Heilig, heilig, heilig is de Heer van de hemelse machten

Uit Bijbelse Boeken en Preken

Ga naar:navigatie, zoeken

Verwante bronnen
More Door John Piper
Auteur Index
More Over Glorie van God
Onderwerp Index
Over deze vertaling
English: Holy, Holy, Holy Is the Lord of Hosts

© Desiring God

Share this
Onze Missie
Deze vertaling is van het Evangelie Vertalingen, een online dienst, de evangelie gecentreerde boeken en artikelen vrij verkrijgbaar in elke natie en taal.

Hier meer (English).
Hoe u kunt helpen
Als u goed Engels spreken, kunt u met ons vrijwillig als vertaler.

Hier meer (English).

Door John Piper Over Glorie van God

Vertaling door Bert Dijkhoff

Review U kunt ons helpen door de herziening van deze vertaling voor de nauwkeurigheid. Hier meer (English).



Jesaja 6:1-81

Op 1 juni 1973 bezocht Charles Colson2 zijn vriend Tom Phillips terwijl de pers explodeerde door Watergate. Hij was stomverbaasd en van streek vanwege Phillips’ verklaring dat hij “Jezus Christus had aanvaardt.” Maar hij zag dat Tom er vrede mee had en hij niet. Toen Colson het huis verliet, kon hij de sleutel niet in het contact krijgen omdat hij zo moest huilen. Hij zei:

Die avond werd ik geconfronteerd met mijn eigen zonden – niet alleen maar met het smerige Watergate-schandaal, maar de zonden diep in mij, het verborgen kwaad dat in elk mensenhart leeft. Het deed pijn en ik kon er niet aan ontkomen. Ik riep om God en voelde mezelf onweerstaanbaar zijn wachtende armen ingetrokken. Dat was de avond waarop ik mijn leven ten dienste gaf van Jezus Christus en ik begon aan het grootste avontuur van mijn leven. (Houden van God3, pagina 247)

Inhoud

Charles Colsons nieuwe kijk op God

Dat verhaal is de afgelopen tien jaar al honderden keren verteld. We houden ervan het te horen. Maar te veel onder ons nemen genoegen met dat verhaal voor ons eigen leven en het leven van onze kerk. Maar Charles Colson niet. Niet alleen was de handlanger van het Witte Huis bereid te huilen in 1973; hij was er een aantal jaren later ook klaar voor om berouw te hebben van een ondermaatse en onjuiste kijk op God. Het was tijdens een periode van ongewone spirituele droogte. (Mocht u daar in zitten, houd moed! Meer heiligen dan u beseft, hadden een levensveranderende ontmoeting met God middenin het hart van de woestijn.) Een vriend stelde Colson voor om te kijken naar een serie lessen van R.C. Sproul op videocassette over de heiligheid van God. Dit is wat Colson schrijft in zijn nieuwe boek, Houden van God (pagina’s 14-15):

Alles wat ik wist over Sproul was dat hij een theoloog is dus enthousiast was ik geenszins. Per slot van rekening dacht ik dat theologie iets was voor mensen die tijd hadden om te studeren, opgesloten in ivoren torens veraf van het strijdveld van menselijke behoeftes. Maar nadat mijn vriend erop aandrong, stemde ik er uiteindelijk mee in om naar Sprouls serie te kijken. Aan het einde van de zesde les zat ik op m’n knieën intensief te bidden in ontzag voor Gods absolute heiligheid. Het was een levensveranderende ervaring toen ik een compleet nieuwe kijk verwierf op de heilige God in wie ik geloof en die ik aanbid. Mijn spirituele droogte kwam ten einde, maar deze voorliefde voor de glorie van God maakte mij alleen maar dorstiger naar hem.

In 1973 had Colson genoeg gezien van God en hemzelf om zijn enorm verlangen naar God te kennen, en werd hij “onweerstaanbaar” (zoals hij dat noemt) Gods armen ingetrokken. Maar toen, enkele jaren later, vond er een andere wondervolle gebeurtenis plaats. Een theoloog sprak over de heiligheid van God en Charles Colson zei dat hij op z’n knieën viel en dat hij een “compleet nieuwe kijk verwierf op de heilige God.” Vanaf toen had hij wat hij een “voorliefde voor de glorie van God” noemt. Hebt u genoeg gezien van Gods heiligheid om een onverzadigbare voorliefde voor zijn glorie te hebben.

Job ziet God opnieuw

“In het land Us woonde een man die Job heette. Hij was rechtschapen en onberispelijk, hij had ontzag voor God en meed het kwaad” (Job 1:1). Job was een gelovige, een zeer vrome man van het gebed. Uiteraard kende hij God zoals het hoorde. Uiteraard had hij een “voorliefde voor de glorie van God.” Maar toen kwamen de pijn en ellende van zijn spirituele en materiële woestijn. En middenin Jobs duisternis sprak God in al zijn glorie tot Job:

Wil je mijn recht loochenen, wil je Mij schuldig verklaren en zelf vrijuit gaan? Is jouw arm zo sterk als die van God, heb jij zo’n donderstem als Hij? Tooi je dan met trots en waardigheid, omkleed jezelf met eer en glorie … zie je een hoogmoedige – buig zijn nek, vertrap de goddelozen, waar ze ook zijn … Wanneer je op eigen kracht zult winnen, dan zal ook Ik je prijzen … Wie zou het wagen om hem op te schrikken? Wie kan aantreden om met hem te strijden? Wie daagt hem uit zonder daarvoor te boeten? Niemand, hij heeft op de hele aarde zijn gelijke niet. (40:8-14; 41:2-3)

Aan het einde reageert Job, net als Colson, met een “volledig nieuwe kijk op de Heilige God.” Hij zegt:

Werkelijk, ik sprak zonder enig begrip, over wonderen, te groot voor mij om te bevatten … Ik héb U horen spreken, en nu heb ik gezien wie U bent. Daarom zal ik verder zwijgen, nu vind ik troost voor mijn kommervol bestaan. (42:3-6)

Volharding en hoop in het volgen van de Heilige God

Kan dat gebeuren in Bethlehem4? Dat kan en het gebeurt. Als ik daarvan geen tekens zou zien, zou het moeilijk voor me worden om door te gaan ook al weet ik dat volharding de sleutel is tot herleving. A.J. Gordon5 schreef in zijn boek, De Heilige Geest tijdens zendingen6, pagina’s 139, 140:

Het duurde zeven jaar voordat Carey zijn eerste bekeerling doopte in India; het duurde zeven jaar voordat Judson zijn eerste discipel won in Birma; Morrison zwoeg zeven jaar voor de eerste Chinees tot het christendom was gebracht; Moffat verklaarde dat hij zeven jaar had gewacht om de eerste duidelijke beweging van de Heilige Geest te zien onder de mensen van Beetsjoeanaland in Afrika; Henry Richards werkte zeven jaar hard in Kongo voordat de eerste bekeerling was gewonnen in Banza Manteka.

Volharding, bidden en werken, is de sleutel tot herleving. Maar dat geldt ook voor verwachting en hoop. En God heeft mij tekens van hoop gegeven dat de ervaring die Jesaja, Job en Charles Colson hadden, hier kan plaats vinden als we stug doorgaan met het volgen van de heilige God. Zo schreef bijvoorbeeld een van onze leden een week geleden mij een brief waarin stond dat de pastorale dienst hier

mij veel hoger heeft gebracht dan wat ik voorheen zag als bergtoppen, naar een groter, grootser, omvangrijker en glorieuzer beeld van de verheven God dan ik me ooit had voorgesteld … Mijn kijk op God wordt groter en groter en vanuit deze almachtige grandeur vloeit alles voort, de totale voorziening. In de tien maanden dat ik bij Bethlehem ben, heeft er een prachtige herleving in mijn hart plaatsgevonden en de vlam brandt helderder en met meer vastberadenheid dan ooit.

Herleving vindt plaats wanneer we God majestueus in heiligheid zien, en wanneer we onszelf zien als ongehoorzaam stof. Gebrokenheid, berouw, onnoemelijke vreugde der vergeving, een “voorliefde voor de grootsheid van God,” een honger naar zijn heiligheid – om er meer van te zien en er meer van te beleven: dat is herleving. En dat is afkomstig van het zien van God.

Zeven glimpen van God in Jesaja’s visie

Jesaja nodigt ons uit om zijn visie van God te delen in Jesaja 6:1-4.

In het sterfjaar van koning Uzzia zag ik de Heer, gezeten op een hoogverheven troon. De zoom van zijn mantel vulde de hele tempel. Boven Hem stonden serafs. Elk van hen had zes vleugels, twee om het gezicht en twee om het onderlichaam te bedekken, en twee om mee te vliegen. Zij riepen elkaar toe: ‘Heilig, heilig, heilig is de HEER van de hemelse machten. Heel de aarde is vervuld van zijn majesteit.’ Door het luide roepen schudden de deurpinnen in de dorpels, en de tempel vulde zich met rook.

Zeven glimpen van God zie ik in deze vier verzen, op z’n minst zeven.

1. God leeft

Ten eerste, hij leeft. Uzzia is dood maar God leeft verder. “U bent, o God, van eeuwigheid tot eeuwigheid” (Psalmen 90:2). God was de levende God toen dit universum de werkelijkheid in knalde. Hij was de levende God toen Socrates zijn gif dronk. Hij was de levende God toen William Bradford de Plymouth Kolonie bestuurde. Hij was de levende God in 1966 toen Zijn dood door Thomas Altizer werd aangekondigd en Time magazine dat op de cover plaatste. En hij zal levend zijn tientriljoen jaren na nu als alle nietige, ondoordachte kritiek in de vergetelheid is weggezonken als BB’s op de bodem van de Stille Oceaan. “In het sterfjaar van koning Uzzia zag ik de Heer.” Er is wereldwijd geen enkel staatshoofd die er over vijftig jaar nog zit. Het verloop in het wereldleiderschap is 100%. Over een slordige 110 jaar zal deze planeet bevolkt zijn door tien miljard compleet nieuwe mensen en alle vier miljard mensen die vandaag leven zullen van de aarde verdwenen zijn net als Uzzia. Maar God niet. Hij had nooit een begin en is daardoor voor zijn bestaan van niets afhankelijk. Hij was altijd levend en zal dat altijd zijn.

2. God is gezaghebbend

Ten tweede, hij is gezaghebbend. “Zag ik de Heer, gezeten op een hoogverheven troon.” In geen enkele visie van de hemel was God te zien achter een ploeg, gras aan het maaien, schoenen aan het poetsen, rapporten aan het invullen of een truck aan het laden. De hemel valt niet bij de naden uiteen. God is met z’n hemels rijk niet aan het einde van z’n Latijn. Hij zit. En hij zit op een troon. Alles is vredig en hij heeft de controle.

De troon is zijn recht om de wereld te regeren. We geven God niet het gezag over onze levens. Hij heeft dat of we willen of niet. Wat een totale waanzin is het om te doen alsof wij enig recht hebben om God in twijfel te trekken! Wij moeten nu luisteren en dan woorden afzwakken als die van Virginia Stem Owens die zei in Reformed Journal van vorige maand:

Laat ons één ding goed voor ogen hebben. God kan alles doen waar hij domweg zin in heeft, ook de boel afbreken. En als hij zin heeft iets af te breken, dan is dat feitelijk al gedaan. Gods actie is wat het is. Er is niets anders. Zonder dat zou er niets zijn, ook geen menselijke wezens die zich veroorloven God te beoordelen op basis van alles wat er is.

Weinig dingen maken nederiger, weinig dingen geven ons dat gevoel van pure verhevenheid als de waarheid dat God volkomen gezaghebbend is. Hij is de Hoge Raad, de Wetgever, en de Hoofddirecteur. Na hem kun je niet in beroep gaan.

3. God is almachtig

Ten derde, God is almachtig. De troon van zijn autoriteit is er niet een van velen. Hij is hoog en verheven. “Zag ik de Heer, gezeten op een hoogverheven troon.” Dat Gods troon hoger is dan welke andere troon ook, toont Gods superieure macht om zijn gezag uit te oefenen. Geen rivaliserende autoriteit kan de besluiten van God ongedaan maken. Wat hij van plan is, brengt hij ten einde. “Wat Ik besluit, wordt van kracht, en alles wat Ik wil, breng Ik ten uitvoer” (Jesaja 46:10). “Hij doet met de hemelse machten en met de mensen op aarde wat Hij wil. Er is niemand die Hem kan tegenhouden” (Daniel 4:35). Gegrepen worden door de almacht (of soevereiniteit) van God is prachtig omdat hij achter ons staat of angstaanjagend omdat hij tegen ons is. Onverschilligheid omtrent zijn almacht betekent eenvoudigweg dat we nog niet gezien hebben hoe het er in werkelijkheid uitziet. De almachtige autoriteit van de levende God is een schuilplaats vol vreugde en kracht voor zij die zich aan zijn verbond houden.

4. God is schitterend

Ten vierde, God is schitterend. “Zag ik de Heer, gezeten op een hoogverheven troon. De zoom van zijn mantel vulde de hele tempel.” U hebt beelden gezien van bruiden met hun japonnen die om hen heen liggen, traptreden en het platform bedekkend. Wat zou het betekenen wanneer de sleep de gangpaden vult en de zitplaatsen en het koor bedekt en uit één stuk gewoven is? Dat Gods mantel de hele hemelse tempel vult betekent dat hij een God is van onvergelijkbare grandeur. De volheid van Gods grandeur laat zichzelf op duizend manieren zien. Een klein voorbeeld, de januari-editie van Ranger Rick heeft een artikel over vissoorten die diep in de donkere zee leven en hun eigen ingebouwde licht hebben – sommigen hebben een lamp die aan hun kin hangt, sommigen hebben lichtgevende neuzen, sommigen hebben lichtbakens onder hun ogen. Er zijn duizenden soorten bioluminicerende vissen die diep in de oceaan leven waar niemand van ons kan zien en met bewondering iets kan bekijken. Ze zijn op een spectaculair manier zowel vreemd als fraai. Waarom bestaan ze eigenlijk? Waarom het niet laten bij slechts een dozijn of zo efficiënt gestroomlijnde exemplaren? Omdat God uitbundig is in zijn grandeur. Zijn creatieve volheid loopt over van excessieve pracht. En als dat is hoe de wereld eruit ziet, hoeveel meer is dan de schittering van de Heer die dit alles heeft bedacht en heeft geschapen!

5. God wordt vereerd

Ten vijfde, God wordt vereerd. “Boven Hem stonden serafs. Elk van hen had zes vleugels, twee om het gezicht en twee om het onderlichaam te bedekken, en twee om mee te vliegen.” Niemand weet wat deze vreemde zesvleugelige schepselen met voeten, ogen en intelligentie zijn. Ze komen in de Bijbel verder niet voor – tenminste niet onder de naam serafs. Gegeven de grootsheid van de scene en de macht van de engelscharen, is het beter dat we ons daarbij geen mollige, gevleugelde baby’s voorstellen, die rond de oren van de Heer fladderen. Volgens vers 4, wanneer een van hen spreekt, beven de funderingen van de tempel. We kunnen ons daarbij beter de Blue Angels voorstellen, die in formatie duiken in een prachtvolle omgeving en vlak voor hem door de geluidsbarrière gaan. Er zijn geen miezerige of belachelijke schepselen in de hemel. Alleen magnifieke.

En het punt is: zelfs zij kunnen niet op de Heer neerkijken noch voelen ze zich waardig om ook maar hun voeten in zijn nabijheid te ontbloten. Ze zijn groot en geweldig, vrij van menselijke zonden, en vereren hun Schepper in grote bescheidenheid. Een engel boezemt een mens ontzag in met zijn schittering en kracht. Maar engelen op hun beurt kruipen in hun schulp vol heilige vrees en eerbied voor de grandeur van God. Hoeveel meer zullen wij sidderen en beven in zijn nabijheid, wij die de grootsheid van engelen niet eens kunnen verduren.

6. God is heilig

Ten zesde, God is heilig. “Zij riepen elkaar toe: ‘Heilig, heilig, heilig is de HEER van de hemelse machten’.” Weet u nog hoe Reepicheep, de dapper muis, aan het einde van De reis van het drakenschip naar het einde van de wereld zeilde in zijn scheepje? Nou, het woord “heilig” is dat schip waarin we het einde van de wereld bereiken in de oceaan van taal. De mogelijkheden van taal om de bedoeling van God over te brengen, raken uiteindelijk uitgeput en lopen over de rand van de wereld heen het grote onbekende in. “Heiligheid” brengt ons bij de drempel en vanaf daar is de ervaring met God niet met woorden te beschrijven.

De reden dat ik dit zeg is dat elke poging om de heiligheid van God te definiëren er uiteindelijk op uitdraait dat men zegt: God is heilig betekent dat God gelijk God is. Laat me een voorbeeld geven. Het woord heilig is waarschijnlijk afgeleid van snijden of scheiden. Iets heiligs is afgesneden van de algemene (wij zouden zeggen seculiere) toepassing. Aardse dingen en personen zijn heilig wanneer ze afgescheiden zijn van de wereld en gewijd zijn aan God. De Bijbel heeft het dus over heilige grond (Exodus 3:5), heilige dagen (Exodus 12:16), heilige sabbat (exodus 16:23), heilig volk (Exodus 19:6), heilige kleding (Exodus 28:2), een heilige stad (Nehemia 11:1), heilig woord (Psalm 105:42), heilige mensen (2 Petrus 1:21)7 en vrouwen (1 Petrus 3:5), heilige geschriften (2 Timotheüs 3:15), heilige handen (1 Timotheüs 2:8)7, een heilige kus (Romeinen 16:16) en een heilige geloof (Judas 20). Vrijwel alles kan heilig worden wanneer het afgescheiden is van het algemene en gewijd is aan God.

Maar let eens op wat er gebeurt als deze definitie op God zelf wordt toegepast. Waarvan kun je God afscheiden om hem heilig te maken? De goddelijkheid van God op zich betekent dat hij afgescheiden is van alles wat God niet is. Er is een oneindige kwalitatief verschil tussen Schepper en schepsel. God is uniek in z’n soort. Eigensoortig. In een klasse bestaande uit alleen hemzelf. In dat opzicht is hij ultiem heilig. Maar dan heb je niets meer gezegd dan dat hij God is.

Of wanneer de heiligheid van een mens baseert op de afscheiding van de wereld en de toewijding aan God, aan wie is God toegewijd om zijn heiligheid te verkrijgen? Aan niemand behalve hemzelf. Het is godslastering om te stellen dat er iets hogers is dan God aan wie hij zich dient aan te passen om heilig bevonden te worden. God is de absolute realiteit waarachter zich alleen maar meer van God bevindt. Toen hem zijn naam gevraagd werd in Exodus 3:14, zei hij: “Ik ben die er zal zijn.” Zijn aanwezigheid en karakter zijn niet bepaald door iets buiten hemzelf. Hij is niet heilig omdat hij zich aan de regels houdt. Hij schreef de regels! God is niet heilig omdat hij zich aan de wet houdt. De wet is heilig omdat ze God openbaart. God is absoluut. Al het andere is daarvan afgeleid.

Wat is dan zijn heiligheid? Luister eens naar drie teksten. 1 Samuel 2:2: “Geen is er heilig als de HEER, er is geen andere god dan U.” Jesaja 40:25: “Met wie wil je Mij vergelijken, zegt de Heilige, aan wie ben Ik gelijk te stellen?”. Hosea 11:9: “Want God ben Ik, en geen mens, Ik ben in jullie midden, Ik ben heilig.” Per slot van rekening is God heilig omdat hij God is en geen mens. (Vergelijk Leviticus 19:2 en 20:7. Let eens op de parallelle structuur van Jesaja 5:16.) Hij is onvergelijkbaar. Zijn heiligheid is zijn ultieme, unieke goddelijke kern. Het bepaalt alles wat hij is en doet, en wordt door niemand vastgesteld. Zijn heiligheid is wat hij is als God zoals niemand anders is of ooit zal zijn. Noem het zijn majesteit, zijn goddelijkheid, zijn grootsheid, zijn waarde als de zeer kostbare parel. Uiteindelijk is de taal uitgeput. Met het woord “heilig” zijn we naar het einde van de wereld gezeild, de serene stilte in van eerbied, verwondering en ontzag. Het kan dat er nog meer over God te ervaren is maar dat gaat voorbij aan woorden. “De HEER troont in zijn heilig paleis. Aarde, wees stil voor Hem” (Habakuk 2:20).

7. God is majestueus

Maar voordat de stilte ingaat, de fundering begint te beven en er alles verhullend rook verschijnt, leren we het zevende en laatste ding over God. God is majestueus. “Heilig, heilig, heilig is de HEER van de hemelse machten. Heel de aarde is vervuld van zijn majesteit.” De majesteit van God is de manifestatie van zijn heiligheid. Gods heiligheid is de onvergelijkbare perfectie van zijn goddelijk karakter; zijn majesteit is de uiterlijke verschijning van deze heiligheid. “God is majestueus” betekent: Gods heiligheid is publiekelijk bekend geworden. Zijn majesteit is de publieke openbaring van het geheim van zijn heiligheid. In Leviticus 10:3 zegt God: “Door degenen die in mijn nabijheid verkeren, toon Ik mijn heiligheid. Het hele volk maak Ik getuige van mijn majesteit.” Wanneer God laat zien dat hij heilig is, is dat wat we zien zijn majesteit. De heiligheid van God is zijn verborgen majesteit. De majesteit van God is zijn onthulde heiligheid.

Als de serafijnen zeggen: “Heel de aarde is vervuld van zijn majesteit,” komt dat doordat je vanaf hemelse hoogten het einde van de wereld kunt zien. Vanaf hier beneden is het zicht op de majesteit van God beperkt. Maar het is grotendeels beperkt door onze dwaze voorkeur voor tierelantijntjes. Om een vergelijking van Søren Kierkegaard te gebruiken, wij zijn als mensen die onze koets ’s nachts het land inrijden om de majesteit van God te zien. Maar boven ons, aan beide kanten van de zitplaats, brandt een gaslantaren. Zolang ons hoofd omgeven is door dit kunstlicht, is de overkoepelende hemel verstoken van majesteit. Maar als een genadevolle wind van de Geest ons aardse licht uitblaast, dan zijn in onze duisternis Gods hemelen gevuld met sterren.

Op een dag zal God elke concurrerende majesteit uitblazen en wegdraaien en zijn heiligheid bekend maken in ontzagwekkende grandeur aan elk bescheiden schepsel. Maar het is niet nodig om daarop te wachten. Job, Jesaja, Charles Colson en velen onder u hebben zich bescheiden opgesteld om met veel moeite de Heilige God te volgen, en hebben een voorliefde voor zijn majesteit ontwikkeld. Aan u en alle anderen die dat nog maar net beginnen te voelen, heb ik deze belofte van God die altijd levend, gezaghebbend, almachtig, schitterend, vereerd, heilig en majestueus is: “Jullie zullen Mij aanroepen en weer tot Mij gaan bidden, en Ik zal naar jullie luisteren. Jullie zullen Mij zoeken en ook vinden, als jullie Mij tenminste met hart en ziel (en veel moeite) zoeken” (Jeremia 29:12-13).


Noot van de vertaler

1 Bijbelteksten zijn geciteerd uit de Nieuwe Bijbelvertaling van 2021 (NBV21)

2 Amerikaanse Evangelist (1931-2012)
3 Originele titel Loving God
4 Bethlehem Baptist Church, een kerk in Minnesota
5 Amerikaanse baptist, predikant (1836-1895)
6 Originele titel The Holy Spirit in Missions
7 Herziene Statenvertaling (HSV)