Kleine Groepen Waarom?/En Dan Nu Het Grote Geheel
Uit Bijbelse Boeken en Preken
Door Dave Harvey
Over Kleine Groepen
Hoofdstuk 9 van het boek Kleine Groepen Waarom?
Vertaling door Emmanuel Oliveiro
De stilte was oorverdovend.
De toekomstige directeur van één van de Fortune 500 bedrijven had Mark zojuist een aanlokkelijk beeld voorgehouden van zijn toekomst. Deze ‘visie’ omvatte onder meer een royaal salaris, niet mis te verstane voordelen en een functie als zijn persoonlijke assistent. Jawel, de kansen klopten zeker aan de deur… meer macht, meer uitdaging en genoeg salaris, slechts een handdruk van hem verwijdert.
De meeste mannen wachten hier hun hele leven op. Maar op dit moment zocht Mark echter naar een tactische manier om “Nee, dank u wel.” te zeggen.
Begrijp me niet verkeerd, Mark had plezier in zijn werk en deed het uitstekend. Maar hij wist dat deze baan stilzwijgende kosten en compromissen met zich meebracht. Lange avonden op kantoor, weekends weg van huis, een leven beheerst door werk - in gedachten liep hij het hele lijstje bij langs, terwijl zijn baas zat te wachten op een antwoord.
Het ging hem niet alleen om ‘gezinswaarden en -normen’ of weinig bij zijn vrouw zijn. Deze ‘kans’ was een bedreiging voor iets dat een deel was gaan uitmaken van Marks 'christen zijn' en dat had bijgedragen aan een belangrijk deel van zijn geestelijke groei. Als door de bliksem getroffen realiseerde Mark zich dat zijn nieuwe baan een compromis zou kunnen zijn met de hogere visie die God gegeven heeft… de visie om toegewijd te zijn aan de plaatselijke gemeente.
Mark heeft bedankt. Vier jaar later heeft hij er nog geen moment spijt van gehad.
Inhoud |
UITZOOMEN
Wat brengt een man er toe om zo’n schitterende toekomst weg te gooien? Het antwoord is een voudig, maar ook onthutsend: Mark was gegrepen door de Bijbelse visie op de plaatselijke gemeente – een visie die zich uitte in toewijding, zelfs als die toewijding inhield dat hij persoonlijke offers moest brengen.
In zijn eigen woorden: “God heeft me ervan overtuigd dat er iets is dat belangrijker is in het leven. Daar wil ik bij zijn!”
Dat ‘iets’ is de plaatselijke gemeente.
Onze reactie op Mark's besluit laat een heleboel
zien over onze persoonlijke visie op de
plaatselijke gemeente. Ongetwijfeld
zouden sommige
mensen de promotie zien als
een zegen van God, ondanks
het feit dat Marks betrokkenheid
bij de gemeente ernstig
zou verminderen door overuren
in het weekend en de
extra verantwoordelijkheden.
Weer anderen zouden zeggen
dat Mark te ‘fanatiek’ was in zijn overtuiging;
dat God het meest geëerd wordt door onze gematigde
houding tegenover de kerk. Sommigen
zullen zelfs denken dat carrière maken belangrijker
voor Mark is dan geestelijke groei (met andere
woorden: “Zoek eerst je carrière en bijbehorende rijkdommen en al Gods rijkdommen zullen je gegeven worden.”).
Behalve dat deze zienswijze onbijbels is, is het ook nog dom en kortzichtig. De belangrijkste beslissing die iemand kan maken is of hij of zij zich toewijdt aan Jezus Christus. En toewijding aan Jezus gaat niet zonder toewijding aan de plaatselijke gemeente.
In het hele boek heb je kunnen horen dat kleine
groepen geen doel op zichzelf zijn; ze zijn een
middel om samen te groeien naar volwassenheid
en om elkaar te dienen in de plaatselijke gemeente.
Zonder een compleet beeld van de gemeente,
zal ons begrip van kleine groepen jammer
genoeg incompleet zijn.
VRAAG EN AANBOD
Een paar jaar geleden had Newsweek een coverstory over babyboomers en geloof dat insloeg als een bom in de evangelische wereld. Met ontstellende nauwkeurigheid concludeerde het stuk dat “enkele van de kerken met de minste eisen, nu het grootste gebrek hebben.”
Dit kan wel waar zijn, maar het is niet gezond, en zeker niet Bijbels. Zoiets zou nooit gezegd kunnen worden over de gemeente die beschreven wordt in Handelingen.
Hier zien we ‘toegewijde’ mensen die bereid zijn om de wereld te verloochenen en om vol enthousiasme deelgenoot te worden van God’s huisgezin:
“Ook op nog andere wijze legde hij (Petrus) getuigenis af, waarbij hij een dringend beroep op zijn toehoorders deed met de woorden: “Laat u redden uit dit verdorven mensengeslacht!” Degenen die zijn woorden aanvaardden, lieten zich dopen; op die dag breidde het aantal leerlingen zich uit met ongeveer drieduizend. Ze bleven trouw aan het onderricht van de apostelen, vormden met elkaar een gemeenschap, braken het brood en wijdden zich aan het gebed.” (Handelingen 2:40-42)
Dit gedeelte laat in drie stappen een natuurlijke ontwikkeling zien die christenen in onze dagen als voorbeeld zouden moeten nemen: 1) kom uit de wereld, 2) kom in de kerk en 3) richt je aandacht op goddelijke zaken. Deze drie belangrijke stappen - achterlaten, toevoeging en toewijding - vatten samen wat het is om werkelijk toegewijd te zijn aan de plaatselijke gemeente.
De ‘minst eisende kerken’ mogen
er dan in slagen om mensen
te verzamelen die bereid zijn de
wereld achter zich te laten, maar
ze zullen er niet in slagen om met
deze mensen een toegewijde gemeenschap
te bouwen. Om dat te
bereiken is er toevoeging en toewijding
nodig.
GEROEPEN UIT, TOEGEVOEGD AAN
Toegevoegd worden aan de gemeente is meer dan geestelijk deel worden van het universele lichaam van Christus. Het houdt ook in dat je praktisch deel wordt van en je toewijdt aan één plaatselijke gemeente. Dit wordt duidelijk gemaakt in het Nieuwe Testament. Hoe zou Petrus er anders bij de oudsten op kunnen aandringen om goed te zorgen voor de kudde “waarvoor u de verantwoordelijkheid hebt” en “die aan u toevertrouwd is” (1 Pet. 5:2-3)? Jezus gaat uit van dezelfde aanname over de kerk als Hij vertelt hoe je moet handelen als iemand tegen je gezondigd heeft (Mat. 18:17).
Historisch gezien is toewijding aan één gemeente altijd al een kenmerk geweest van het geloof – iets waar niet over te onderhandelen valt voor alle gelovigen. Deze toewijding heeft zich vertaald naar het gebruik van het voorrecht van het lidmaatschap. Door de eeuwen heen heeft het lidmaatschap gediend als een praktische manier voor voorgangers als omheining van de kudde, zodat ze er voor kunnen zorgen en beschermen.
In de vroege kerk werd het lidmaatschap vaak formeel gemaakt door het ‘sponsor systeem’. Elk toekomstig nieuw lid moest een getuige meebrengen om zijn toewijding te bevestigen. Lidmaatschap werd zelfs zo belangrijk gevonden, dat de instructie voor nieuwe leden soms wel drie jaar kon duren! Doordat ze de gemeente zo hoog achtten en een Bijbelse visie op het gemeenteleven hadden, hadden deze vroege gelovigen er geen moeite mee om hun hartstocht voor de lokale gemeente door te geven van generatie op generatie. Helaas heeft deze hartstocht onze generatie nooit bereikt, of zoals dr. Martyn Lloyd-Jones constateert:
“Het ontbreekt ons als christenen te begrijpen wat het lidmaatschap van een gemeente inhoudt - de waardigheid, het voorrecht en de verantwoordelijkheid - dat is de oorzaak van het merendeel van onze problemen. Onze grootste behoefte is om het onderwijs van het Nieuwe Testament over de gemeente toe te passen in deze tijd.”
God heeft ons niet uit dit ‘verdorven geslacht’ geroepen zodat we doelloos over het christelijke landschap kunnen staren – een samenkomstje hier, een Bijbelstudietje daar en af en toe een beetje betrokkenheid, gewoon voor de afwisseling. We zijn ergens uit geroepen om ergens ander ingevoegd te worden! Alle gelovigen zouden toegewijd moeten zijn aan een plaatselijke gemeente die over hun ziel waakt, die ze toerust voor de bediening en waarin ze dienen tot opbouw.
De gemeente kan niet slechts een bijkomstigheid zijn. We moeten toegevoegd worden.
Zelf spreekt mij Eugene Petersons vertaling (The Message) van Handelingen 2:41 erg aan: “Op die dag geloofden ongeveer 3000 mensen wat hij [Petrus] zei, ze lieten zich dopen en schreven zich in.” ‘Inschrijven’ is een prachtige manier om toevoegen te beschrijven, iets wat van levensbelang is, maar het is slechts een begin. Volgens Handelingen 2 wil God iedereen voorbij het punt van toevoeging brengen, naar toewijding.
PLAATS EN DOEL VOOR TOEWIJDING
Ik houd van onze ‘Toewijdingszondagen’! In deze diensten heet onze kerk de mensen die God aan ons toegevoegd heeft officieel welkom. Elk toekomstig lid heeft van tevoren een lidmaatschapcursus van 12 weken gedaan, zich toegewijd aan een kleine groep en een gesprek gehad met een van de voorgangers om eventuele vragen en zorgen te bespreken. De reden waarom deze diensten zo inspirerend zijn is dat we in getuigenissen vaak horen hoe God een nieuwe passie voor de plaatselijke gemeente heeft opgewekt. Stu en Lisa deelden hun odyssee met ons:
“Een van de dingen die Lisa en ik hadden besloten te doen als we op zoek zouden naar een nieuwe gemeente, was om eerst een kleine groep te bezoeken in plaats van een zondagsdienst. We wisten dat dit de plek was waar we konden zien hoe de kerk echt was. We bezochten de dichtstbijzijnde kleine groep drie keer en in onze beleving kwam dit het dichtste bij het Nieuwe Testament 'christen zijn' dat we sinds jaren hadden gezien. Zo zie je dat we al besloten hadden om deel van deze kerk uit te maken voordat we ook maar ooit een zondagsdienst hadden bezocht.”
Stu en Lisa waren er niet op uit om kerkje te
spelen. Ze wilden zichzelf verbinden aan
‘toegewijde’ mensen – en ze wisten ook dat toewijding
die alleen maar theoretisch of in gedachten
bestaat helemaal geen toewijding is, maar
slechts dagdromen (‘virtuele toewijding’ bestaat
niet).
Realistisch gesproken zijn er een duidelijk doel en een context nodig waarin toewijding tot uiting kan komen. De nieuwtestamentische gemeente was niet willekeurig toegewijd aan elk doel, hartstocht of structuur; ze waren eerder strategisch toegewijd met een doel. De mensen gaven uiting aan hun toewijding door naar de tempel en huissamenkomsten te gaan en door hun gastvrijheid, om maar iets te noemen. Stu en Lisa ontdekten een soortgelijke dynamiek. Toen ze hun kleine groep bezochten, wisten ze dat ze een strategie en een context hadden gevonden waarin ze ongehinderd hun toewijding aan Jezus Christus en Zijn gemeente konden uiten.
Hoe zit het met jou? Waar laat jij je toewijding zien? John Stott heeft eens gezegd: “Kleine groepen zijn onmisbaar om geestelijk volwassen te worden.” Zijn ze onmisbaar geworden in jouw leven?
Sta me toe één ding op te helderen, voordat we Stu en Lisa verlaten. Hoeveel ze ook van hun kleine groep houden, hun primaire toewijding ligt bij de gemeente. Ze zijn toegewijd aan hun groep, omdat het een strategisch verlengstuk is van het gemeenteleven.
ZO ZIET TOEWIJDING ER UIT
Een groot gedeelte van het gezonde gemeenteleven vindt plaats in de kleine groepen. Waar kleine groepen zijn is toewijding essentieel en kan het herkend worden aan de volgende drie dingen:
Aanwezig zijn. Het is nogal lastig om toegewijd
te zijn ‘in absentia’. Je zult merken dat jou
toewijding veel meer betekenis heeft en herkenbaarder
is als je ook daadwerkelijk aanwezig bent! Een klein puntje maar – één van die details.
Deelname. Wat kleine groepen betreft klopt het oude gezegde: “Je haalt eruit, wat je erin stopt.” Om effectief deel te nemen moet jij je goed voorbereiden. Zo is het bijvoorbeeld nodig dat je de opdrachten helemaal maakt en nadenkt over de te bespreken onderwerpen.
Maar nog meer houdt het in, dat jij je voorbereid hebt met gebed om het (bijbel)onderwerp in je leven toe te passen. Het houdt ook in, dat jij je open en eerlijk deelt met de andere leden. Dit betekent dat je jezelf openstelt in plaats van geïsoleerd in een hoekje te zitten. Het betekent dat je het voorbeeld van Jezus toepast.
Zoals het volgende vers laat zien, openbaarde Jezus zich op een unieke manier: “Niemand heeft ooit God gezien, maar de enige Zoon, die zelf God is, die aan het hart van de Vader rust, heeft Hem doen kennen.” (Joh.1:8, de nadruk is van mij) Het Griekse werkwoord voor het onderstreepte stukje is exegeomai, wat betekent ‘verklaren’ of ‘openbaren’. (Hier hebben we het woord ‘exegese’ van, het interpreteren - of openbaren - van de waarheid van de Bijbel.) Snap je wat Johannes hier bedoelt? Als het op zelfopenbaring aankomt, neemt God het initiatief! Hij heeft zichzelf geopenbaard door Zijn Zoon naar de aarde te sturen. Jezus ‘exegeerde’ God – Hij maakte Hem bekend – door Zijn hart, Zijn doel en Zijn leven te delen.
Net zoals God zichzelf door Jezus bekend heeft gemaakt, moeten ook wij ons aan elkaar bekend maken. Onze trots verleidt ons ertoe om het tegenovergestelde te doen – om onze ware identiteit te verhullen, om ons te verbergen achter een masker. Waarom? Omdat het gemakkelijk is om er in het donker goed uit te zien.
Die beschamende ontdekking deed ik zelf op
een ochtend in mijn kantoor. Ik moest extra
vroeg op mijn werk zijn, dus in plaats van mijn
gezin wakker te maken, besloot ik me in het donker
aan te kleden. Terwijl ik mezelf feliciteerde
met mijn onzichtbaarheid, glipte ik het huis uit en
reed naar mijn goed verlichte kantoor – om erachter
te komen dat mijn sokken niet helemaal
bij elkaar pasten. En om het nog erger te maken,
op kantoor verbaasde niemand zich
over mij! (Ze waren lang geleden al
tot de conclusie gekomen dat ik nogal
‘modebewust’ was... en enkele
denken nog steeds dat het een bewuste
keuze was, die dag!)
In het donker ziet iedereen er
goed uit. Het donker maakt ons onzichtbaar,
verduistert ons hart en
verbergt onze bedoelingen. Maar
zelfopenbaring werpt licht op de
zaak. Het laat zien wie we werkelijk
zijn, inclusief onze lelijke kanten.
Zonder eerlijk en open te zijn, zullen we nooit
echte gemeenschap ervaren.
Het eerder aangehaalde vers (Joh. 1:18) heeft
serieuze gevolgen voor kleine groepen. Het doet
ons beseffen dat ons succes
als groep afhangt van
de mate van onze zelfopenbaring.
Om volledig
deel te nemen moeten we
ons hart openen en verantwoording
afleggen over
ons (dagelijks) handelen.
Zelf maak ik deel uit van
een kleine groep waar ik
dit van dichtbij kan meemaken.
Onlangs zijn we
als mannen en vrouwen
apart gaan zitten en hebben
we de volgende vraag beantwoord: “Van welke zonde weet je dat je die in de afgelopen week begaan hebt?”
We hadden een hele goede tijd samen terwijl we ons ‘blootgaven’. Er is geen twijfel mogelijk... de kwaliteit van onze tijd samen hangt af van onze betrokkenheid en onze openheid, ook als het niet erg comfortabel is.
Dienstbaarheid. Maar al te vaak ontstaan er groepen vanwege een aantal geconstateerde (en vaak zelfzuchtige of oppervlakkige) noden. Vooral ‘zorg-groepen’ hebben deze neiging. Maar tenzij dergelijke groepen zich richten op onze diepste nood - de zonde in ons en de gevolgen ervan - zijn ze van weinig nut.
Kleine groepen zijn primair een middel om te groeien. Dat wil niet zeggen dat ze niet voorzien in onze behoeften, want dat doen ze in de regel wel. Kleine groepen bieden enorm veel bemoediging. Maar veel meer vinden de deelnemers antwoorden op hun eigen problemen doordat ze elkaar dienen. We zouden naar onze kleine groep moeten gaan, klaar om te geven en niet alleen om te ontvangen.
Heb je goed gekeken naar de ‘elkaar’-lijst in
hoofdstuk 2? Dit is een indrukwekkende lijst
waaraan slechts voldaan kan worden als we binnen
de gemeente door relaties met elkaar verbonden
zijn. Kleine groepen helpen ons om deze
broodnodige relaties te ontwikkelen en ze zetten
ons op een plek waar het mogelijk is om op een
praktische manier gehoorzaam te zijn aan de opdracht
‘er voor elkaar te zijn’.
In mijn gemeente bijvoorbeeld, is het de gewoonte om nieuwe moeders te voorzien van warme maaltijden, tot één of twee weken na de komst van een nieuwe baby. Aan financiële noden wordt vaak tegemoet gekomen door een financieel ondersteuningsprogramma in de kleine groepen. Legitieme financiële noden worden hier geïdentificeerd en er wordt aan tegemoet gekomen door het gulle geven van de leden van de kleine groep. De oudsten kunnen vervolgens instemmen met een extra bijdrage uit de gemeentekas. Dit systeem vervangt de ‘welvaartsstijl van geven’, dat geen onderscheid maakt, door de Bijbelse visie voor medeleven om tegemoet te komen aan noden vanuit een netwerk van bestaande relaties. En belangrijker nog, het biedt een praktische manier om op een praktische manier “elkanders lasten te dragen” (Galaten 6:2).
Een getuigenis
Toen mijn vrouw en ik vier jaar geleden de ‘Solid Rock Church’ bezochten, zag ik direct dat hun aanbidding compleet anders was dan alles wat ik tot dan toe had meegemaakt. Ik dacht: “Deze mensen zijn toegewijd aan wat ze doen!”
Het raakte me, maar het veranderde me niet. Ik had geen motivatie om mezelf toe te wijden aan de kerk. Ik geloofde in God maar ik had geen relatie met Hem. Vaak ontmoette ik een kleinegroepleider in de kerk die me hielp om te beseffen wat Jezus echt voor mij gedaan heeft. (Ik zou niet weten waar ik zou zijn zonder Zijn warme, liefdevolle leiderschap.) Terwijl ik regelmatig naar de kerk ging had ik nog steeds niet door hoe belangrijk het was om lid te zijn van een kleine groep. Er waren veel donderdagavonden wanneer ik ‘te moe’ of ‘te druk’ was. Mijn vrouw ging vaak zonder mij. Drie jaar lang bedacht ik redenen waarom ik niet zou hoeven te gaan. Ik wist dat ik lui was, maar ik was nog niet klaar om te veranderen.
Het afgelopen jaar was de ommekeer: ik ervaarde het transformerende werk van de Heilige Geest. Ik raakte ervan overtuigd dat ik een bijdrage moest leveren aan deze kerk en aan het lichaam van Christus en dat ik niet goed bezig was. Het was een ongelofelijke ontdekking voor me om te realiseren dat er een groter geheel is waar ik deel van uit mag maken!
- Brian Schwatka (College Park, MD)
Zoek, naast het
dienen van de mensen
in je kleine
groep, ook naar mogelijkheden
om in
jouw lokale omgeving te dienen. Om je hierin te
bemoedigen wil ik een opmerkelijke en unieke
strategie met je delen die onze kerk in de afgelopen
tien jaar met vallen en opstaan heeft vervolmaakt:
gewoon dienen!
In het afgelopen najaar besloot een van onze kleine groepen om Gods liefde in de buurt te laten zien door blad te gaan harken. De tactiek was eenvoudig: 1) klop bij de buren aan, 2) zorg dat je toestemming krijgt om blad te harken en 3) blad harken. Simpel, hè? En ja hoor, iemand was zo ontroerd door deze kleine daad van vriendelijkheid, dat ze in huilen uitbarstte. Hoewel alle eer naar God gaat, laat het een glimp zien van de impact die een toegewijde groep mensen kan hebben wanneer ze de visie begrijpen van het dienen van Jezus, Zijn mensen en de wereld. Zon groep van twaalf mensen, ook wel bekend als de discipelen - het dreamteam voor alle kleine groepen - veranderde de loop van de geschiedenis voorgoed.
BEN JE BESMET?
Als ieder gemeentelid zo'n toewijding in de kleine groep liet zien, zou dit boek niet nodig zijn. Maar er is iets veranderd in de afgelopen 1900 jaar. De kerk is behoorlijk afgedwaald van het prikkelende beeld dat we in Handelingen zien. Deze eerste christenen waren volkomen toegewijd. Ze genoten van God en van elkaar en ondertussen hadden ze een geweldige invloed op de wereld om hen heen. Ze waren toegewijd, ze dienden, ze evangeliseerden.
Maar ja, vandaag de dag is het een beetje anders.
Chuck Colson, iemand die de waarheid nooit verhult, ziet het contrast en maakt deze ontnuchterende opmerking: “Hoewel het lijkt alsof de kerk een periode van groei en voorspoed doormaakt, verzuimt ze om mensen aan te zetten tot toewijding en het brengen van offers.” Er zou geen grotere aanklacht tegen ons gedaan kunnen worden. Toewijding en offeren waren in het hart van de eerste nieuwtestamentische gemeente. De gemeente bloeit wanneer ze aanwezig zijn. Als ze ontbreken wordt de kerk afgeleid, gedesillusioneerd en uiteindelijk onteerd.
Wat brengt een hele generatie gelovigen ertoe om zo'n doffe weerspiegeling van onze tegenhangers uit de eerste eeuw te tolereren? Is ons zicht verduisterd? Hebben onopgemerkte invloeden onze verwachtingen voor de gemeente geleidelijk aan in gevaar gebracht en verbasterd? Om dit punt te verhelderen, moet ik een geheimpje met jullie delen: computers hebben een hekel aan mij. Misschien voelen ze zich gebruikt, omdat ik veel tijd met ze doorbreng, maar geen persoonlijke interesse toon. Maar een ding is zeker: ze hebben een hekel aan mij. Dat ik dit zeker weet komt omdat ze gewoontegetrouw bestanden verliezen of bevriezen, terwijl ik mijn werk af probeer te krijgen. Vervolgens zitten ze daar maar, levenloos, mij stilzwijgend bespottend, terwijl de zonde die ‘in mij woont’ ondertussen ‘buiten mij gaat wonen’.
beschouwen de kerk als een gebouw of een sociale bezigheid. Ze hoppen van denominatie naar denominatie – of ze gaan helemaal niet naar de kerk. Dat de kerk zo laag wordt gewaardeerd laat niet alleen zien hoe weinig we weten van de Bijbel, maar laat vooral zien hoe we zijn bezweken onder de invloed van het individualisme van de moderne cultuur.”
– Charles Colson
Onze beheerder heeft onlangs
nog geprobeerd om
mij op dit vlak bij te schaven.
Volgens hem hadden
computers geen hekel aan
mij (hij heeft duidelijk geen
onderscheidingsvermogen)
en hadden ze waarschijnlijk
ook geen demonen (een
mogelijkheid die ik heel even open heb gehouden,
tijdens een paar verschrikkelijke voorvallen).
Een virus was een logischere verklaring. Hij
legde uit hoe een virus ongemerkt een computer
binnen kan sluipen en zichzelf verstopt in de
computer. Van daaruit richt het dan ravage aan
door bijvoorbeeld het geheugen te wissen, programma's
in te war te schoppen, of zelfs een heel
systeem te verzwakken.
De analogie met een computervirus kan ons helpen om te begrijpen waarom de kerken van tegenwoordig zo vaak ‘verzuimen om mensen aan te zetten tot toewijding en het brengen van offers’. Laten we eens kijken naar vijf veelvoorkomende ‘virussen’ die onze toewijding aan de gemeente en de kleine groep kunnen uitschakelen.
HET ‘KERK-LIGHT’ VIRUS
Maar weinig christenen hebben onderzocht wat de Bijbel zegt over de kerk. De gevolgen zijn rampzalig. In plaats van gegrepen te zijn door een Bijbels beeld van de eerste gemeente en van de uiteindelijke Gemeente, nemen we genoegen met een zwakke, cultureel geïnfecteerde imitatie... je weet wel, kerk-light: vol van smaak, weinig vulling!
Waar weinig theologische overtuiging is, verdwijnt
de visie. Maar wanneer de Bijbelse overtuiging
sterker wordt, wordt het gevoel voor
noodzaak ook groter. Ben je een ‘ouder’ die de
zondagsdiensten maar sporadisch bezoekt? Het
Woord van God zal je helpen om opnieuw een
verlangen voor de gemeente te krijgen en om het
op je kinderen over te dragen. Ben je een ‘single’
die zelden tijd vindt om een avond met de kleine
groep door te brengen? Het Woord biedt een hogere
visie, van toewijding aan Bijbelse gemeenschap.
Waarom zou iemand van ons genoegen
nemen met minder als Gods Woord zoveel meer
te bieden heeft?
HET ‘GEVOEL’ VIRUS
Degenen die met dit virus zijn besmet, zijn sterk afhankelijk van subjectieve indrukken. Om een heleboel redenen hebben ze gewoon niet het ‘gevoel’ dat God wil dat ze op dit moment bij een bepaalde gemeente betrokken zijn. Dit is vaker wel dan niet een uiting van een zondig verlangen naar onafhankelijkheid in plaats van een hogere vorm van spiritualiteit.
Het gevaar van het ‘gevoel’ virus zit in subtiel onderscheid. Mensen kunnen er best plezier aan beleven om een gemeente te bezoeken en toch besluiten om zich niet aan te sluiten, omdat de kerk verkeerd ‘voelt’ - te groot, te klein, te formeel of te gewoon. Omdat ze geremd worden door zulke subjectieve indrukken, vinden velen nooit een kerk die gewoon goed ‘voelt’.
Gelukkig hebben we geen subjectief ‘zintuig’ nodig voor iets dat objectief duidelijk is in het Woord. Het Nieuwe Testament roept ons herhaaldelijk op om als leden te functioneren in een plaatselijke gemeente. We raken niet betrokken door ons betrokken te ‘voelen’, maar door God te gehoorzamen. Als we onze handelingen op één lijn met Gods Woord krijgen, volgen de gevoelens vaak ook.
HET ‘AMBITIE’ VIRUS
Chester was de aangewezen persoon om te bellen als er een computersysteem gecrasht was en dat deden veel bedrijven dan ook. Hij kon elk moment worden opgeroepen om ergens een technologische ramp te verhelpen. Deze klusjes leverden hem veel geld op. We hebben het hier echt over VEEL GELD! Terwijl zijn gemeenteleven afbrokkelde, groeide zijn bankrekening en zijn zakelijke reputatie. En zo vloog hij van de ene bestemming naar de andere, door het hele land, terwijl hij zijn twijfels en onzekerheden verlichtte door zichzelf de beloning voor ogen te houden.
Chester was ten prooi gevallen aan een virus
dat veel gelovigen aantast. Hoewel ze burgers
van het hemels koninkrijk
zijn geworden, definiëren ze
succes nog steeds aan de
hand van wereldse maatstaven.
Inkomen, opleiding en
vooruitgang gaan voor karakter,
dienstbaarheid en
toewijding aan de gemeente.
Dit resulteert vaak in een
complete uitverkoop van het
eeuwige in ruil voor het tijdelijke
– het koninkrijk in ruil
voor cultuur. In zo'n atmosfeer
lijkt zelfs de grootste
ambitie een nobel iets.
Maar in Zijn genade zocht God Chester. Hij vertelt: “Ik ging onder het mes van de Heilige Geest.” Hij begon in te zien dat zijn zucht naar rijkdom hem eigenlijk een slechte investeerder maakte. Zeker, hij investeerde zijn geld op een goede manier, maar zijn leven en tijd werden verkwist. Hij zocht zekerheid en betekenis in rijkdom in plaats van in het gehoorzaam zijn aan Gods gebod om “eerst het koninkrijk en Zijn gerechtigheid te zoeken.” (Mattheüs 6:33)
Er moesten dingen veranderen. En dat gebeurde ook.
Het begon allemaal met berouw. Chester benoemde de zondige oorsprong van zijn ambities en deed een grondige belijdenis. Vervolgens realiseerde hij zich de noodzaak van het toegewijd zijn aan zijn gemeente en de kleine groep. Het aanbrengen van veranderingen was niet eenvoudig, maar hij had zijn ambities al lang genoeg gediend.
Het was nodig dat Chester God op andere wijze ging geloven. Zijn overtuigingen werden op de proef gesteld toen zijn inkomen verminderde en zijn bedrijf onderging een verandering. Maar zoals zo vaak het geval is wanneer we geroepen worden om te wandelen in geloof, overtrof de beloning vele malen de kosten.
Chester houdt meer dan ooit van God. Zijn relatie met zijn vrouw is nog nooit zo sterk en bevredigend geweest. Ze hadden zelfs tijd voor een kind, iets wat daarvoor onmogelijk leek. Op een dag zal dat meisje zich verheugen in het feit dat haar vader een passie voor de plaatselijke gemeente vond.
- Promoveren
- Een goede carrière
- Een partner of kinderen
- Goedkeuring/respect van anderen
- Je favoriete chocolade
- Een hoger salaris
- De Nobelprijs
- Een nieuw huis
- Een eigen bedrijf
- Iets anders…
HET ‘ALTERNATIEVE KERK' VIRUS
In mijn deel van de wereld - en wellicht ook in jouw deel - hadden we ooit een zin die, zoals alle goede zinnen, uiteindelijk te veel gebruikt werd. Sindsdien is hij ten ruste gelegd om verder te leven in de vocabulaire hemel, samen met andere zinnen, zoals “Als je haar maar goed zit” en “Altijd blijven lachen.” De bewuste zin was “Wat ik niet zeg, bedoel ik ook niet.” Ik blaas deze zin nu nieuw leven in door een beroep te doen op zorgvuldig luisteren, terwijl we onze aandacht richten op het onderwerp van para-kerkelijke organisaties.
Zoals ik al eerder vermeldde, zijn er vandaag de dag maar weinig christenen die een volledig en helder begrip hebben van wat het Woord leert over de gemeente. Het meest wijdverbreide en verwarrende gevolg van onze onwetendheid is het fenomeen van de para-kerkelijke beweging: de snelle opkomst van bedieningen, genootschappen en andere organisaties waar christelijke bedieningen welig tieren, totaal gescheiden van de plaatselijke gemeente. Sommige groeperingen geloven zelfs dat ze gescheiden moeten blijven van de gemeente om effectief te blijven. Behalve dat dit niet te begrijpen is, is het ten diepste verwarrend voor de christen die Bijbels wil leven.
Vandaag de dag worden nieuwe christenen geconfronteerd
met een prioriteiten-crisis. In welke
context moeten ze hun toewijding aan God uiten?
Wie voorziet er in zorg voor hun ziel en richting
voor hun ijver? Waarschijnlijk denken ze dat het
‘christen zijn’ iets is als een groot warenhuis.
Emotionele problemen worden afgehandeld door
de afdeling voor christelijke therapie. Zendingskriebels
worden gekriebeld door de sectie voor
evangelisatie. Op de elektronica-afdeling kun je
door de onderwijsbediening zappen (radio, tv...
de keuze is aan jou!). En gemeenschap kun je
vinden in een van de vele gespecialiseerde gemeenschapgroepen
op de derde verdieping.
Is dit werkelijk volgens het nieuwtestamentische patroon?
Onthoud alsjeblieft goed die ene zin: “Wat ik niet zeg, bedoel ik ook niet!”
campus, de militaire kapel, etc.), ziekenhuizen, internationale en regionale bedieningen en op de bres gaan staan voor bepaalde misstanden binnen het kader van alle christelijke aandachtsgebieden. Zulke organisaties moeten wel goed bedenken dat ze ‘nauwelijks wettig’ zijn. Op het moment dat een gemeente volwassen wordt en de dingen waar de organisatie mee bezig is kan overnemen, moet de organisatie bereid zijn om direct op te houden te bestaan.”
– David Powlison
Het werk van de para-kerkelijke beweging is
rechtmatig en hulpvol wanneer het zich richt op
die gebieden die overduidelijk
buiten het bereik van de
plaatselijke gemeentes in
een bepaald geografisch gebied
liggen (Wycliffe Bijbelvertaling
is een goed voorbeeld).
Ook Sovereign Grace
Ministries heeft voordeel bij
en ondersteunt een aantal
para-kerkelijke organisaties
en we danken God hiervoor.
Zelfs wanneer de activiteiten
van de para-kerkelijke beweging
‘kerkachtig’ zijn (en
dus minder Bijbels), is er
geen twijfel over de goed
bedoelde inspanning van de
para-kerkelijke leiders of
over de vrucht die deze bedieningen
voortbrengen
(mijn eerste ervaring van
gemeenschap als nieuwe
christen was bij een van deze
para-kerkelijke organisaties,
één die tegenwoordig
nog steeds actief is). Het is
echter absoluut belangrijk
om ons te realiseren dat deze bedieningen veelal bestaan omdat de plaatselijke gemeente tekort geschoten is in het uitvoeren van haar Bijbelse opdracht.
Para-kerkelijke organisaties zijn hét bewijs van
de niet ingeloste schuld van de plaatselijke gemeente.
Onbedoeld hebben veel van deze bedieningen het nieuwtestamentische patroon ontkend en zijn ze een ‘alternatief’ geworden voor de plaatselijke gemeente. Wanneer dat het geval is, is een bediening een gevaarlijk virus geworden, ongeacht de intentie of zelfs het succes. Ons respect voor deze bedieningen mag ons er niet van weerhouden om ze verantwoording te laten afleggen over Bijbelse criteria. Er zijn vier gebieden in het bijzonder waar de para-kerkelijke beweging, de rol die God aan de lokale kerk heeft gegeven, zich onrechtmatig kan toe-eigenen.
Ze kunnen een alternatieve autoriteit vormen. Op het moment dat zich persoonlijke problemen voordoen in het leven van een gelovige, is er géén vervanging voor de gezalfde en onderscheidende zorg van een oudste aan wie deze ziel is toevertrouwd (1 Pet. 5:2-3). Echter, in een wereld van tv-bedieningen, christelijk pastoraatcentra en zendingsorganisaties kunnen we gemakkelijk vergeten dat God oudsten geroepen heeft om de primaire bron van geestelijk overwicht te zijn.
Wanneer een para-kerkelijke organisatie nalaat
om de voorrang van de plaatselijke gemeente te
erkennen, verkleint het daardoor het belang van
de herderlijke zorg en autoriteit. Een voorganger
die ik ken kwam in een benarde positie terecht
nadat hij een gemeentelid had begeleid. Terwijl
hij deze persoon had aangemoedigd om een
groeispurt te maken door mogelijkheden om te
dienen aan te grijpen, had een christelijke counselor
het advies van de voorganger naast zich
neergelegd en haar op het hart gedrukt om vooral
niet te dienen. Zulke botsingen zijn onvermijdelijk
wanneer de nadruk op de lokale gemeente
wordt verschoven en haar gezag verkleind wordt
door alternatieven.
Ze kunnen alternatieve structuren creëren. De plaatselijke gemeente is de nieuwtestamentische structuur voor zorg, discipelschap en zending. Er is niets dat dit kan vervangen. Het is een mysterieuze instelling, door God ingesteld als een middel van genade voor onze groei. Waar ze hooggeacht en gebouwd wordt, zullen mensen groeien en in staat zijn om nieuwtestamentisch christendom te ervaren. Waar ze over het hoofd gezien en gemarginaliseerd wordt, zul je waarschijnlijk onvolwassen en niet-verbonden christenen vinden met een bekrompen begrip van het evangelie.
Ik kan geen nieuwtestamentisch voorbeeld vinden
van een bediening die onafhankelijk van de
plaatselijke gemeentes functioneert. Conferenties,
radioprogramma's en online gemeenschap
kunnen zeker iets toevoegen aan de gemeente,
maar ze zijn het meest effectief wanneer ze werken
onder de leiding en de verantwoordelijkheid
van een gemeente.
In zijn kernachtige kritiek op het hedendaagse evangelicalisme ziet David Wells de explosieve groei van de para-kerkelijke beweging als nog een aanwijzing van hoe “de consumptiecultuur is binnengedrongen in de evangelische kerk van tegenwoordig.” Hij merkt op dat het effect het grootst is op de “structuur van evangelicalisme” en hij zegt dat het “een opmerkelijke verandering en decentralisatie van de evangelische wereld weergeeft sinds de jaren direct na de oorlog.”
Waar heeft de ‘consumptiecultuur’ - die je in vele para-kerkelijke organisaties terugvindt - ons van gedecentraliseerd? Niets minder dan van de voorrang van de gezonde Bijbelse leer en van het centraal stellen van de plaatselijke gemeente. Als één van deze twee dingen wegvalt, is het zeker dat het andere volgt, waardoor er een heleboel ‘goede’ alternatieven ontstaan, die in feite met het beste van God concurreren.
Ze kunnen een alternatief getuigenis vormen. De lokale gemeente is een waanzinnig concept. Het verwart de experts door de mogelijkheid om mensen die lijnrecht tegenover elkaar staan in hun verlangens, voorkeuren en culturen met elkaar te verenigen, om zo een schitterende uiting te zijn van eenheid in verscheidenheid. Op de één of andere manier geeft onze ‘verenigde verscheidenheid’ Gods ‘verenigde verscheidenheid’ weer, waardoor we een getuigenis worden van de kracht van God voor onze maatschappij.
Geeft het werk van de para-kerkelijke beweging dezelfde getuigenis? Meestal niet. Het sterke punt van dergelijke bedieningen - hun primaire focus op specifieke noden - is tegelijk ook de grootste zwakte. Specialisatie verhindert ze om de prachtige verscheidenheid te beleven die kenmerkend kan zijn voor een plaatselijke gemeente.
Voor Paulus was verscheidenheid een kracht.
Laat het een gave of een functie zijn, een voorkeur
of verlangen, Paulus leerde dat verscheidenheid
onderlinge afhankelijkheid creëert – een behoefte
aan elkaar's verschillen (1 Kor. 12:12-26).
Het zou ondenkbaar zijn voor Paulus om welke
groep dan ook, of het nu zakenmensen of motorrijders
zijn, aan te moedigen om een identiteit
onafhankelijk van de lokale gemeente te vestigen.
'Christen zijn' is nooit bedoeld om op te
splitsten in ‘onderwijs-bedieningen’,
‘gaarkeukens’ of ‘speciale interesse-groepjes’. Wij
zijn de plaatselijke gemeente, prachtig in verscheidenheid
en met krachtige doeltreffendheid.
Ze kunnen een alternatieve voorraadkamer worden. Als je ooit een campagne van Billy Graham hebt bezocht, zul je waarschijnlijk het volgende gehoord hebben toen de collecte werd opgehaald: “Geef alsjeblieft niets van je tienden aan deze organisatie. Die behoren toe aan de plaatselijke gemeente.” Wat is de motivatie achter deze navolgenswaardige en zeldzame praktijk? Een bewustzijn dat de plaatselijke gemeente – en niet een para-kerkelijke organisatie – door God is aangewezen als ‘voorraadkamer’(Maleachi 3:10).
Ik heb geen bezwaar tegen het sponsoren van een kind in nood of een collecte voor een hongersnood. Het programma van de para-kerk zorgt er echter regelmatig voor dat middelen (zowel tienden als tijd) bij de plaatselijke kerk weggehouden worden. Dergelijke aanspraken missen Bijbelse onderbouwing. Het is interessant om op te merken dat op het moment dat de kerk in Jeruzalem in nood was, Paulus de andere kerken verzamelde om een offer te brengen. Hij richtte niet een onafhankelijke christelijke hulporganisatie op. Door het hele nieuwe testament horen we het principe van het ‘doorstromen’ van middelen door de lokale gemeente weerklinken.
Door de jaren heen hebben
para-kerkelijke organisaties
veel belangrijke doelen gediend.
Onze gemeente heeft
van ze geleerd en geprofiteerd.
Maar hun effectiviteit
moet ons er niet van weerhouden
om een aantal vragen
te stellen. Moeten we
enthousiast geven aan organisaties
die geen precedent
hebben in het Woord? Is het nieuwtestamentisch
patroon, met nadruk op de gemeente, niet meer
toereikend? Moeten we maar aannemen dat de
effectiviteit van para-kerkelijke organisaties in
het verleden hun toekomstige bestaan geldig
maakt? Als we deze vragen Bijbels beantwoorden
in plaats van sentimenteel of pragmatisch, zullen
de conclusies ons wellicht verbazen.
Overal waar capabele gemeenten bestaan of ontstaan zouden para-kerkelijke organisaties de Bijbelse rechtmatigheid en voorrang van de kerk moeten erkennen. Nadat ze getracht hebben om de plaatselijke gemeente toe te rusten, zouden ze zich langzamerhand moeten herpositioneren om te functioneren onder het gezag van het leiderschap van de gemeente. Voor velen zal dit een radicaal voorstel zijn. Maar als het eenvoudige patroon van de Bijbel al radicaal aandoet, weten we zeker dat de kerk afgedwaald is.
Wat zou er gebeuren als God de heldhaftige
ijver van para-kerkelijke organisaties samen
smeedde met een Bijbelse overtuiging voor de
plaatselijke gemeente? Dat zou een revolutie in
de kerk zijn... en de wereld zou er nooit meer
hetzelfde uitzien!
HET ‘VRIJE TIJD’ VIRUS
Sasha houdt van de gemeente - zolang het haar vrije tijd niet in de weg staat. Hoewel ze net 40 is geworden, is haar honger naar plezier evenredig gegroeid met haar inkomen en kan het gemakkelijk concurreren met die van vrouwen die half zo oud zijn als zij. Reizen, sport, theater, film, 500 kabelzenders... er is zoveel te doen en zo weinig tijd. Met de hoge druk van haar baan, gelooft ze gewoon dat ze deze afleidingen nodig heeft om haar uitgeputte ziel te verfrissen.
Het is geen verrassing
dat Sasha's streven
weinig tijd overlaten
voor God of voor
Zijn gemeente. In de
zondagsdienst (als ze
al komt) blijft ze aan
de kant staan kijken, waar ze meestal de dienst
bekritiseert en zorgvuldig iedereen ontwijkt die
vragen stelt over de keuzes voor haar manier van
leven. Haar kleine groep-bezoek is nogal grillig.
Met alle druk op haar, heeft ze weinig behoefte
aan een van die ‘wettische’ praatjes over toewijding.
Ze is per slot van rekening lid geworden,
toch? En waarom zou God haar met al deze mogelijkheden
zegenen als Hij niet wilde dat ze er
van zou genieten?
Sasha heeft het ‘vrije tijd' virus (de Bijbel zou
het hoogstwaarschijnlijk een afgod noemen). Ze
verleidt christenen om te feesten aan haar tafel
en beloont hun gulzigheid met jaren geestelijke
onvruchtbaarheid. Vermaak verleidt ons op subtiele
wijze om onze tijd te investeren, niet per sé
in kwaad, maar in irrelevantie.
De valkuil van vermaak is niet de noodzaak, maar de bevrediging. Het is net als een van de ‘Magic Fingers’ trillende bedden die je in sommige oude motels vindt. Het kost je veel geld en je voelt je maar heel even goed. Maar al snel zijn die tijd en het geld verdwenen en zijn wij nog steeds op dezelfde plek.
Waar kritiekloos van vrije tijd genoten wordt, zal de kerk langzamerhand van profetisch naar passief veranderen, terwijl ze met mooie woorden haar achteruitgang verdedigt. Vraag maar aan Sasha.
WAT LAAT JIJ ACHTER?
In de klassieker ‘Drum Major Instinct’ beschrijft Martin Luther King zijn hoop voor leven en dood:
“Ik laat geen geld achter, ik zal ook geen mooie, luxe spullen uit het leven achterlaten. Het enige dat ik achter wil laten, is een toegewijd leven. En dat is alles wat ik wilde zeggen...”
Terwijl je het boek uitleest vertrouwen wij er op, dat je er nieuwe inzichten en ideeën aan overhoudt om je kleine groep nog beter te maken. Ons doel met dit boek gaat echter veel verder. We hebben getracht om voorbij het doel van de kleine groepen te schrijven, vanwege het doel waarvoor ze bestaan - de glorierijke bruid van Christus, de gemeente.
Hou van je gemeente. Leg je leven af voor je gemeente. Giet je verlangens en energie uit om Gods plan voor de kerk te vervullen. Je kleine groep heeft een enorm potentieel - bewapen het voor het welzijn van je gemeente. Omdat God je daar geroepen heeft. Daar is het waar Hij je verandert. Dit is waar Hij wil dat je een toegewijd leven achterlaat.
En dat is alles wat ik wilde zeggen.
GROEPSDISCUSSIE
- Waar heb je zo'n sterke mening over dat je in een gesprek ‘met de vuist op tafel zou slaan’? (bijvoorbeeld: politiek, milieu, cavia’s fokken...)
- Is het werkelijk van essentieel belang om als christen lid van een gemeente te zijn?
- Wat verwacht je kerk van jou?
- Hoe goed dient jouw kleine groep elkaar? En de lokale kerk? En de gemeenschap? Moet er iets veranderen?
- Lees hardop Efeze 3:10-11. Wat zeggen deze verzen ons over het belang van de kerk?
- Zijn er op dit moment ook carrière-doelen of hobby's die je toewijding en bijdrage aan de gemeente in gevaar brengen?
- Wat is de belangrijkste reden voor de auteur om vragen te stellen bij de para-kerkelijke beweging?
- Ben jij onderworpen aan de geestelijke autoriteit van je oudsten? Stemmen anderen in met jouw beoordeling?
- Steek jij je tijd en energie in iets wat op de schaal van de eeuwigheid geen nut heeft?
- Leef je voor de kerk of is de kerk slechts een bijzaak in je leven?
AANBEVOLEN LITERATUUR
The body, Charles Colson en Ellen Santilly Vaughn (Dallas, TX: Word Publishing, 1992)
The church, Edmund Clowney (Downers Grove, IL: InterVarsity Press, 1995)
Life in the Father’s house, Wayne Mack en David Swavely (Phillipsburg, PA: P&R Publishing, 1996)
Spiritial disciplines within the church, Donald Whitney (Chicago, IL: Moody Press, 1996)