De vreugde van God in het breken van de Zoon
Uit Bijbelse Boeken en Preken
Door John Piper
Over Dood van Christus
Een deel van de The Pleasures of God-serie
Vertaling door Bert Dijkhoff
U kunt ons helpen door de herziening van deze vertaling voor de nauwkeurigheid. Hier meer (English).
Jesaja 53:101
Maar de HEER wilde hem breken, hij maakte hem ziek.
Hij offerde zijn leven voor hun schuld,
om zijn nageslacht te zien
en lang te leven.
En door zijn toedoen slaagde wat de HEER wilde.
Jezus zei dat het eerste en hoogste gebod ter wereld zegt dat we moeten houden van de Heer onze God met heel ons hart en heel onze ziel en heel ons verstand en heel onze kracht (Marcus 12:30). Ik denk dat dit op z’n minst betekent dat iedereen die beweert Christen te zijn, een grote bezieling moet hebben voor de glorie van God.
Als ik van God houd met heel mijn hart, zou niets me blijer moeten maken dan dat het goed gaat met de zaak van God en dat de naam van God de blije trots is van meer en meer harten en meer en meer mensen. En niets zou me meer zorgen moeten maken dan dat de glorie van God omlaag wordt gehaald en de naam van God wordt veracht.
Met andere woorden, als Jezus ons opdraagt om van God te houden met heel ons hart en ziel, verstand en kracht, geeft hij ons opdracht om een geheel rond God-gecentreerd hart te hebben en een geheel rond God-gecentreerde ziel en een geheel rond God-gecentreerd verstand en geheel rond God-gecentreerde kracht. En op God gerichte mensen maken zich zorgen als Gods glorie wordt overschaduwd en ze juichen als het met volle kracht schittert.
Gods vreugde in zijn naam en liefde voor zijn mensen
Als dit waar is, dan is er iets zorgelijks verrezen in deze serie boodschappen over de vreugdes van God. We hebben gezien dat God vreugde heeft in zijn Zoon: hij geniet van de glorie van zijn eigen perfectie die naar hem teruggekaatst wordt in het gelaat van zijn Zoon.
We hebben gezien dat God vreugde heeft in zijn eigen naam: hij heeft als doel om zijn naam te vestigen in de hele wereld en voor de glorie van zijn goedheid aanzien te winnen bij alle mensen, stammen en volkeren van alle talen.
En we hebben gezien dat God daarom vreugde heeft in verkiezing: hij geniet ervan om de glorie van zijn Zoon te openbaren aan kinderen en te verbergen voor de wijzen. Hij geniet ervan om voor hemzelf onwaarschijnlijke kandidaten te kiezen, die trots zijn op niemand anders dan de Heer.
En vorige week zagen we dat God virtueel alle beperkingen aan de kant had gegooid in zijn uitbundigheid over zijn volk, en hij het meeste plezier heeft, zo lijkt het, in deze mensen goed te doen: “Hij zal vol blijdschap zijn, verheugd over jou … in zijn vreugde zal hij over je jubelen” (Zefanja 3:17).
Iets zorgelijks verrijst in deze serie
Wat is zorgelijk ten aanzien van al dit voor degene die God centraal stelt?
Het zorgelijke is dat al deze mensen die God redt en over wie hij jubelt, zondaars zijn. En wat is zonde? Romeinen 3:23 beweert dat het de tekortdoening van Gods glorie is. “Iedereen heeft gezondigd en ontbeert de nabijheid van God.” Paulus meent dat zondaars tekortschieten in het prijzen van de glorie van God. We hebben de glorie van God in onze hartstocht verruild voor iets anders: voor beeltenissen van die glorie zoals een nieuw huis of auto of videospeler of computer of vakantiedagen of indrukwekkende cv’s of wat je hartje meer begeert dan de wonderen van God.
Dat is wat zonde wordt genoemd. En zo zijn al die mensen die God verkoos om te redden. En zelfs nadat hij hen zijn eigen volk heeft gemaakt, brengen ze schande over zijn naam door hun tegenstrijdige en halfhartige reactie op Jezus’ opdracht om van God te houden met heel hun harten.
Dus het zorgelijke is dat God ontzettend enthousiast is om de mensen goed te doen van wie de zondigheid een smet op zijn naam vormt. Het lijkt schizofreen. De Bijbel onderscheidt God door van zijn naam en glorie te houden met almachtige energie en ongebonden blijdschap. En tekent hem daarna af met in gejubel geuite vreugde in mensen die zijn glorie hebben veracht en zijn naam neer hebben gehaald.
Opheldering van de symfonie van de heilshistorie
Ik geloof echt niet dat het centrale drama van de Bijbel begrepen kan worden voordat we deze spanning beginnen te voelen. Tot de komst van Jezus Christus is de Bijbel als een muziekstuk waarvan de wanklank smeekt om een definitieve oplossing in de vorm van een harmonie. De geschiedenis van de verlossing is als een symfonie met twee grote thema’s: het thema van Gods gedrevenheid om zijn glorie te bestendigen en te laten zien, en het thema van Gods ondoorgrondelijke liefde voor zondaars die zijn glorie veracht hebben.
Keer op keer door de hele Bijbel heen dragen deze twee thema’s de symfonie van de historie met zich mee. Ze zijn met elkaar vervlochten en doordringen elkaar, en we weten dat er hier een geweldige Componist aan het werk is. Maar eeuwenlang zagen we niet wat hiervan het plan is. De harmonie ontglipte ons steeds en we moesten afwachten.
De dood en de wederopstanding van Jezus Christus is het plan achter de symfonie van de historie. Met de dood van Jezus zijn de twee thema’s van Gods liefde voor zijn glorie en zijn liefde voor zondaars samengekomen.
Zoals in elke goede symfonie waren er hints, voorproefjes en suggesties betreffende de uiteindelijke afwikkeling van het plan. Dat is wat we hebben in Jesaja 53, en dat is waar ik wil dat we kort naar gaan kijken deze morgen.
Interpretatie van Jesaja 53:10
Gods vreugde in zijn naam en zijn vreugde in het weldoen van zondaars komen samen en verenigen zich in de vreugde om zijn Zoon te breken. Voordat ik uw aandacht op vers 10 vestig, wil ik u twee teksten laten zien, die de manier waarop ik deze vers interpreteer, beïnvloeden.
Jesaja 1:11
Ten eerste, kijk eens samen me mij naar Jesaja 1:11.
Wat moet ik met al jullie offers? – zegt de HEER. Ik heb genoeg van die schapen, die vetgemeste kalveren; het bloed van stieren, rammen en bokken wil ik niet meer [hierin vind ik geen vreugde2].
Het woord “willen” of “vreugde vinden in” komt van hetzelfde Hebreeuwse woord als het woord “willen” gebruikt in de eerste regel van Jesaja 53:10. “Maar de HEER wilde hem breken.” of: “Maar het behaagde de HEERE Hem te verbrijzelen.2”
Jesaja 62:4
Kijk nu eens met mij naar Jesaja 62:4. De Heer zegt tegen zijn mensen,
Men noemt je niet langer Verlatene en je land niet langer Troosteloos oord, maar je zult heten Mijn verlangen en je land Mijn bruid. Want de Heer verlangt naar jou en je land wordt ten huwelijk genomen.
Als God zegt: “Mijn verlangen [Mijn welgevallen2]”, komt het zelfstandig naamwoord gebruikt voor “verlangen [welgevallen2]” van hetzelfde Hebreeuws woord als het woord dat gebruikt wordt in de laatste regel van Jesaja 53:10, “En door zijn toedoen slaagde wat de HEER wilde [welbehagen van de HEERE²].” Het is hetzelfde Hebreeuwse woord in de eerste regel van de vers als in de laatste regel.
Jesaja 53:10
En hier is mijn interpretatie van vers 10:
Maar de HEER wilde hem breken, hij maakte hem ziek [of: veroorzaakte zijn pijn]. Hij offerde zijn leven voor hun schuld, om zijn nageslacht te zien en lang te leven. En door zijn toedoen slaagde wat de HEER wilde [dit verwijst naar de eerste regel].
Dit is een voorspelling en schets van Jezus Christus gekruisigd en opgewekt uit de dood, honderden jaren voordat het echt gebeurt. Het breken is de kruisiging en dood van Jezus die van zichzelf een zondoffer maakt. Het lange leven is een verwijzing naar zijn wederopstanding voor het eeuwig leven na de dood. En waar staat dat hij zijn nageslacht zal zien, wordt bedoeld dat het resultaat van zijn lijden de redding van vele mensen uit zonde en dood zal zijn.
De Zoon werd gebroken door de Vader
Waar ik wil dat we ons nu op richten is dat dit alles het werk van God is – zelfs de vreugde van God de Vader. Jezus werd niet weggevaagd door de woede van onbeheerste mensen. Hij werd gebroken door zijn Vader. Waarom? Om de spanning weg te nemen tussen Vaders liefde voor zijn glorie en zijn liefde voor zondaars.
Want Godonterende zonde kon niet worden genegeerd
Kijk eens naar vers 6:
We dwaalden rond als schapen, ieder zocht zijn eigen weg: maar de wandaden van ons allen liet de HEER op hem neerkomen.
Let hierbij op twee dingen. Alweer (evenals in vers 10) is het de Heer die aan het werk is: “De HEER, God de Vader, liet op hem neerkomen.” Wat opvalt, is dat het hier gaat om een kwestie van wandaden wat eigenlijk een ander woord is voor zonde. “De wandaden van ons allen liet de HEER op hem neerkomen.” De Zoon werd gebroken omdat de Godonterende zonde niet kon worden genegeerd. En waarom kon zij niet worden genegeerd? Waarom kon God niet wat gebeurd is zo laten staan? Omdat God houdt van de eer van zijn naam. Hij wil niet doen alsof zonde, die zijn glorie kleineert, er niet toe doet.
Het lijden dat past bij onze zonde
Dus God de Vader komt overeen met zijn Zoon dat hij de hele wereld de oneindige waarde van Vaders glorie zal laten zien. Hoe? Door de straf en het lijden die passen bij onze zonde, op zich te nemen. Vers 5 maakt de plaatsvervanging zelfs nog duidelijker:
Om onze zonden werd hij doorboord,
om onze wandaden gebroken.
Vers 9 verheldert dat de breking niet was bedoeld voor de eigen zonden van de Zoon:
Hij kreeg een graf bij misdadigers, zijn laatste rustplaats was bij de rijken; toch had hij nooit enig onrecht begaan, nooit bedrieglijke taal gesproken.
Anders gezegd, het was niet vanwege zijn eigen zonden dat de Vader hem brak. Het was omdat hij ons genade wilde laten zien. Hij wou ons vergeven en genezen en over ons jubelen met luid gezang. Maar hij was rechtschapen. Dat betekent dat zijn hart gevuld was met liefde voor de oneindige waarde van zijn eigen glorie. En wij waren zondaars wat betekent dat onze harten gevuld waren met God-kleinerende hartstochten. En dus om zondaars te redden en tegelijkertijd de waarde van zijn glorie te vergroten, legt God onze zonden op aan Jezus en verbant hem naar de schande en slachting van het kruis.
Hoe kon dat de wil van de Vader zijn?
En vers 10 geeft aan dat de Vader dit wou. Het was voor de Heer een genoegen om hem te breken. Hoe kon de Vader vreugde vinden in de opoffering van zijn eigen Zoon?
Wat de Zoon volbrengt door te sterven
Een deel van het antwoord moet datgene zijn wat aan het einde van vers 10 wordt benadrukt. Namelijk, dat God dat wil wat de Zoon volbrengt door te sterven. Het einde van vers 10 luidt: “door zijn toedoen slaagde wat de HEER wilde.” Ik vat dit zo op dat God niet het lijden van de Zoon op zich wou maar wel het grote succes dat de Zoon zou bereiken door te sterven.
Bijvoorbeeld, volgens vers 10 zal er veel spiritueel nageslacht zijn plus een lang leven voor de Zoon wat duidelijk slaat op een wederopstanding uit de dood en een leven in het hiernamaals. En in vers 11 komt de bevrediging die de Zoon zal hebben dankzij de vrucht van zijn lijden en dankzij de rechtvaardiging voor vele zondaars.
Na het lijden dat hij moest doorstaan, zag hij het licht en werd met kennis verzadigd. Mijn rechtvaardige dienaar verschaft velen recht, hij neemt hun wandaden op zich.
Dat is de vreugde van God in het slagen van wat hij wilde door toedoen van zijn Zoon, en voor zeker is dat een deel van de reden waarom de Vader vreugde vindt in het breken van de zoon.
De maat van Gods liefde voor zijn eigen glorie
Maar ik denk dat een ander deel van het antwoord ook moet zijn dat de intensiteit van het lijden van de Zoon de maat was van zijn liefde voor de glorie van de Vader. Het was de Vaders oprechte trouw aan zijn eigen naam dat een compensatie voor de zonde nodig maakte. En toen dus de Zoon vrijwillig het lijden als onderdeel van deze compensatie, op zich nam, weerkaatste elke voetstap op de weg naar Golgota deze boodschap door het universum: de glorie van God is van oneindige waarde!
Toen de Vader de Zoon verliet, hem overliet aan de vloek van het kruis en geen vinger kromde om hem de pijn te besparen, hield hij niet op om van zijn Zoon te houden. Op het specifiek moment waarin de Zoon alles op zich nam wat God in ons haat en God hem in de steek liet tot de dood, wist de Vader dat de maat voor zijn Zoons lijden de diepte is van zijn Zoons liefde voor de glorie van de Vader. En van die liefde genoot de Vader met volle teugen.
Jezus zei in Johannes 10:15, 17: “Ik geef mijn leven voor de schapen … De Vader heeft mij lief omdat ik mijn leven geef, om het ook weer terug te nemen.” En hij bad in Johannes 17:4: “Ik heb op aarde uw grootheid getoond door het werk te volbrengen dat u mij opgedragen hebt.”
Met andere woorden, toen Jezus stierf, verheerlijkte hij de naam van de Vader en redde hij Vaders volk. En zou dan de Vader geen vreugde in zijn naam hebben? En zou hij dan niet jubelen over zijn volk met luid gezang? Waarom zou hij dan niet genieten in de samenkomst van deze twee vreugdes in de breking van zijn Zoon?
Een verhaal tot slot
Ik sluit af met een verhaal.
Er was eens een land die door een gemene prins werd geregeerd. Hij kwam uit een ander land en nam alle mensen van dit land tot slaaf en liet hen lijden door hen hard te laten werken in zijn kolenmijnen in de diepe vallei. Hij had een lange brug gebouwd voor de treinen die zijn slaven elke morgen naar de mijnen in de vallei brachten, en liet deze zwaar bewaken.
Twee mannen leefden nog in vrijheid in dit land – de ene was oud en de andere jong. Ze woonden op een ontoegankelijke klif vanwaar de brug kon worden overzien. Ze haten die brug en ze waren voornemens om deze samen op te blazen. Ze planden en ze baden en ze herinnerden zich aan het bestaan van de hemel.
De nacht van hun actie brak aan. Hun harten bonzend vol voorpret. Het was een moeilijk uitvoerbaar plan. Het was mogelijk om binnen het schema van de wacht ongezien de explosieven naar het kwetsbare deel van de brug brengen. Maar het was zeker dat de mannen op de terugweg zouden worden gezien. Om zeker te zijn dat de brug wordt opgeblazen, zou de jonge man op de brug handmatig de boel tot ontsteking brengen.
Maar ze geloofden in de hemel en ze hielden van de mensen van dat land. Dus zelfs deze opoffering deed hun harten kloppen van vreugde. Het uur van de waarheid brak aan. Ze vouwden hun plattegrond samen, stonden op van de tafel en omhelsden elkaar. Toen de jonge man bij de deur kwam, draaide hij zich om met de explosieven op de rug, keek naar de oude man en zei: “Ik houd van u, Vader.” En de oude man ademde diep in, vol blijdschap, en zei: “Ik houd ook van jou, Zoon.”
Noot van de vertaler
1 Tenzij anders vermeld zijn Bijbelteksten geciteerd uit de Nieuwe Bijbelvertaling (NBV)
2 Herziene Statenvertaling (HSV)