Het Boek Job: Waarom lijden de Rechtvaardigen?
Uit Bijbelse Boeken en Preken
Door R.C. Sproul
Over Lijden
Een deel van de Right Now Counts Forever-serie
Vertaling door Rita Renfrum
U kunt ons helpen door de herziening van deze vertaling voor de nauwkeurigheid. Hier meer (English).
In de arena van Bijbelstudies zijn er vijf boeken die gewoonlijk gevat worden onder de naam “wijsheidsliteratuur” of “de poëtische boeken in het Oude Testament” , te weten: Spreuken, Psalmen, Prediker, Hooglied en Job. Van deze vijf boeken is er één dat zich scherp onderscheidt door de openbaring van significante verschillen ten opzichte van de andere vier en dat is het boek Job. De wijsheid die men in het boek Job vindt, wordt niet in de vorm van spreekwoorden verteld. Het boek Job houdt zich veeleer bezig met vragen over Wijsheid in de context van een vertelling over Job’s diepe kwelling en ondraaglijke pijn. Dit verhaal speelt zich af in de tijd van de aartsvaders. Er zijn vragen gerezen ten aanzien van de bedoeling van de schrijver: betreft het een geschiedkundige vertelling over een mens die werkelijk geleefd heeft of gaat het hier om de basisstructuur van een dramastuk met een proloog - met inbegrip van een openingsscene in de hemel van een gesprek tussen God en satan - dat in een climax oploopt naar de epiloog waarin de ernstige verliezen die Job gedurende zijn beproevingen geleden heeft, weer worden goed gemaakt.
Hoe dan ook, de wezenlijke kern van de boodschap van het boek Job, is de wijsheid met betrekking tot het antwoord op de vraag hoe God betrokken is bij het probleem van menselijk lijden. In elke generatie duikt het protest op dat als God goed is, er geen pijn, geen lijden of dood in deze wereld moet zijn. Tegelijk met dit protest tegen de nare dingen die goede mensen overkomen, zijn er ook pogingen gedaan om te komen tot het vaststellen van de mate van leed, waarbij men aanneemt dat de drempel voor het lijden van een individu in directe verhouding staat tot de mate van zijn schuld of de zonde die hij heeft begaan. Een snel antwoord hierop is te vinden in hoofdstuk negen van Johannes, waar Jezus antwoord geeft op de vraag van de discipelen wat de oorzaak is van het lijden van de blind geboren man.
In het boek Job wordt Job beschreven als een rechtvaardig man, werkelijk de meest rechtvaardige man die op de wereld te vinden is, maar volgens satan is Job alleen maar rechtvaardig om van God zegeningen te mogen ontvangen. God heeft een beschutting rondom hem gemaakt en hem meer dan alle stervelingen gezegend en daarom beschuldigt de duivel Job ervan God alleen te dienen vanwege de royale beloning die hij van zijn Maker ontvangt. De boze daagt God uit Zijn beschutting rondom Job weg te nemen om te zien of Job God dan zal vervloeken. Naarmate het verhaal zich ontvouwt, verergert Job’s lijden in rap tempo. Zijn lijden is zo sterk dat hij, zittend op een mesthoop, de dag vervloekt waarop hij geboren is en het uitschreeuwt van niet-aflatende pijn. Zijn lijden is zo groot dat zelfs zijn vrouw hem aanraadt God te vervloeken en daarna te sterven om zo verlost te worden van zijn ondraaglijke pijn. Verder in het verhaal volgt dan de raad die Job krijgt van zijn vrienden, Eliphaz, Bildad en Zofar. Hun getuigenis laat zien hoe hol en oppervlakkig hun loyaliteit aan Job is en hoe aanmatigend ze zijn door ervan uit te gaan dat Job’s onnoemelijke misère zijn oorsprong vindt in een radicale verslechtering van Job’s karakter.
Het advies aan Job bereikt een hoger niveau door de diepe inzichten van Elihu . Elihu houdt verschillende toespraken waarin veel elementen van bijbelse wijsheid zitten, maar de uiteindelijke wijsheid die men in dit geweldige boek vindt, komt niet van Job’s vrienden of van Elihu maar van God zelf. Als Job een antwoord van God eist, antwoordt God met deze berisping: “Wie is het die Mijn besluit bedekt onder woorden vol onverstand? Sta op, Job, wapen je; Ik zal je ondervragen, zeg Mij wat je weet.” (Job 38: 1-3) Wat op deze berisping volgt, is de indrukwekkendste ondervraging ooit van een mens door God. Op het eerste gezicht lijkt het haast alsof God Job intimideert, bijvoorbeeld, wanneer Hij vraagt : “Waar was jij toen Ik de aarde grondvestte?”(vs 4). God stelt de ene vraag na de andere op deze manier. “Kun jij de Plejaden aan banden leggen of de ketenen van Orion losmaken? Kun jij de dierenriem op tijd laten schijnen en de Grote Beer met haar jongen de weg wijzen?” ( vs 31-32) Vanzelfsprekend is het antwoord op deze snel afgevuurde retorische vragen altijd: “Nee, nee, nee.” God houdt er in zijn kruisverhoor niet mee op Job te wijzen op diens minderwaardigheid en onderworpenheid. God gaat ermee door de ene vraag na de andere te stellen over het vermogen van Job om dingen te doen die Job niet kan doen maar God vanzelfsprekend wel.
Uiteindelijk, in hoofdstuk 40, zegt God tegen Job : “ Een mens die met de Ontzagwekkende twist – kan hij Hem iets leren? Laat hij die God terechtwijst op dit alles antwoorden!” Nu is het antwoord van Job niet langer een uitdagende eis om antwoord op zijn ellende. Veeleer zegt hij, “Ik ben onaanzienlijk. Wat zal ik U antwoorden? Ik leg mijn hand op mijn mond. Ik heb eenmaal gesproken en zeg niets meer, tweemaal – en doe er het zwijgen toe.” (vs 4-5) En weer pakt God het kruisverhoor op en dringt in zijn spervuur aan vragen nog dieper door waarmee Hij de overweldigende tegenstelling laat zien tussen de macht van God, die in Job El Shaddai genoemd wordt, en Job’s onvermogen dat daarbij afsteekt. Tenslotte geeft Job toe dat deze dingen al te wonderbaarlijk zijn. Hij zegt: “Eerder had ik slechts over U gehoord, maar nu heb ik U met eigen ogen aanschouwd. Daarom herroep ik mijn woorden en buig ik mij, zoals ik hier zit in het stof en het vuil.” (42: 5-6)
Wat opmerkelijk is in dit dramastuk, is dat God nooit direct antwoord geeft op de vragen van Job. Hij zegt niet, “Job, de reden dat je zo moest lijden is vanwege dit of dat.” Wat God veeleer doet in dit mysterie van de onrechtvaardigheid van zo’n diepgaand lijden, is dat Hij Job met Zijn eigen Persoon antwoordt. Dit is de wijsheid die antwoord geeft op de vraag waarom het lijden er is – geen antwoord op de vraag waarom ik op een bepaalde manier, op een bepaalde tijd, in een bepaalde situatie moet lijden, maar waarop rust mijn hoop te midden van het lijden.
Het antwoord hierop komt duidelijk uit de wijsheid van het boek Job naar voren en stemt overeen met andere grondbeginselen in de wijsheidsliteratuur: de vreze des Heren, ontzag en eerbied voor God is het begin der wijsheid. En als wij beneveld en verward zijn door de dingen die wij in deze wereld niet kunnen begrijpen, gaan wij niet alleen op zoek naar specifieke antwoorden op specifieke vragen, maar wij streven ernaar God te kennen in Zijn Heiligheid, in Zijn Rechtvaardigheid, in Zijn Gerechtigheid en in Zijn Genade. Daarin ligt de wijsheid die te vinden is in het boek Job.