Eeuwige redding is een gezamenlijk project

Uit Bijbelse Boeken en Preken

Ga naar:navigatie, zoeken

Verwante bronnen
More Door John Piper
Auteur Index
More Over Volharding van de Heiligen
Onderwerp Index
Over deze vertaling
English: Eternal Security Is a Community Project

© Desiring God

Share this
Onze Missie
Deze vertaling is van het Evangelie Vertalingen, een online dienst, de evangelie gecentreerde boeken en artikelen vrij verkrijgbaar in elke natie en taal.

Hier meer (English).
Hoe u kunt helpen
Als u goed Engels spreken, kunt u met ons vrijwillig als vertaler.

Hier meer (English).

Door John Piper Over Volharding van de Heiligen
Een deel van de Hebrews-serie

Vertaling door Bert Dijkhoff

Review U kunt ons helpen door de herziening van deze vertaling voor de nauwkeurigheid. Hier meer (English).



Hebreeën 3:7-191

12 Let er dus op, broeders en zusters, dat niemand van u door een kwaadwillig, ongelovig hart afvallig wordt van de levende God, 13 maar wijs elkaar terecht, elke dag dat dit ‘vandaag’ nog geldt, opdat niemand van u door zonde verleid wordt en daardoor halsstarrig wordt. 14 Want alleen als we tot het einde toe resoluut vasthouden aan ons aanvankelijk vertrouwen, blijven we deelgenoten van Christus. 15 Wanneer er gezegd wordt ‘HOREN JULLIE VANDAAG ZIJN STEM, WEES DAN NIET HALSSTARRIG, ALS TIJDENS DE OPSTAND’ – 16 wie waren het dan die zijn stem hoorden en toch opstandig werden? Waren dat niet al degenen die onder Mozes’ leiding uit Egypte waren weggetrokken? 17 Tegen wie was zijn toorn veertig jaar lang gericht? Waren dat niet degenen die gezondigd hadden en van wie de lijken in de woestijn lagen? 18 En aan wie zwoer Hij dat ze zijn rust niet zouden binnengaan – toch zeker aan hen die ongehoorzaam waren? 19 Zo zien we dat zij er niet konden binnengaan vanwege hun ongeloof.

Inhoud

Twee grote alsen

Vorige week richtten we ons op de twee grote alsen in vers 6 en vers 14. Laten we ze nogmaals voor ons neerleggen en ons dan concentreren op hoe ons gezamenlijk leven bij Bethlehem2 ons kan helpen om te voldoen aan de grote alsen.

Vers 6b: “Wij vormen dat [Christus’] huis [= zijn huishouding, zijn mensen], als we tenminste trots en zonder schroom vasthouden aan datgene waarop wij hopen.” Let goed op. Er staat niet: we zullen Christus’ huis vormen als we vasthouden aan datgene waarop wij hopen. Er staat: wij vormen dat huis, als we vasthouden aan datgene waarop wij hopen. Met andere woorden, het vasthouden aan datgene waarop wij hopen, is de demonstratie en het bewijs dat we nu zijn huis vormen.

Kijk daarna naar de als van vers 14: “Want wij hebben deel aan Christus gekregen, als wij tenminste het beginsel van de vaste grond van het geloof tot het einde toe onwrikbaar vasthouden.³” Let nog eens goed op de bewoording. Er staat niet: “Want wij zullen in de toekomst deel aan Christus krijgen, als wij tenminste het beginsel van de vaste grond van het geloof tot het einde toe onwrikbaar vasthouden.” Er staat: “Want wij hebben deel aan Christus gekregen [in het verleden], als wij tenminste het beginsel van de vaste grond van het geloof tot het einde toe onwrikbaar vasthouden.” Met andere woorden, tot het einde toe vasthouden bekrachtigt dat er met ons iets echts en blijvends is gebeurd, namelijk, we hebben deel aan Christus gekregen. We zijn daadwerkelijk herboren. We zijn daadwerkelijk bekeerd. We hebben daadwerkelijk deel aan Christus gekregen.

Wat zou dan de conclusie zijn als we niet tot het einde toe vasthouden? Het antwoord is niet dat je dan geen deel aan Christus meer hebt, maar dat je nooit deel aan Christus hebt gekregen. Lees het nog eens goed: “Want wij hebben deel aan Christus gekregen, als wij tenminste het beginsel van de vaste grond van het geloof tot het einde toe onwrikbaar vasthouden.” Dus, “als we niet het beginsel van de vaste grond van het geloof tot het einde toe onwrikbaar vasthouden, dan hebben we geen deel aan Christus gekregen.”

Hebreeën leert ons eeuwige redding

Aan het begin van deze tekst zei ik vorige week dat dit boek ons leert wat eeuwige redding is. Dat wil zeggen, het leert ons dat als u waarlijk deel van Christus hebt gekregen, u er altijd één mee zult zijn. Hij zal in u werken om uw geloof en hoop te behouden. Een andere manier om dit te zeggen is dat als u een kind van God bent, u niet op kunt houden een kind van God te zijn. Maar we weten allemaal dat er veel mensen zijn die een begin maken in het christenleven, dan afvallig worden en de Heer verlaten. Vooral dat soort mens is het die deze auteur in gedachten heeft. Hij weet dat zoiets gebeurt en hij behandelt het in deze tekst en hij vermeldt hoe te voorkomen dat dit gebeurt. Maar als het toch gebeurt, is zijn uitleg niet dat die persoon echt deel had aan Christus maar dat diegene nooit deel aan Christus heeft gehad. Wanneer we het beginsel van de vaste grond van het geloof tot het einde toe onwrikbaar vasthouden, hebben we deel aan Christus gekregen; als we dat niet doen, hebben we geen deel aan Christus gekregen.

Anders gezegd, volhardend zijn in geloof en hoop, vasthouden aan uw vertrouwen in God, is niet een manier om verlies van uw status in Christus tegen te gaan. Het is een manier om te laten zien dat u een status in Christus heeft. Die status kan nooit verloren gaan want u hebt hem vanwege de gratis genade van God en omdat Christus door een verbond en een eed (Hebreeën 6:17-19) heeft belooft om hen te behouden die de zijne zijn (Hebreeën 13:5; 20-21). Met andere woorden, mijn redding en zekerheid is geen beslissing of een gebed dat ik me herinner ooit te hebben gebeden; mijn redding en zekerheid is de trouw en kracht van God om te zorgen dat ik in de toekomst hoop blijf houden in hem. Mijn zekerheid is “dat Hij die dit goede werk bij u begonnen is, het ook zal voortzetten tot het voltooid is op de dag van Christus Jezus” (Filippenzen 1:6).

Hoe kunt u “afvallig van God worden” als u nooit een gelovige bent geweest?

Dit roept nu diverse vragen op. Een is: Wel, als ons falen om onze hoop en vertrouwen vast te houden betekent dat we nooit echt deel aan Christus hadden, waarvan zijn we dan in vers 12 afvallig?

Let er dus op, broeders en zusters, dat niemand van u door een kwaadwillig, ongelovig hart afvallig wordt van de levende God.

In welk opzicht kan er een afvalligheid of afwending van God zijn als we nooit echt God toebehoorden?

Een eenvoudig antwoord is dat als u uw verloofde daadwerkelijk en pijnlijk ontrouw wordt, dit anders kan zijn dan uw vrouw ontrouw worden. Ik denk dat hoe de auteur wil dat we hierover denken, staat in het voorbeeld van het volk Israël in de verzen 7-11 (= Psalm 95). Hij wijst er in vers 9 op dat de mensen, “al hadden ze [veertig jaar] mijn daden gezien”, halsstarrig (v. 8) en stuurloos waren in hun harten (v. 10). Met andere woorden, ze hadden God de Rode Zee zien splitsen en ze hadden gezien dat Hij hen grote genade bewees door hen uit Egypte te bevrijden. Ze hadden gezien hoe hij hen water gaf uit een rots, manna uit de hemel, hen geleidde met pilaren van wolken en vuur, hen bevrijdde van vijanden, hen goede wetten voor het leven gaf en mild was ten aanzien van hun opstandigheid. Maar ondanks dit alles werden ze hard in hun harten en stopten ze met hopen op God. Ze wouden terug naar Egypte, ze bouwden afgoden en mopperden. Dat is wat de auteur bedoelt met “de levende God afvallig worden.”

Ze waren verwikkeld geraakt in de machtige werken van God. Ze hadden zijn krachten vernomen en geprofiteerd van zijn Geest en goedheid. Ze waren verlicht met Gods openbaring veel eerder dan andere volkeren op aarde. En ze waren afvallig. Zo ging dat ook met sommige mensen in de tijd van het Nieuwe Testament. En zo gaat dat tegenwoordig nog steeds. Deze mensen waren betrokken bij tekenen en wonderen genoemd in Hebreeën 2:4. Ze beleefden een voorproefje van de macht uit de tijd die komen zal. Ze waren tot liefdevolle mensen gevormd en ervoeren de maatregelen van het werk van de Geest in hun midden en in hun levens. Ze hadden een glimp van het evangelisch licht gezien. Ze waren gedoopt, hadden het Avondmaal genoten, luisterden naar preken en hadden waarschijnlijk zelf ook opvallende werken verricht.

Maar evenals bij het volk Israël, verhardden hun harten, kreeg het kwaadwillig, ongelovig hart de bovenhand en begonnen ze hun hoop te putten uit andere dingen dan Christus, en na verloop van tijd keerden ze zich af van al het goede waarmee ze omringd waren. En volgens Hebreeën is de verklaring hiervoor dat ze geen “deelgenoot van Christus” zijn geweest. Ze waren deelgenoot van bepaalde maatregelen der verlichting, kracht en vreugde; maar (om de woorden van Jezus te gebruiken) het schiet geen wortel en ze worden afvallig terwijl anderen door zorgen en rijkdom en de genoegens van dit leven gaandeweg worden verstikt (Lucas 8:13-14).

Anders gezegd, u kunt God afvallig worden zelfs als u dicht bij het werk van God bent geweest – de liefde voor zijn mensen, het licht van zijn Woord, het voorrecht van het bidden, de morele kracht van zijn voorbeeld, de gaven en wonderen van zijn Geest, de zegeningen van zijn voorziening en de dagelijkse verschijning van zon en regen. Het is mogelijk een voorproefje van deze dingen te krijgen, er diep van onder de indruk te zijn én in ongeloof verstrikt te raken omdat Jezus Christus niet de vreugde, hoop, trouw en beloning van uw hart is.

Jezus bracht keer op keer inzicht in deze dingen om ons te waarschuwen voor valse zekerheid. Zo zei hij bijvoorbeeld in Mattheüs 7:21-23:

Niet iedereen die “Heer, Heer” tegen Mij zegt, zal het koninkrijk van de hemel binnengaan, alleen wie handelt naar de wil van mijn hemelse Vader. Op die dag zullen velen tegen Mij zeggen: “Heer, Heer, hebben wij niet in uw naam geprofeteerd, hebben wij niet in uw naam demonen uitgedreven, en hebben wij niet in uw naam vele wonderen verricht?” En dan zal Ik hun rechtuit zeggen: “Ik heb jullie nooit gekend. Weg met jullie, onrechtplegers!”

Profetie, uitdrijving van demonen, wonderen verrichten in Jezus’ naam bewijzen niet dat Jezus ons heeft gekend of dat we deelgenoten van Christus zijn. Het is mogelijk die dingen te doen met een hard, onveranderd hart. Het bewijs om “gekend” te zijn door Jezus is dat Jezus onze hoop, ons vertrouwen, onze schat en onze beloning is (Hebreeën 10:24; 11:25-26). Dat is de innerlijke waarheid die onze levens omvormt.

Dat is één vraag: Hoe kunt u God afvallig of afkerig worden als u nooit deelgenoot van Christus was? En het antwoord is: er zijn vele manieren om deelgenoot van de nabijheid van God te zijn zonder hem te vertrouwen, hoop in hem te hebben en van hem te houden. En zo zijn er vele manieren om u van Christus af te keren zonder ooit deelgenoot van Christus te zijn geweest.

Hoe kunnen we zeker zijn van onze eeuwige redding?

De tweede vraag is dan: Wat moeten we doen? Hoe weten we van, genieten we van en zijn we zeker van onze eeuwige redding? Verzen 12 en 13 geven twee antwoorden: een meer algemene en de andere is meer specifiek.

Eerst het algemeen antwoord in vers 12: “Let er dus op, broeders en zusters, dat niemand van u door een kwaadwillig, ongelovig hart afvallig wordt van de levende God.” Het algemeen antwoord is: “Let erop!” of “Pas op!” of “Geef acht!” Anders gesteld, wees niet zorgeloos of nonchalant of onoplettend over de toestand van uw hart. Geef acht. Zoals Paulus in 2 Korintiërs 13:5 zegt dat u zichzelf moet testen om te achterhalen of u gelovig bent. Of zoals Petrus in 2 Petrus 1:10 beweert: “Span u in om uw roeping en uitverkiezing waar te maken.” Modder niet aan noch dwaal af en zie uw volharding in het geloof niet als vanzelfsprekend. Allerlei soorten alternatieve passies strijden elke dag weer over uw ziel om uw geloof weg te nemen en Christus te vervangen met andere schatten. Pas op! Blijf scherp! Neem het serieus! Waak over uw hart. Zoals Spreuken 4:23 luidt: “Van alles waarover je waakt, waak vooral over je hart, het is de bron van je leven.” Dat is het antwoord van vers 12. Geef acht!

Iemand zou kunnen vragen: “Wel, als ik een ware deelgenoot van Christus ben, en ik geloof dat ik dat ben, waarom moet ik dan oppassen en waakzaam zijn als, zoals u hebt gezegd, ik voor eeuwig gered ben en niet mijn status in Christus kan verliezen?” Ik denk dat de vraag iets aanneemt wat het Nieuwe Testament ziet als onwaar. Het neemt aan dat Gods manier voor zijn uitverkorenen om in de hemel te komen, gepaard gaat zonder waakzaamheid, alertheid, zelfbeoordeling en zorgvuldig gebruik der middelen. Maar in feite zei Jezus in Lucas 13:24: “Doe alle moeite om door de smalle deur naar binnen te gaan, want velen, zeg Ik jullie, zullen proberen naar binnen te gaan maar er niet in slagen.” En Petrus zegt: “Wees waakzaam, wees op uw hoede, want uw vijand, de duivel, zwerft rond als een brullende leeuw, op zoek naar een prooi” (1 Petrus 5:8). De waarheid is niet dat ware Christenen niet oplettend en waakzaam over hun hart hoeven te zijn maar dat u kunt weten een ware Christen te zijn als u oplettend en waakzaam over uw hart bent.

Het zijn de achteloze christenen die zich zorgen moeten maken over hun status. Dat zijn zij die gedoopt zijn, tussen de kerkbanken liepen of een gebed baden, het avondmaal genoten en naar de kerk gingen maar niet van Christus houden of hem zien als hun hoogste schat of hun hoop op hem vestigen, en ernaar uitkijken om hem te ontmoeten en te kunnen zeggen: “voor mij is leven Christus en sterven winst.”4 Dat zijn degenen die zelfverzekerd zijn en zich nodig eens onzeker moeten voelen (Deuteronomium 29:19). Dat zijn mensen die, vaak als ze in de kerk zijn, omgaan met hun redding als met een vaccinatie. Ze hebben de vaccinatie jaren geleden gehaald en nemen aan dat alles in orde is zonder ook maar enigszins na te denken over de gevaren van het ongeloof om hen heen. Ze zeggen: “Ik ben ingeënt tegen de hel toen ik acht jaar oud was – of zes jaar oud.” En dus is het bereiken van de hemel geen zaak van waakzaamheid over hun hart ter voorkoming dat het verhard en ongelovig wordt. Het is eenvoudigweg een zaak van zorgen dat de inenting plaatsvindt. Dat zijn degenen die zich in zeer grote gevaar bevinden.

Dat is het eerste antwoord hoe we zeker van eeuwige redding kunnen zijn: let op uw hart. Waak tegen ongeloof. Dat wil zeggen, wees er alert op dat u uw vertrouwen en hoop in Christus behoudt in de competitie tussen alle schatten.

Het tweede antwoord in vers 13 is specifieker: “Maar wijs elkaar terecht [of vermaan elkaar], elke dag dat dit ‘vandaag’ nog geldt, opdat niemand van u door zonde verleid wordt en daardoor halsstarrig wordt.” Het tweede antwoord is dat eeuwige redding een gezamenlijk project is. Wat zullen we bij Bethlehem² doen om een “kwaadwillig, ongelovig hart” te voorkomen en niet halsstarrig te worden door de misleiding van de zonden die ons elke dag verleiden om ze meer te waarderen dan dat we Jezus waarderen?

Hoe helpt de kerk ons om een “kwaadwillig, ongelovig hart” te voorkomen?

Het antwoord is dat we voor elkaar de kerk moeten zijn. En wat is het belangrijkste dat de kerk voor elkaar doet? We praten met elkaar op manieren die ervoor zorgen dat we niet misleid worden door de verlokkingen van de zonde. Of om het positief te stellen, we praten met elkaar op manieren die ervoor zorgen dat we harten hebben die geloven in de superieure waarde van Christus boven alle dingen. We strijden om elkaars geloof in stand te houden door woorden uit te spreken die mensen wijzen op de waarheid en waarde van Jezus. Dat is de manier waarop u waakt tegen een kwaadwillig, ongelovig hart. Ongeloof betekent falen om te berusten in Jezus als uw grootste schat. Dus elkaar helpen te geloven betekent de mensen redenen laten zien waarom Jezus meer gewenst is, vertrouwd wordt en geliefd is dan al het andere.

Hier hebt u een verklaring waarom God gebood dat het christenleven een leven vol individuele en gemeenschappelijke waakzaamheid dient te zijn, en waarom hij inplande dat eeuwig redding een gemeenschappelijk project is. De verklaring is dat deze manier van het christenleven voeren, de glorie van Christus tot het centrum van al onze interacties maakt. Als eeuwige redding zou werken als een vaccinatie, zou Christus aanbeden worden op de dag van de inenting, maar daarna zou hij vergeten kunnen worden zoals we onze vaccinaties vergeten. Maar zo gaat het niet als eeuwige redding een dagelijkse strijd is tegen het ongeloof waarin de wapens van de overwinning bestaan uit geloof-opbouwende bemoedigingen over de vertrouwenswaardigheid van Christus, de grootheid van Christus en de waarde van Christus boven al het andere. Als we zo elke dag met elkaar moeten praten om te borgen dat we allemaal hem blijven vertrouwen dan wordt hij elke dag zeer gewaardeerd. Hij is het gesprek van elke dag en staat altijd in het centrum van de aandacht. Dus God gebiedt dat de eeuwige redding een gemeenschappelijk project is want hij wil niet dat zijn Zoon wordt vergeten als een vaccinatie maar dagelijks wordt gevierd als de grootste schat van het universum.

Op basis van de verzen 12 en 13 is het nu duidelijk dat hier breder wordt gekeken dan alleen maar naar de preek. Ik probeer dat in mijn prediking te doen – u elke week motiveren om geen kwaadwillig, ongelovig hart te hebben. Maar deze tekst zegt twee extra dingen. Het ene (in v. 13) is dat deze aanmoediging “dag na dag” en niet slechts eens per week dient te gebeuren. En het andere is dat dit moet worden gedaan door “elkaar” (v. 13) – dat wil zeggen dat jullie dit onderling moeten doen en niet slechts van een predikant moeten krijgen.

Deze overtuiging – dat zo’n onderlinge evangelisatie uiterst van belang is voor uw volharding in het geloof, en voor uw redding – deze overtuiging is de reden waarom de ouderlingen hebben besloten om de evangelisatie van kleine groepen dit najaar bij Bethlehem te verbinden met het groter geheel. Wij geloven dat er in een kerk van deze omvang geen betere manier is voor de aanmoediging van zo’n soort organisatorische geloofsstrijd dan door een grotere plaats voor kleine groepen te creëren om daarna te werken richting een grote deelname. Daarom, te beginnen in september, zal elke zondagavond worden gereserveerd voor kleine groepen en elke woensdagavond worden gewijd aan de verbinding met elkaar, midden in de week tijdens het eten, met gezamenlijke aanbidding als kerk, met vertellingen van geloof-opbouwende verhalen over wat God doet in deze groepen, en met lessen in het Woord van God voor onze kinderen, de jeugd en volwassenen opdat niemand van ons een ongelovig hart heeft dat ons doet wegkeren van de levende God.

Ik ben enthousiast over het evangelisch potentiaal van deze twee acties – 1) de opwaardering van kleine groepen door elke zondagavond beschikbaar te stellen in de hoop dat veel groepen meer en meer worden als evangelische teams die elkaar elke dag aanmoedigen; en ook 2) het rooster van woensdagavond vol broederschap, aanbidding, lessen en verhalen over Gods huidige kracht.

Ik dring er met heel mijn hart bij u op aan om deze passage van de Schrift serieus te nemen wanneer u erover nadenkt of uw leven overeen komt met dit christelijk levenspatroon. Zal regelmatige samenkomst met een kleine groep gelovigen, die uit zijn op vechten ten gunste van elkaars geloof, u brengen bij een vreugde van zekerheid en redding verder dan alles wat u gekend heeft, en u vrij maken voor dappere getuigenis en evangelisatie in de wereld? Ik denk dat God ons daartoe oproept.


Noot van de vertaler

1Bijbelteksten zijn geciteerd uit de Nieuwe Bijbelvertaling van 2021 (NBV21)

<p><p><p>2 Bethlehem Baptist Church, kerk in Minnesota, VS
3 Herziene Statenvertaling (HSV)
4 Filippenzen 1:21

</p>

</p>

</p>