Eeuwig leven is met Christus verschenen

Uit Bijbelse Boeken en Preken

Ga naar:navigatie, zoeken

Verwante bronnen
More Door John Piper
Auteur Index
More Over Jezus Christus
Onderwerp Index
Over deze vertaling
English: Eternal Life Has Appeared in Christ

© Desiring God

Share this
Onze Missie
Deze vertaling is van het Evangelie Vertalingen, een online dienst, de evangelie gecentreerde boeken en artikelen vrij verkrijgbaar in elke natie en taal.

Hier meer (English).
Hoe u kunt helpen
Als u goed Engels spreken, kunt u met ons vrijwillig als vertaler.

Hier meer (English).

Door John Piper Over Jezus Christus
Een deel van de Let Us Walk in the Light: 1 John-serie

Vertaling door Bert Dijkhoff

Review U kunt ons helpen door de herziening van deze vertaling voor de nauwkeurigheid. Hier meer (English).



1 Johannes 1:1-41

1) Wat er was vanaf het begin, wat wij gehoord hebben, wat wij met eigen ogen gezien en aanschouwd hebben, wat onze handen hebben aangeraakt, dat verkondigen wij: het Woord dat leven is – 2) Het leven is verschenen, wij hebben het gezien en getuigen ervan, we verkondigen u het eeuwige leven, dat bij de Vader was en aan ons verschenen is – 3) Wat wij gezien en gehoord hebben, verkondigen we ook aan u, opdat ook u met ons verbonden bent. En verbonden zijn met ons is verbonden zijn met de Vader en met zijn Zoon Jezus Christus – 4) We schrijven u deze brief om onze vreugde volkomen te maken.

De enige brieven in het Nieuwe Testament die niet vermelden wie ze schreef, zijn de drie brieven van Johannes en de brief aan de Hebreeën. De titel boven de brief in onze Bijbels (“De eerste brief van Johannes”) is toegevoegd door de kerk. Maar er zijn drie goede redenen waarom we geloven dat de apostel Johannes de brief schreef.

Inhoud

Drie argumenten voor Johannes’ auteurschap

De eerste, omdat de vroegste christelijke schrijvers erkennen dat Johannes de schrijver is – Irenaeus (jaar 200), Clementius van Alexandrië (jaar 215) en Tertullianus (jaar 220).

De tweede, omdat de schrijver zichzelf identificeert als een ooggetuige van Jezus’ aardse leven (1:1): “Wat wij met eigen ogen gezien en aanschouwd hebben, wat onze handen hebben aangeraakt.”

De derde, de stijl en woordgebruik zijn bijna identiek aan de stijl en woordgebruik van Het evangelie naar Johannes.

Aan het einde van Het evangelie naar Johannes (21:24) wordt ons expliciet verteld dat de apostel die het schreef “de leerling van wie Jezus veel hield” was – dat wil zeggen, de leerling die de intiemste, persoonlijke vriendschap met Jezus had, degene die tijdens het laatste avondmaal tegen Jezus aanlag (13:23), degene aan wie Jezus zijn moeder toevertrouwde (19:26), degene die sneller dan Petrus naar het lege graf rende (20:2-4).

Maar de geliefde leerling wordt nooit bij naam genoemd. Hij moest er een zijn van de intiemste drie, Petrus, Jakobus of Johannes. Hij kan Petrus niet zijn geweest want hij rende harder dan Petrus! En volgens Handelingen 12:1 werd Jakobus door Herodes vermoord zo’n tien jaar na de dood van Jezus. Het is zeer onwaarschijnlijk dat Het evangelie naar Johannes zo vroeg werd geschreven. Dus de conclusie die het meest voor de hand ligt is dat de geliefde leerling en auteur van het evangelie en de brieven de apostel Johannes was.

Waarom het auteurschap van Johannes zo belangrijk is

In zekere zin is dit onbelangrijk aangezien de auteur via de inspiratie van de Heilige Geest ons zijn naam niet heeft verteld, en uiteindelijk hangt de betekenis van het boek niet af van het zeker zijn wie de auteur was. Bijna geen enkele bijbelonderzoeker zegt: “Het was niet Johannes. Het was een andere van de twaalf.” Iedereen weet dat als de auteur van deze brief dicht genoeg bij Jezus was om hem aan te raken, het Johannes geweest moet zijn. Er zijn geen andere mogelijke kandidaten onder de leerlingen van die aardse dagen.

Dus de afwijzing van Johannes is eigenlijk altijd een afwijzing van de waarheid van de allereerste vers in deze brief: “Wat er was vanaf het begin, wat wij gehoord hebben, wat wij met eigen ogen gezien en aanschouwd hebben, wat onze handen hebben aangeraakt …” Als het Johannes niet was, was het geen ooggetuige en wordt de integriteit van de auteur (die beweert een ooggetuige te zijn!) vanaf het begin aangevochten.

Dus waarom ik begin met deze gedachten over het auteurschap van deze brief is om de kwestie waarmee de auteur begint, naar voren te brengen: hij had de Zoon van God gehoord, gezien en aangeraakt.

Kom naar het licht

Op de dag des oordeels zal God mensen die deze brief gelezen hebben en de getuigenis ervan niet geloven, vragen: “Waarom geloofde je niet de getuigenis van mijn dienaar Johannes? Vertoonde hij dan eigenschappen van een leugenaar of een gek? Was zijn leer dan in tegenspraak met zichzelf? Stond de boodschap van deze brief dan in conflict met in redelijkheid vastgestelde, historische feiten? Hielpen zijn inzagen in je hart en Gods wegen niet om te helpen de realiteit te begrijpen? Paste zijn getuigenis niet bij de andere getuigenissen over mijn Zoon? Waarom geloofde je zijn getuigenis niet?

Op die dag van de waarheid zal er maar één antwoord zijn: “Wie kwaad doet, haat het licht; hij schuwt het licht omdat anders zijn daden bekend worden” (Johannes 3:20). Het is niet dat we maar langzaam overtuigd raken omdat we een tekort hebben aan betrouwbare getuigenis van de waarheid over Christus. Het is omdat geloven betekent gebroken te worden en de zwartheid van onze harten bloot stellen aan het licht van Gods heiligheid.

Omdat we ons de komende 21 weken blootstellen aan de getuigenis van Johannes, dring ik er bij u op aan om de binnenkamers van de zonden in uw leven, niet te sluiten maar om naar het licht te komen en diep en lang na te denken over het feit dat met deze brief we te maken hebben met de boodschap van degene die feitelijk de Heer van de glorie heeft gezien en aangeraakt.

Vijf beweringen in Johannes 1:1-4

Om de betekenis van deze eerste vier verzen uit te leggen, heb ik geprobeerd om de vijf belangrijke beweringen die ik erin zie, op logische volgorde te zetten.

  1. Christus, ons Leven, bestond eeuwig met de Vader.
  2. Christus, ons Leven, verscheen als mens.
  3. Door Christus’ incarnatie is Johannes bevriend geraakt met de Vader en met zijn Zoon Jezus Christus.
  4. Daarom maakt Johannes de verkondiging van Christus tot basis van zijn broederschap met andere gelovigen.
  5. Johannes verlangt naar de volheid van vreugde die komt wanneer anderen zijn blijheid binnen de vriendschap met de Vader en de Zoon delen.

De bron waaruit de rivier van deze tekst ontspringt, is Christus die nooit een begin had maar altijd al bestond samen met de Vader. En de oceaan waarheen de rivier van deze tekst stroomt is de vreugde van onze broederschap met elkaar en met de Vader en de Zoon.

Dus wat ik met u wil doen deze morgen, is langs de rivier van deze tekst lopen en een ferme teug drinken op deze vijf plaatsen. Mijn doel is dan dat God de wateren van zijn Woord gebruikt om uw vertrouwen in Christus te verfrissen en uw verlangen naar vreugde in zijn broederschap te intensiveren.

1. Christus, ons Leven, bestond eeuwig met de Vader.=

Dit haal ik vooral uit vers 2: “Het leven is verschenen, wij hebben het gezien en getuigen ervan, we verkondigen u het eeuwige leven, dat bij de Vader was en aan ons verschenen is.”

Christus is ons leven

Nou moet u dit eens zien, ten eerste, Christus wordt gewoon “Het Leven” genoemd. “Het leven is verschenen.” Het was Christus die is verschenen. Christus verscheen in menselijke gedaante. Maar zoals in 1 Johannes 5:11-12 staat: “Dit getuigenis luidt: God heeft ons eeuwig leven geschonken en dat leven is in zijn Zoon. Wie de Zoon heeft, heeft het leven. Wie de Zoon van God niet heeft, heeft het leven niet.” Dus de Zoon van God, Jezus Christus, is ons Leven. Wanneer we met hem bevriend zijn, delen we in het leven.

Het leven is eeuwig

Ten tweede, kijk eens, dit leven is eeuwig. “Het leven is verschenen …, we verkondigen u het eeuwige leven.” Dit is het beste commentaar op het eerste zinsdeel van vers 1: “Wat er was vanaf het begin … ” “Vanaf het begin” betekent dat Christus ons Leven erbij was toen de schepping begon. Hij is eeuwig. Hij had geen begin. Hij zal geen einde hebben. Hij is geen onderdeel van de schepping. In den beginne is hij de oorsprong van de schepping. Al het leven komt van hem. Hij is de bron, niet een onderdeel van de rivier. “In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Het was in het begin bij God. Alles is erdoor ontstaan, zonder het Woord is niets ontstaan van wat bestaat” (Johannes 1:1-3).

Dus de fundamenteelste bewering van deze tekst is dat Christus ons Leven eeuwig bestond met de Vader. Al het andere komt uit hem voort. We doen er goed aan vaak en diep na te denken over de spectaculaire waarheid dat Christus bestond zonder begin in alle eeuwigheid.

2. Christus, ons Leven, verscheen als mens.

Weer maakt vers 2 dit duidelijk: “Het leven is verschenen.” Dat wil zeggen, de eeuwige Christus werd zichtbaar. Hij verscheen. En de vorm waarin is duidelijk gemaakt met vers 1: “Wat er was vanaf het begin, wat wij gehoord hebben, wat wij met eigen ogen gezien en aanschouwd hebben, wat onze handen hebben aangeraakt …”

Het struikelblok van de incarnatie

Het feit dat Johannes beweert dat wat er vanaf het begin was, te hebben aangeraakt, namelijk, het verschenen eeuwige Leven, laat duidelijk zien dat incarnatie hier het punt is. De eeuwige Christus die bij de Vader was vanaf het begin en natuurlijk God was – deze Christus verscheen in de vorm van een lichaam van vlees en bloed. Hij werd mens.

Hier heb je een enorm struikelblok. Mensen zijn daarover gevallen vanaf de tijd van Johannes tot in onze tijd (conform De mythe van de geïncarneerde God)². Johannes zegt in zijn tweede brief (vers 7): “Er zijn veel misleiders in de wereld verschenen die de komst van Jezus Christus als mens niet belijden. In hen is de misleider bij uitstek, de antichrist, te herkennen.”

Velen zijn bereid in Christus te geloven als hij puur geestelijk blijft. Maar als we prediken dat Christus een specifieke mens op een specifieke plek is geworden en bepaalde geboden uitdraagt, sterft aan een bepaald kruis en daarbij de specifieke zonden van specifiek onze levens laat zien, dan houdt de preek voor velen op nog acceptabel te zijn.

Wanneer God mens wordt …

Ik denk niet zozeer dat het mysterie van een goddelijke en menselijke natuur verenigd in één persoon ervoor zorgt dat mensen vallen over de leer van de incarnatie. Het struikelblok is dat mocht de leer waar zijn, wereldwijd elk individueel mens deze specifieke Joodse mens moet gehoorzamen. Alles wat hij zegt, is voorschrift. Alles wat hij deed, is perfect. En het bijzondere van zijn werk en woord gaat de geschiedenis in als een specifiek, geïnspireerd boek (geschreven in de specifieke talen Grieks en Hebreeuws) dat een universeel gezag beweert te hebben over elk ander boek dat ooit geschreven is.

Dat is het struikelblok van de incarnatie – wanneer God een mens wordt, verwijdert hij elk verzinsel van de mens om God te zijn. We kunnen niet langer ons eigen ding doen; we moeten doen wat deze ene Joodse mens wil dat we doen. We kunnen niet langer stellen dat we onszelf wel kunnen redden want deze Joodse mens zegt dat we allemaal lijden aan de zonde en naar hem moeten komen voor genezing. We kunnen niet langer afhankelijk zijn van onze eigen wijsheid om leven te vinden want deze ene joodse mens die 30 duistere jaren leefde in een klein land in het Midden-Oosten, zegt: “Ik ben de weg, de waarheid en het leven.”

Als God een mens wordt, houdt de mensheid op om de norm voor alles te worden, en wordt deze mens de norm voor alles. Dit is gewoon niet acceptabel voor de rebelse harten van mannen en vrouwen. De incarnatie is een schending van de mensenrechtenwet geschreven door Adam en Eva in het Hof van Eden. Het is totalitair. Het is autoritair! Imperialisme! Alleenheerschappij! Illegale toe-eigening! Absolutisme! Wie denkt hij dat hij is!

GOD!

De dogmatische test van spirituele authenticiteit

En daarom is de leer van de incarnatie vanaf het begin een maatstaf voor orthodoxie en spirituele authenticiteit geweest. 1 Johannes 4:2: “De Geest van God herkent u hieraan: iedere geest die belijdt dat Jezus Christus als mens gekomen is, komt van God. Iedere geest die dit niet belijdt, komt niet van God.”

Alleen de Geest van God kan onze opstand tegen de autoritaire bijzonderheid van de incarnatie breken en zorgen dat we ons met blijdschap onderwerpen aan deze ene Joodse mens als onze absolute heerser. En dus is de bekentenis dat God als mens is gekomen, Johannes’ dogmatische test of we al dan niet bij God horen.

3. Door Christus’ incarnatie is Johannes bevriend geraakt met de Vader en met zijn Zoon Jezus Christus.

In het laatste deel van vers 3 staat: “En verbonden zijn met ons is verbonden zijn met de Vader en met zijn Zoon Jezus Christus.” Verbondenheid (koinonia) is een persoonlijke ervaring van iets zeer gemeenschappelijks delen met anderen. Het is het plezier dat je in een groep bent en oog in oog ziet wat echt belangrijk is. Dat is: dezelfde waarden delen en met dezelfde liefde reageren op wat echt telt. Het is wat werken met Tom, Steve, Dean en Char maakt tot een van de geweldigste dingen in mijn leven. Het is wat een basis, karakter en resultaat geeft aan een christelijk huwelijk.

Dus beweren dat je verbonden bent met de Vader en zijn Zoon, betekent dat u bent gekomen om in hun waarden te delen. U gelooft wat zij geloven en houdt van datgene waarvan zij houden. En dus verheugt het u tijd met hen door te brengen. U houdt ervan hen te betrekken bij alles wat u doet. U houdt van de gedachte om eeuwig bij hen te zijn zodat u ze beter kunt leren kennen.

Verbondenheid via het Woord en gebed

Praktisch gezien betekent dit dat we herhaaldelijk u doen herinneren aan uit het hoofd geleerde delen van Gods Woord; en wanneer de Heer een waarschuwend, veelbelovend of richtinggevend woord spreekt, bidden wij om zijn hulp bij het reageren zoals we dat horen te doen; en dan vertrouwen we op hem als we met hem leven in het licht. Hij komt dichter bij u via zijn Woord. U komt dichter bij hem via het gebed. En in de kracht van deze verbondenheid volgt u zijn wil. Dat is de mooiste manier om uw leven te leven.

Verbondenheid via Jezus Christus

Johannes weet dat hij het geschenk van deze verbondenheid te danken heeft aan Jezus Christus. Christus kwam en maakte zichzelf de vriend van tollenaas en zondaars. Hij offerde zijn vriendschap aan een ieder die bereid was zijn waarden te veranderen en de dingen oog in oog met hem te zien. U kunt geen broederschap met Jezus hebben als u geen vertrouwen in zijn oordeel heeft. Maar als u Jezus wel vertrouwt, heeft u niet alleen met hém verbondenheid maar ook met God de Vader. Johannes zei in 2:23: “Ieder die de Zoon niet erkent, heeft ook de Vader niet. Wie de Zoon erkent, heeft ook de Vader.” Verbondenheid met God komt alleen door Jezus Christus zijn Zoon.

Dus elke keer als iemand getuigt van de waarheid over Jezus Christus – wie hij was, wat hij deed en waaraan hij waarde hecht – bestaat er de gelegenheid voor zij die de getuigenis horen, om te stoppen met de opstand tegen de wil van Christus, zijn waarden te accepteren, en te beginnen om verbonden te zijn met de Vader en met zijn Zoon Jezus Christus.

4. Daarom maakt Johannes de verkondiging van Christus tot basis van zijn verbondenheid met andere gelovigen.

In vers 3 staat: “Wat wij gezien en gehoord hebben, verkondigen we ook aan u, opdat ook u met ons verbonden bent. En verbonden zijn met ons is verbonden zijn met de Vader en met zijn Zoon Jezus Christus.” Of om de vers achterstevoren te lezen: “Omdat we verbonden zijn met de Vader en zijn Zoon, bestaat de enige manier waarop wij met u verbonden kunnen zijn, uit het u verkondigen wat we weten over de Zoon die we gezien en gehoord hebben.”

Gedeelde leer als de basis voor christelijke verbondenheid

Bij Bethlehem3 spreken we van de drie speerpunten van de evangelische dienst: toewijding aan God tijdens de eredienst, toewijding aan elkaar tijdens de vorming, en toewijding aan de wereld tijdens de getuigenis. Moet u eens zien hoe dit vers de relatie tussen de eerste twee ondersteunt. Om verbondenheid met zijn lezers te voelen, vertelt Johannes hen wat hij gelooft over Jezus Christus. Met andere woorden, er is geen bijzondere band tussen mensen die niet de visie van Jezus Christus delen. Gedeelde leer is de basis van christelijke broederschap.

Als Johannes de verbondenheid met een groep mensen wil bevorderen, schrijft hij hen een brief vol theologie. Toen Paulus in zendingswerk broederschap wou voorbereiden om hem4 te ondersteunen en naar Spanje te zenden, schreef hij een theologisch boek getiteld Romeinen. Des te diepere en sterker u de broederschap wilt laten zijn, des te meer theologie moet er gedeeld worden.

Drie lessen

We hebben hier veel lessen voor ons. Laat me er drie noemen:

Eerste, het grote gevaar van de huidige wereldwijde charismatische beweging (met al het goede dat ik erin herken) is dat het vaak probeert verbondenheid tussen gelovigen te bestendigen op basis van gedeelde ervaringen in plaats van op basis van gedeelde theologie. Dat is niet de Bijbelse manier en zal op den duur uitmonden in het uitgeput raken van slecht gefundeerde ervaringen of in de ontwikkeling van een heldentheologie om tegenstrijdigheden glad te strijken.

Tweede, zeker, deze tekst wijst erop dat geen christen met een ongelovige zou moeten trouwen. Diepe verbondenheid in de dingen die het meest tellen is niet mogelijk als we niet hetzelfde idee over en dezelfde liefde voor Christus delen.

Derde, het is een grote en trieste ironie dat we als Conference5, terwijl we belijden in de Bijbel te zijn, de reputatie hebben om te proberen de eenheid van broederschap vast te houden, niet door de grote lessen uit de Schrift te eerbiedigen maar door ze te vermijden. Toen Johannes de verbondenheid met zijn lezers wou bevorderen en bestendigen, werd hij theologisch. Als de Conference de verbondenheid wil bevorderen en bestendigen, wordt ze a-theologisch. We betalen hiervoor de prijs op verschillende manieren. En dat is een groot verdriet.

Zo God het wil, zullen we bij Bethlehem een andere toon aanslaan. We zullen overduidelijk theologisch worden en altijd onze kaarten op tafel leggen. Het laatste wat ik wil doen is leden aantrekken of houden met het verbergen van juist die kenmerken die ons vullen met passie en vuur voor de glorie van God. De Bijbelse theologie verwateren tot de laagste gemeenschappelijke deler die nog aanvaardbaar is, is de doodsteek voor godsdienst, orthodoxie, zendingen, moraal en groei. En de BGC zit in de problemen op elk van deze themagebieden.

Laten we in de voetstappen van Johannes treden. Vers 3: “Wat wij gezien en gehoord hebben, verkondigen we ook aan u, opdat ook u met ons verbonden bent.” Hier staat wat we over Christus geloven! Aanbidt u wat wij aanbidden? (Conform 4:6.)

5. Ten slotte, Johannes schrijft zijn getuigenis van Jezus in deze brief omdat hij verlangt naar de volheid van de vreugde die komt wanneer anderen delen in zijn blijheid binnen de vriendschap met de Vader en de Zoon Jezus Christus.

Vers 4: “We schrijven u deze brief om onze vreugde volkomen te maken.” Ik denk dat alle moderne versies het bij het goede eind hebben door te vertalen als “onze vreugde” in plaats van zoals de King James Versie: “uw vreugde.”

Natuurlijk, in een kerk waar een van onze kenmerken christelijk hedonisme is, is dit helemaal geen verrassing. Op de eerste plaatst staat de enorme vreugde die komt door God te kennen en broederschap met hem te ervaren. Maar dan hunkeren we naar iets meer. Niet dat er aan God iets kan worden toegevoegd maar dat meer van God kan worden ervaren in de broederschap van de heiligen (conform Psalm 16:1-3). Als dat niet waar zou zijn, zou het verlangen naar verbondenheid afgoderij zijn. Onze vreugde in broederschap met God wordt compleet via de vreugde die anderen hebben in de broederschap met God.

Dit is de kern van christelijk hedonisme – de leer dat het niet slechts is toegestaan maar ook nodig om uw eigen vreugde na te streven in de heilige vreugde van anderen. Als het uw doel is om een vriend in de broederschap met God te brengen terwijl uw hart zegt: “Het is voor mij een kwestie waarin het me onverschillig laat of hij verbondenheid met God vindt,” zou u slecht zijn. God wil niet dat onze hart het goede dat we zoeken, koud laat. Hij wil dat we er blij van worden. Hij wil dat we ermee onze vreugde nastreven zoals Johannes dat deed. “We schrijven u deze brief om onze vreugde volkomen te maken..”

Wat een verschrikkelijke leer – om bij te brengen dat het slecht is voor een christen om zijn eigen vreugde na te streven. Zo’n leer is een belediging voor God die ons oplegt om vreugde te scheppen in de Heer en het als vreugde aanmerkt wanneer we onze levens geven om te delen in die vreugde met anderen.

Samengevat:

1. Christus, ons Leven, bestond eeuwig met de Vader.

2. Christus, ons Leven, verscheen als mens.

3. Door Christus’ incarnatie is Johannes bevriend geraakt met de Vader en met zijn Zoon Jezus Christus.

4. Daarom moeten we het Bijbels begrip van Christus tot basis maken van de broederschap met andere gelovigen.

5. En we zouden anderen bij deze broederschap moeten betrekken want we verlangen naar de volheid van de vreugde die komt wanneer anderen onze blijheid in de vriendschap met de Vader en de Zoon delen.


Noot van de vertaler

1 Bijbelteksten zijn geciteerd uit de Nieuwe Bijbelvertaling van 2021 (NBV21)

2 Originele boektitel: “The Myth of God Incarnate”
3 Bethlehem Baptist Church, een baptistengemeente in Minnesota, VS
4 Johannes
5 Baptist General Conference (BGC, Conference), oorspronkelijk Zweedse baptistengemeente die wereldwijd is gegaan, in 2008 omgedoopt in Converge