Is mijn ongehuwde staat een gave?
Uit Bijbelse Boeken en Preken
Door Ryan Griffith Over Relaties
Vertaling door Bert Dijkhoff
U kunt ons helpen door de herziening van deze vertaling voor de nauwkeurigheid. Hier meer (English).
Christelijke commentatoren blijven opmerken dat het huwelijk in de Verenigde Staten zich middenin een historisch (sommigen zeggen, een zeer sterk) verval bevindt. Dit is hoogstwaarschijnlijk toe te rekenen aan de egocentrische, door plezier gedreven, avontuurlijke, vrijblijvende geest van onze tijd. De seksualisering van cultuur, het uitstel van de eerst keer trouwen, ongecontroleerde materialisme, en de ravage van gebroken gezinnen dienen allemaal als aanmoediging voor Christenen om een voorstelling van het Bijbels huwelijk te versterken in zowel de kerk als de samenleving.
Er is dus plenty inkt verknoeit aan de aanmoediging van mannen in de twintig om “hun leven op orde te krijgen.” Mannen moeten vroeg trouwen, niet voor de aantallen, maar om ze weg te houden van porno, hen verantwoording te geven, te zorgen dat ze niet humeurig worden, te zorgen dat ze de hulp krijgen die ze nodig hebben van een vrouw, en om tegen de schenen van het cultureel feminisme te trappen. Dat is allemaal goed, tot zover.
Maar kort geleden stuitte ik op een artikel dat zich bezighield met de vraag of de Bijbel de ongehuwde staat überhaupt als een gave beschouwt. De auteur verzekerde dat Paulus in 1 Korintiërs 7 de “gave” van het celibaat niet ziet als een ongehuwde staat – dat het idee van de ongehuwde staat als gave “geen Bijbels ding is.”
Omdat het exegetisch argument twijfelachtig is, werd ik specifiek geraakt door de advisering aan alleenstaanden die zeer graag getrouwd wilden zijn. Voor zij die kwijnend verlangen naar huwelijks geluk, de ongehuwde staat moet verdragen worden net als elke andere van de verschillende nodige beproevingen in het christelijk leven. God zorgt ervoor dat zelfs dit lijden in uw voordeel uitpakt.
Maar zal God ons de (zelfs ongewenste) ongehuwde staat laten zien als lijden? Is mijn ongehuwde staat een gave of een kwelling?
De ongehuwde staat is een Bijbels ding
In 1 Korintiërs 7 is Paulus het oneens met een ascetische bewering in een brief die hij ontving van de Korintiërs. De kerk in Korinthe schreef Paulus dat “het goed is dat een man geen gemeenschap met een vrouw heeft” ( 1 Korintiërs 7:1, mijn vertaling).1 Deze houding, karakteristiek voor veel tegenstanders van het evangelie in de eerste eeuw, stelt dat de onthouding van plezier heiligheid bevordert. Dus, extreme zelfonthouding zou zorgen voor een superieur geestelijk leven. Op een andere plek verwierp Paulus dit als “de leer van demonen” (conform 1 Timotheüs 4:1-5) en als tegengesteld aan het volbracht werk van Christus (Colossenzen 2:16-19).
In zijn reactie naar de Korintiërs werpt Paulus tegen dat seksuele verleidingen eigenlijk een geldige reden zijn om te streven naar het huwelijk (1 Korintiërs 7:2). Indruisend tegen ascetisme stelt hij dat seksueel plezier op zich geen kwaad kan, en eerder een door God-gegeven goed is wanneer het wordt nagestreefd binnen het huwelijk. Paulus benadrukt dit door te beweren dat seks een goede en vreugdevolle plicht is voor gehuwde stellen. Dus iemand is niet heiliger als die de huwelijkspartner onthoudt van echtelijke rechten (1 Korintiërs 7:3-5). Paulus spant zich zelfs in om te zeggen dat tijdelijke onthouding om te bidden een compromis is omdat zo’n onthouding kan zorgen voor een grote verzoeking (1 Korintiërs 7:5). Seks, niet het celibaat, in het huwelijk is een heilig ding.
Maar voordat het pendel slingert naar het extreme van het huwelijk als de enige voldoening brengende status voor de Christen, stelt Paulus dat er ook veel vreugde en zin gevonden kan worden in de ongehuwde staat inclusief het celibaat. Hij presenteert zichzelf als rolmodel: “Ik zou liever zien dat alle mensen waren zoals ik, maar iedereen heeft van God zijn eigen gave gekregen, de een deze, de ander die” (1 Korintiërs 7:7). Ook hier is Paulus voorzichtig om zijn gave en de voordelen die hij erin ziet, te duiden als Gods gebod (7:6).
Maar zeker is dat Paulus hier iets als een gave benoemt. Sommigen willen beweren dat hij het celibaat bedoelt waarover hij het zojuist gehad had (1 Korintiërs 7:1-5). Anderen willen beweren dat het zijn eigen (en andermans) ongehuwde staat is waarover hij het gaat hebben (7:8). Wat we ook beslissen, gegeven wat hij gesteld heeft (7:1-5), we kunnen het celibaat niet los zien van de ongehuwde staat. En als we dat niet kunnen doen, is het gegrond te zeggen dat Paulus het ongehuwde celibaat ziet als een gave.
Wat kristalhelder is, is dat Paulus geen masochistische pretbederver is die wil dat anderen zich bij hem aansluiten in zijn pijn van onbeantwoorde seksualiteit. Hij lijkt de ongehuwde staat of het celibaat niet te zien als een obstakel voor vreugde. Wie, per slot van rekening, heeft het meer over vreugde dan deze (ongehuwde) apostel? Paulus heeft een vriend in elke stad. Zijn brieven zijn uitbundig; vol met de vreugde van een man wiens christelijk leven ook vol zit met veelzeggende relaties. Hij heeft geen vrouw maar talloze (spirituele) kinderen. Ondanks zijn oneindig lijden, kiest hij ervoor nog een dag langer te leven voor de vreugde van de kerk in plaats van in de nabijheid van Christus te zijn (Filippenzen 1:24-26). Zijn leven als ongehuwde is geen gure winter die wacht op de huwelijkse lente. Paulus ziet de ongehuwde staat niet alleen als erkend maar ook als “prachtig” (kalon, 1 Korintiërs 7:8).
Ongehuwde staat is een positief goed
Bovendien kan de ongehuwde staat prachtig zijn, in de geest van Paulus, vanwege de plek waar we leven op de verhaallijn van de geschiedenis. Jezus’ zegerijke opstanding uit de dood, zijn hemelvaart en troonsbestijging als Heer hebben een nieuwe fase in de heilsgeschiedenis ingeluid. Deze wereld, zoals we die kennen, zal ten onder gaan (1 Korintiërs 7:31). De volken, die ooit in slavernij verbleven en niet in staat waren om de boodschap van Gods liefde te ontvangen, worden nu bij bosjes het koninkrijk van God binnengebracht (Openbaring 20:1-3). De uitstorting van de Geest heeft niet simpelweg de dynamiek van de heiliging verandert (Johannes 14:25-27; Romeinen 8:1-5); het heeft op radicale wijze een nieuwe familie gevormd, niet door genetische verwantschap maar door verbondenheid met Christus Jezus – de kerk.
Dus Paulus kan stellen dat de gave van de ongehuwde staat de ongestoorde vrijheid is om Christus te behagen (1 Korintiërs 7:32). Omdat deze “onverminderde toewijding aan de Heer” (1 Korintiërs 7:35) in activiteiten terug kan komen, zoals in serieuze gebeden, valt zeker het soort dienst dat Paulus zelf offerde hier ook onder: prediking, onderwijs, evangelisatie, training, correspondentie, jongelingschap, bemoediging, organisatie, Bijbelse interpretatie, enzovoort. Zonder de directe bekommernis om de verzorging van vrouw en kinderen, kon Paulus zijn energie wijden aan de kerk met op één doel gerichte aandacht. En hoe zit het met dat werk (Romeinen 15:17-19)? De ongehuwde staat, zelfs voor zij die zich graag getrouwd zien maar dat niet zijn, is geen beproeving die uitgehouden moet worden; het is een positief goed. Het is een gave om te koesteren en ten volle te gebruiken. We moeten onze ongehuwde staat niet verkwisten door deze te zien als een uit te houden beproeving.
De ongehuwde staat is geen jeugdcompetitie
Voor velen (misschien de meesten) is het huwelijk het kader voor het christelijk geloofsleven. Paulus bepleit dat sommigen, vanwege seksuele verleiding, getrouwd moeten zijn (1 Korintiërs 7:9). Helaas, de cultuur (soms, jammer genoeg, zelfs de kerkelijke cultuur) stelt, in tegenstelling tot Paulus, dat seksuele voldoening essentieel is voor de vreugde van de mens. Aangezien Paulus de eigenwijze, super-spiritualiteit van de ascese afwijst, verwerpt hij niet het basisargument van zij die zouden beweren dat het leven zonder het huwelijk (en seks) incompleet zou zijn. Seks in het huwelijk is niet iets dat staat boven een soort celibataire jeugdcompetitie van de ongehuwde staat. Het is geen prestatie die hoe dan ook het leven meer vervulling geeft of iemand wijzer maakt of geschikter voor het leiderschap in de kerk.
Dat is omdat seks, ondanks alle hedendaags bewijs van het tegendeel, niet bepaalt wat het betekent om mens te zijn. Seksueel plezier is, zoals elk andere goede gave, een tijdelijk goed om van te genieten in de juiste setting. Het is noch eeuwig noch ultiem. We moeten in het achterhoofd houden dat dezelfde apostel die ons enkele van de diepgaandste beschouwing over het huwelijk geeft (Efeziërs 5:22-33) er ook naar kan verlangen dat Christenen leven “zoals ik” (1 Korintiërs 7:8). En Paulus staat niet alleen op dit punt. Hij herhaalt iemand anders die lijkt te denken dat een doelgerichte ongehuwde staat en celibaat een Bijbels ding is: “Laat wie bij machte is dit te begrijpen het begrijpen” (Mattheüs 19:12).
Noot van de vertaler
1 Bijbelteksten zijn geciteerd uit de Nieuwe Bijbelvertaling van 2021 (NBV21)