De predikant en zijn kansel: pastorale integriteit
Uit Bijbelse Boeken en Preken
Door Albert Martin
Over Pastorale Ministerie
Een deel van de A Pastor's Perspective-serie
Vertaling door Bert Dijkhoff
U kunt ons helpen door de herziening van deze vertaling voor de nauwkeurigheid. Hier meer (English).
“Het leven van een predikant is het leven van zijn evangelische dienst.” Deze leus is nu net zo waar als die altijd al was. In feite is pastorale integriteit een onmisbaar element voor elke langdurige, geloofwaardige band met kritische mensen bij wie we pastorale vertrouwelijkheid genieten. Deze vertrouwelijkheid maakt ons vatbaar bekend te staan voor wie en wat we werkelijk zijn in relatie tot de reddende waarheid waarbinnen we handelen. Binnen een relatie tussen predikant en kudde gekarakteriseerd door de Bijbelse beschrijving waarin wederzijds vertrouwen essentieel is (Johannes 10:14)1, is consistente en brede integriteit een noodzaak bij het leiden van een evangelische dienst die zowel boeiend als geloofwaardig is.
Een kort artikel biedt me niet de ruimte om de vele categorieën te noemen waarin deze integriteit boven alles gewenst is, met toewijding nagestreefd en zorgvuldig onderhouden moet worden. Sommige van deze categorieën zijn in de vorige artikelen benoemd. Ik wil kort drie gebieden bespreken, die van groot belang zijn namelijk persoonlijke, huiselijke en pastorale integriteit.
Persoonlijke integriteit is uiterst belangrijk. Waarschijnlijk is er geen ander tekst in de Schrift dan Handelingen 24:16, die kort en bondig samenvat hoe je dit behoudt. Paulus zei tegen Felix: “Daarom tracht ook ik steeds mijn geweten zuiver te houden tegenover God en de mensen.” Deze tekst laat zien dat de kern van integriteit ligt in de vastberadenheid om comfortabel in de nabijheid van God te leven met een niet-beschuldigend geweten. In de geheime kamers van onze gedachten, de troebele wateren van onze drijfveren, in onze voorstellingen en fantasieën, om daar een bewuste afwezigheid van overtredingen te laten bestaan. Het is zaak om altijd achter onze computers en onze televisies vandaan te komen met een gezond en rein geweten. Als het geweten is bezoedeld, ren je snel naar het fontein dat open staat voor zonde en onreinheid. Het is om vastbesloten met de psalmist te zijn: “Ik handel met een zuiver hart, ook in mijn paleis, niets staat mij voor ogen wat boosaardig is” (Psalm 101:2-3). Zo iemand is geen vreemde van het onverbiddelijk uitrukken van het misleidend oog en het genadeloos afhakken van de zondige hand. Alles wat bloed doet kleven aan zijn geweten en zijn prettige omgang met God verstoort, moet koste-wat-het-koste weg voordat het zonde op zonde stapelt.
Ten tweede, de apostel bevestigde dat zonder een hoge mate aan huiselijke integriteit, niemand benoemd zou moeten worden als opzichter in het huis van God (1 Timotheüs 3:4-5). Een predikant moet zodanig handelen dat hij het geweten van zijn gezinsleden in een ijzeren greep houdt met een consistente integriteit van het leven. Onze vrouwen en kinderen moeten tegen zichzelf en anderen kunnen zeggen: “als geen predikant op deze aardkorst perfect is, is mijn man of vader bij wie je moet zijn.” Dat wil zeggen dat u bereid moet zijn om grip te hebben op en eerlijk te zijn tegenover uw vrouw en kinderen over de zondes die u begaat door wat u zegt, uw houding en gedrag. Niet mompelend of cynisch “sorry” zeggen maar “ik heb gezondigd” en vervolgens de zonde benoemen. “Wil je me vergeven zoals God door Christus mij heeft vergeven?” Dan, om de gezinsleden te laten zien dat het gemeend is, deze spijtbetuiging aanvullen met besliste inspanningen ter bestrijding van deze zonde die tijdelijk uw blazoen besmette, en met het koesteren van de genade die het tegendeel ervan is. Dat is “thuis handelen met integriteit.”
Ten derde, is er pastorale integriteit. Dit knoopt in de eerst plaats aan bij twee brede terreinen van onderscheidenlijk de pastorale roeping en verantwoordelijkheid, vooral bij de oudsten die veel moeite geven voor de prediking en het onderricht (1 Timotheüs 5:17). Als we integriteit in onze prediking wensen te behouden, moeten we de prijs betalen, die hoort bij elke oprechte inspanning om te voldoen aan het gebod van 2 Timotheüs 2:15: “Span je in om voor God te staan als iemand die betrouwbaar is. Zorg dat je je niet voor je werk hoeft te schamen en verkondig regelrecht de waarheid.” Om elk jaar weer, week na week preken voort te brengen, die zorgvuldig uitleggen, theologisch kloppen, zinvol worden toegelicht, preekkundig zuiver zijn, praktisch toepasbaar zijn en doordrongen met de geest van Christus en de grote tekens van genade, is het nodig om te werken, te werken en nog meer te werken. Behoud van onze integriteit kan op geen andere manier worden gerealiseerd.
Zo ook zal integriteit in het licht van het leiden en hoeden van de kudde van God eisen wat Paulus een soort “barensweeën” noemt, zodat Christus gestalte krijgt in Zijn mensen (Galaten 4:19). De bijzondere aspecten van deze weeën zijn voorbeden, persoonlijke en puntige aanmoedigingen en waarschuwingen – zelfs als u op deze manier steeds meer houdt van de schapen, terwijl de liefde voor u afneemt (Colossenzen 1:28; 2 Corinthiërs 12:15).
In zijn aansporing der ouderlingen van de kerken in Klein-Azië, benadrukt Petrus deze cruciale zaak. Na hen opgedragen te hebben om “de kudde van God te hoeden,” somt hij zondige houdingen en acties op, die nooit en te nimmer hun motieven of methodes voor de vervulling van hun taak mogen karakteriseren. Het toppunt van de hele opgave is de aansporing “geef het goede voorbeeld” aan de kudde (1 Petrus 5:1-3). Zulke mannen hebben hun gewetens verbonden met Paulus’ waarschuwing aan Titus: “Geef zelf met goede daden het voorbeeld” (Titus 2:7).
Ja, het is waar dat “het leven van een predikant is het leven van zijn evangelische dienst.”
Noot van de vertaler
1Bijbelteksten zijn geciteerd uit de Nieuwe Bijbelvertaling van 2021 (NBV21)