijbel leert ons dat zelfs als uw zoon voor de glorie van God geen leven vol springen en rennen op deze aarde mag hebben, er een nieuwe aarde komt, vrij van elke ziekte of beperking, en hij zal niet alleen een levenstijd hebben maar de eeuwigheid om te rennen en te springen voor de glorie van God.

2. Deze bevrijding van de natuurlijke orde uit haar slavernij van de vergankelijkheid zal een deel van de vrijheid en luister van Gods kinderen zijn.

Vers 21: “Omdat ook de schepping zal worden bevrijd uit de slavernij van de vergankelijkheid en zal delen in de vrijheid en luister die Gods kinderen geschonken wordt.” De volgorde is hier van belang. Net zoals de schepping de gevallen mens volgde naar de vergankelijkheid, zo zal de schepping de bevrijde mens naar de luister volgen.

Nu kunt u geneigd zijn tegen een lijdende heilige (ouder van een lijdend kind) te zeggen: “U ziet wat de Bijbel zegt: De natuurlijke orde – de schepping – zal bevrijd worden uit haar slavernij van de vergankelijkheid. Dus uw lichaam – of uw zoons lichaam – is onderdeel van die orde, toch? Ja. Dan zult ook u – hij ook – deze glorieuze bevrijding van de vergankelijkheid beleven en een nieuw herrezen lichaam hebben omdat u onderdeel bent van dat wat wordt bevrijd.”

Dat is empathisch niet de manier waarop Paulus de dingen ziet. Het is waar dat onze lichamen bevrijd zullen zijn in de nieuwe orde. Vers 23b: ”Ook wij zuchten in onszelf in afwachting van de openbaring dat we kinderen van God zijn: de verlossing van ons sterfelijk bestaan.” Maar onze lichamen worden niet opgenomen in deze nieuwheid omdat ze onderdeel van de schepping zijn. Het is precies andersom. De schepping wordt opgenomen in “de vrijheid en luister die Gods kinderen geschonken wordt.” Vers 21: “Omdat ook de schepping zal worden bevrijd uit de slavernij van de vergankelijkheid en zal delen in de vrijheid en luister die Gods kinderen geschonken wordt.

De vrijheid en luister die Gods kinderen geschonken wordt, komt eerst. Na verheerlijking van zijn kinderen met hun nieuwe en glorieuze lichamen – die volgens Jezus zullen stralen als de zon in het koninkrijk van onze Vader (Mattheüs 13:43) – daarna zal de hele schepping door God geschikt worden gemaakt als verblijf voor de verheerlijkte familie.

Dus zegt u tegen de ouders van het mindervalide kind: “Uw kind zal niet verandert worden om te passen in het nieuw, verheerlijkt universum; het nieuwe universum zal aangepast worden om geschikt te zijn voor uw verheerlijkt kind – en voor u.” Het punt van vers 21 is dat God van zijn kinderen houdt en ze voorziet in wat het beste voor hen is. Let goed op het zinsdeel “de vrijheid en luister die Gods kinderen geschonken wordt.” Niet de vrijheid en luister die de heilige geschonken wordt, of de vrijheid en luister die de christenen geschonken wordt, of de vrijheid en luister die de verlosten geschonken wordt. Dat zou ook waar zijn. Maar dat is niet hoe Paulus denkt.

Wat Paulus in gedachten heeft, is iets van vijf verzen eerder – Romeinen 8:16-17: “De Geest zelf verzekert onze geest dat wij Gods kinderen zijn. En als we zijn kinderen zijn, zijn we ook zijn erfgenamen: erfgenamen van God, samen met Christus. Want wij delen in zijn lijden om ook met Hem te kunnen delen in Gods luister.” Het punt in vers 21 is dat de nieuwe hemel en de nieuwe aarde de erfenis van de kinderen zijn. Het universum is op zich niet belangrijk. Het is van belang als speelveld voor de kinderen van God – en als tempel, boerderij en atelier. God ontwerpt zijn kinderen niet voor het universum. Hij ontwerpt het universum voor zijn kinderen. Dat was vanaf het begin waar en het is waar aan het einde, en het is in het bijzonder waar voor zijn vleesgeworden Zoon, de Godsmens Jezus Christus. Alle dingen zijn voor hem gemaakt. Uw mindervalide kind hoeft zich dan niet meer aan te passen. Zijn lichaam zal geheel bevrijd zijn en nieuw. En alles in de schepping zal op hem zijn aangepast.

3. De komst van de nieuwe, de bevrijde schepping wordt vergeleken met een geboorte, zodat er niet alleen continuïteit is met deze wereld maar ook discontinuïteit.

Vers 22: “Wij weten dat de hele schepping nog altijd als in barensweeën (sunōdivei) zucht en lijdt.” Wanneer een kind wordt geboren, is het kind een mens, geen paard. Er is continuïteit. Maar het kind is niet precies dezelfde mens. Nu denk ik niet dat we een metafoor als deze kunnen forceren – de komst van een nieuwe aarde is als de geboorte van een kind – alsof de nieuwe aarde precies zo’n relatie met de oude aarde heeft als een kind dat heeft met zijn moeder. Dat zou de woorden teveel gewicht geven. Maar ze roepen de vraag op of er een mogelijke discontinuïteit is, en sturen ons op pad om in andere passages te zoeken wat voor soort discontinuïteiten dat zouden kunnen zijn. Natuurlijk is het binnen de huidige context als volgt: Dit lichaam zal vrij van zinloosheid en vergankelijkheid zijn. Maar er is meer.

In feite, treffen we behoorlijk duidelijke aanwijzingen aan richting zowel continuïteit als discontinuïteit. In Paulus’ boeken staan de duidelijkste aanwijzingen in 1 Korintiërs 15. Hij poneert de vraag in vers 35: “Nu zou iemand kunnen vragen: ‘Maar hoe worden de doden opgewekt? Met wat voor lichaam komen ze tot leven?’” Dan antwoordt hij met de volgende woorden. Vers 37-51:

En wat u zaait heeft nog niet de vorm die het later krijgt [dat is de discontinuïteit]; het is nog maar een naakte korrel, een graankorrel misschien of iets anders. God geeft daaraan de vorm die Hij heeft vastgesteld, en Hij geeft elke zaadkorrel zijn eigen vorm [dit klinkt heel erg als de schepper, niet slechts als de verlosser, wat troost geeft als u bedenkt dat de lichamen van uw voorouders zijn vergaan, en de atomen die deze lichamen vormden zitten nu in duizenden andere mensen, planten en dieren]. … Wat in vergankelijke vorm wordt gezaaid, wordt in onvergankelijke vorm opgewekt, wat onaanzienlijk en zwak is wanneer het wordt gezaaid, wordt met schittering en kracht opgewekt. Er wordt een aards lichaam gezaaid, maar een geestelijk lichaam opgewekt. [Keer op keer zegt hij, het wordt gezaaid en datzelfde het wordt opgewekt. Dat is continuïteit.] Wanneer er een aards lichaam is, is er ook een geestelijk lichaam [Dus het woord lichaam houdt continuïteit in en de woorden aards en geestelijk houden discontinuïteit in]. ... De eerste mens kwam voort uit het stof, uit de aarde, de tweede mens is hemels. Ieder aards mens is als de eerste mens, ieder hemels mens is als de tweede. Zoals we nu de gestalte van de mens uit het stof hebben, zo zullen we straks de gestalte van de hemelse mens hebben. [De gestaltes zijn niet identiek; er is continuïteit en discontinuïteit.] Wat ik bedoel, broeders en zusters, is dit: wat uit vlees en bloed bestaat kan geen deel hebben aan het koninkrijk van God; het vergankelijke krijgt geen deel aan de onvergankelijkheid. Ik zal u een goddelijk geheim onthullen.

Inderdaad een geheim. We zullen allemaal veranderd worden. Maar, zoals Johannes zegt: “Geliefde broeders en zusters, wij zijn nu al kinderen van God. Wat we zullen zijn is nog niet geopenbaard” (1 Johannes 3:2). Jezus zei: “Want bij de opstanding trouwen de mensen niet en worden ze niet uitgehuwelijkt, ze zijn dan als engelen in de hemel” (Mattheüs 22:30). De dingen zullen anders zijn. Petrus bijvoorbeeld, in zijn tweede brief, denkt niet dat het een simpele restauratie of verbetering van de huidige wereld is. Hij zegt in 2 Petrus 3:7: “Maar door datzelfde woord worden de tegenwoordige hemel en aarde bewaard om op de dag van het oordeel, waarop de goddelozen ten onder zullen gaan, te worden prijsgegeven aan het vuur.” Johannes de apostel zei: “Ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Want de eerste hemel en de eerste aarde zijn voorbij, en de zee is er niet meer” (Openbaring 21:1). “De stad heeft het licht van de zon en de maan niet nodig: over haar schijnt Gods luister, en het lam is haar licht” (Openbaring 21:23). “Het zal er geen nacht meer zijn” (Openbaring 22:5).

Geen nacht, geen zon, geen maan, geen zee, geen huwelijk, geestelijke lichamen in een wereld die gebracht is door het vuur. En toch is er echte continuïteit – Filippenzen 3:21: “Met de kracht waarmee Hij in staat is alles aan zich te onderwerpen, zal Hij ons armzalig lichaam gelijkmaken aan zijn verheerlijkt lichaam.” En wat voor soort lichaam was Jezus’ herrezen lichaam waaraan onze lichamen zullen worden gelijkgesteld? Het was herkenbaar. Het was ruimtelijk onverklaarbaar, verschijnend en verdwijnend op buitengewone manieren. En kijk nu eens naar deze verbazingwekkende en belangrijke woorden uit Lucas 24:39-43:

‘Kijk naar mijn handen en voeten, Ik ben het zelf! Raak Me aan en kijk goed, want een geest heeft geen vlees en beenderen zoals jullie zien dat Ik heb.’ Daarna toonde Hij hun zijn handen en zijn voeten. Omdat ze het van vreugde nog niet konden geloven en stomverbaasd waren, vroeg Hij hun: ‘Hebben jullie hier iets te eten?’ Ze gaven Hem een stuk geroosterde vis. Hij nam het aan en at het voor hun ogen op.

Hij at vis. Dus het derde punt is: In de nieuwe hemel en op de nieuwe aarde zal er een continuïteit zijn van deze wereld en een discontinuïteit op een manier die voor ons een “geheim” blijft. Er verschijnt nog niet wat we zullen zijn. We weten wel dat we als hem zullen zijn. Dus wanneer de ouders van het mindervalide kind vragen: “Zal onze zoon groot worden? Zal hij zelfstandig eten? Zal hij iets met de schepping kunnen doen?” zullen wij zeggen: God schiep en beschermde de wereld niet om te verspillen. Uw zoon zal dineren met Jezus. God zal hem een ontwikkelniveau geven dat zijn grootste plezier en Gods grootste verering zal zijn. Maar er is nog veel geheim. We kijken door matglas.

Dus wat is hun diepgaandste zekerheid in het licht van zoveel geheimzinnigheid? En wat is hun grootste hoop voor hun zoon – en voor henzelf? Dat brengt ons tot besluit bij de vierde constatering en bij het evangelie van Jezus Christus.

4. De hoop om bevrijde lichamen te hebben in de nieuwe schepping is veilig gesteld door onze redding die we kregen door het geloof in het evangelie, maar dat is niet onze beste hoop.

Neem vooral Romeinen 8:23b-24 in acht: “Ook wij zuchten in onszelf in afwachting van de openbaring dat we kinderen van God zijn: de verlossing van ons sterfelijk bestaan. In deze hoop zijn we gered.” Wat betekent dit – “in deze hoop zijn we gered”? Het staat in de derde naamval (tē gar elpidi esōthēmen). Misschien een verwijzend derde naamval. Met een verwijzing naar deze hoop zijn we gered. Ongetwijfeld zal dat ook betekenen dat als we gered zijn, deze hoop voor ons gered is. En omdat we gered zijn door vast te houden aan het evangelie over Christus die stierf voor onze zonden en weer opstond (1 Korintiërs 15:1-3), is deze hoop veilig gesteld door het evangelie. Het evangelie triomfeert door ons deze hoop te brengen (Romeinen 6:5; 8:11).

Maar we moeten het hier niet bij laten. Het evangelie is de rotsvaste zekerheid dat er een nieuwe hemel en een nieuwe aarde zal zijn, en dat wij zullen opstaan met bevrijde lichamen om daar voor altijd te leven. Het evangelie van Christus, die gekruisigd is in onze plaats, voorziend in onze vergiffenis en voorziend in onze gerechtigheid, dit werk rechtskracht gevend door op te staan uit de dood met macht over alle dingen – dat is wat we deze ouders zullen vertellen als ze zoeken naar een rots om op te staan ten aanzien van angst en schuldgevoel.

Het ultieme geschenk van het evangelie: God waargenomen in de gekruisigde Christus

Maar het ultieme geschenk van het evangelie zijn niet de nieuwe hemel en de nieuwe aarde. Het ultieme voordeel van het evangelie is niet een bevrijd lichaam. Het ultieme voordeel van het evangelie is niet vergeving of verlossing of verzoening of rechtvaardiging. Dat zijn allemaal middelen voor dat ene doel. Het ultieme voordeel van het evangelie dat van het evangelie goed nieuws maakt, en zonder dat zou geen van deze geschenken goed nieuws zijn, is God zelf – doorschemerend in de glorie van zijn gekruisigde en herrezen Zoon, en genoten vanwege zijn oneindige schoonheid, en gewaardeerd vanwege zijn oneindige waarde, en weerspiegeld want wij zijn gevormd naar het evenbeeld van zijn Zoon.

Het evangelie: de meest complete weergave van de glorie van God

En de ultieme reden waarom er een nieuwe hemel en een nieuwe aarde is, is omdat de herrezen Christus nooit afstand zal doen van zijn menselijk lichaam maar deze zal behouden als een altijddurend symbool van Golgotha waar de glorie van Gods genade het meest compleet werd gedemonstreerd. Het hele materiële universum is in de eerste plaats geschapen, en daarna van een nieuw vorm voorzien, zodat de Zoon van God tot vlees kon worden als een mens, kon lijden in het vlees, gekruisigd kon worden, op kon staan uit de dood, en kon heersen als de Godmens en omringd kon worden met een ontelbare menigte van bevrijde mensen die in onze spirituele lichamen zingen, praten, werken, spelen en liefhebben op manieren die zijn glorie visueel zo precies mogelijk weergeven want wij hebben lichamen in een wereld die spiritueel en fysiek de glorie van God uitstraalt.


Noot van de vertaler

1 Bijbelteksten zijn geciteerd uit de Nieuwe Bijbelvertaling van 2021 (NBV21)

2 Protestantse kerk in Minnesota

3 Terroristische aanslagen op 11 september 2001 in het oosten van de Verenigde Staten van Amerika