Kunnen herboren mensen uit het boek van het leven geschrapt worden?
Uit Bijbelse Boeken en Preken
Door John Piper
Over Volharding van de Heiligen
Een deel van de Taste & See-serie
Vertaling door Bert Dijkhoff
U kunt ons helpen door de herziening van deze vertaling voor de nauwkeurigheid. Hier meer (English).
Overdenking van Openbaring 3:5
Openbaring 3:51
Wie overwint mag zich ook in het wit kleden. Ik zal zijn naam niet uit het boek van het leven schrappen, maar juist voor hem pleiten ten overstaan van mijn Vader en zijn engelen.
Het einde van het jaar is nabij. En eindes doen ons nadenken over volharding. We hebben het (bijna) vol weten te houden tot weer een nieuw jaar. Zullen we het nog een jaar vol weten te houden? Belangrijker nog: Zullen we standhouden, zoals Jezus zegt, tot het einde en zo gered worden (Marcus 13:13)? Volharding is een prachtige belofte en gave. Het gaat niet zonder strijd. Maar we strijden als overwinnaars. Dus ik wil u vanaf hier aan het einde van het jaar aanmoedigen om de goede strijd weer te strijden en er het volste vertrouwen in te hebben dat God uw naam niet uit het boek van het leven zal schrappen.
De prachtige Bijbelse waarheid dat de heiligen tot het einde zullen volharden in het geloof en zullen worden gered, wordt fel bestreden, generatie na generatie. Desondanks blijft de waarheid overeind staan, stevig rustend op de onaantastbare trouw van God om de redding van zijn uitverkorenen te volbrengen. Hij plande dat in de eeuwigheid, kocht dat met Christus’ dood aan het kruis, en past het toe door de Heilige Geest.
In Romeinen 8:30 staat: “Wie Hij heeft vrijgesproken, heeft Hij ook laten delen in zijn luister.” Anders gezegd, tussen de gebeurtenis van de rechtvaardiging door het geloof aan het begin van ons Christelijk leven, en de gebeurtenis van verheerlijking bij de wederopstanding van onze lichamen (Filippenzen 3:21), zullen er geen uitvallers, uitgekochten of verstotenen zijn. “Zij die hij rechtvaardigde, verheerlijkte hij ook” – zij allen. God zal degenen die hij heeft vrijgesproken behoeden en verheerlijken, en er voor zorgen dat ze blijven geloven, volharden tot het einde en gered zullen zijn.
1 Johannes 2:19 beschrijft hoe we de ogenschijnlijke uitvallers moeten duiden: “Ze zijn uit ons midden voortgekomen maar ze hoorden niet bij ons, want als ze werkelijk bij ons hadden gehoord, zouden ze bij ons gebleven zijn. Maar het moest aan het licht komen dat niemand van hen bij ons hoorde.” Met andere woorden, falen in de volharding is niet een teken dat je waarlijk herboren en vrijgesproken kunt worden en daarna verloren kunt zijn. Integendeel, dat falen om te volharden is een teken dat je nooit echt deel uitmaakte van de wedergeboren mensen van God. Dat is het expliciete punt uit 1 Johannes 2:19.
Desondanks zijn er teksten waardoor sommigen werden overgehaald om deze leer af te wijzen. Die waarop ik hier reflecteer is Openbaring 3:5 waar de Heer Jezus zegt: “Wie overwint mag zich ook in het wit kleden. Ik zal zijn naam niet uit het boek van het leven schrappen, maar juist voor hem pleiten ten overstaan van mijn Vader en zijn engelen.”
Sommigen zeggen dat dit een onfeilbare tekst is tegen de leer van de volharding der heiligen. Zij nemen aan dat wanneer er in Openbaring 3:5 staat dat God de naam van iemand niet uit het boek van het leven zal schrappen, dit indirect inhoudt dat hij anderen wel uit het boek van het leven schrapt, en dat dit mensen zijn die ooit vrijgesproken waren en later verdoemd zijn. Maar klopt die aanname?
De belofte “ik zal zijn naam niet uit het boek van het leven schrappen” houdt niet persé in dat bij sommigen de naam wel geschrapt wordt. Het zegt eenvoudigweg tegen degene die in het boek staat en die overwint in het geloof: ik zal nooit uw naam wissen. Anders gezegd: geschrapt worden is een beangstigend vooruitblik en zal ik niet zal laten gebeuren. Ik zal u veilig in het boek bewaren. Dat is een van de beloftes die gedaan is aan zij die volharden en overwinnen. Er staat niet dat zij die falen in de overwinning en zich afwenden van Christus, in het boek waren genoteerd maar geschrapt worden.
In feite staan er twee andere verzen in Openbaring die lijken te beweren dat wanneer je naam genoteerd is in het boek, dit betekent dat je zeer zeker zult volharden en overwinnen. Kijk eens goed naar Openbaring 13:8. “Alle mensen die op aarde leven zullen het beest aanbidden, iedereen van wie de naam niet vanaf het begin van de wereld in het boek van het leven staat, het boek van het lam dat geslacht is.” Deze vers duidt erop dat zij van wie de namen in het Lams boek van het leven “vanaf het begin van de wereld” waren genoteerd, vast en zeker niet het beest zullen aanbidden. Anders gesteld, dat onze namen in het boek van het leven zijn geschreven vanaf het begin van de wereld lijkt te betekenen dat God ervoor zal zorgen dat je niet afvallig wordt en het je gunt te volharden in loyaliteit jegens God. In het boek staan, wil zeggen dat je niet afvallig zult worden.
Neem ook eens Openbaring 17:8 in overweging: “Het beest dat je zag, was, en is niet; het stijgt binnenkort op uit de onderaardse diepte en zal vernietigd worden. Alle mensen die op aarde leven van wie de naam niet vanaf het begin van de wereld in het boek van het leven staat, zullen verbaasd zijn bij het zien van het beest, omdat het was, niet is, en toch weer zal zijn.” Weer blijkt dat de vermelding van iemands naam in het boek van het leven vanaf het begin van de wereld, die persoon beschermt tegen het “verbaasd” zijn over het beest. Degenen van wie de namen niet in het boek van het leven zijn geschreven vanaf het begin van de wereld, zullen wel verbaasd zijn. Als je naam erin geschreven is, zul je niet verbaasd zijn over het beest.
De les hier is dat het effectief is wanneer je naam geschreven staat in het boek. Dat wil zeggen dat het een kenmerkend effect heeft op iemands reacties. De inschrijving met je naam in het Lams boek van het leven vanaf het begin van de wereld garandeert dat je het beest niet zult aanbidden of dat je je erover verbaast. Johannes zegt niet: “Als je het beest aanbidt, wordt je naam geschrapt.” Hij zegt: “Als je naam erin staat, zul je het beest niet aanbidden.”
Dit past bij Openbaring 3:5: “Wie overwint … Ik zal zijn naam niet uit het boek van het leven schrappen.” De overwinning die vereist is volgen 3:5 wordt gegarandeerd in 13:8 en 17:8. Dat is geen tegenstelling meer want Paulus zei: “Blijf u inspannen voor uw redding … want het is God die zowel het willen als het handelen bij u teweegbrengt, omdat het Hem behaagt” (Filippenzen 2:12-13). Het is geen onzin om de voorwaarde te stellen: als je overwint, zal God je naam niet schrappen (3:5), en om de garantie te geven: als je naam is genoteerd, zul je overwinnen (13:8 en 17:8). Gods “opgeschrevenen” moeten echt overwinnen en zullen echt overwinnen. De ene kant benadrukt onze verantwoordelijkheid, de andere kant benadrukt Gods soevereiniteit.
Het praktisch effect van deze waarheid is niet dat we luchthartig om kunnen gaan met het geloof, de liefde en heiligheid. Er is waakzaamheid (Hebreeën 3:12), moeite (Lucas 13:24) en streven (Hebreeën 12:24) nodig in het Christelijk leven. Eerder is het effect dat we kunnen bouwen op de garantie dat we niet op onszelf zijn aangewezen in deze “geloofsstrijd.” De God die u riep, is de trouwe God die “u tot het einde toe de zekerheid geeft dat u geen blaam zal treffen op de dag van onze Heer Jezus Christus” (1 Korintiërs 1:8). “Hij die u roept is trouw en komt zijn belofte [van verheerlijking] na” (1 Thessalonicenzen 5:24). Hij zal de redding die hij begon, voltooien (Filippenzen 1:6). Wij worden beschermd door Gods kracht (1 Petrus 1:5). We moeten strijden want alleen wie standhoudt tot het einde zal worden gered (Marcus 13:13). En we zullen strijden want Hij rust ons toe met al het goede, zodat u zijn wil kunt doen en Hij brengt in ons tot stand wat Hem welgevallig is (Hebreeën 13:21).
(Dit artikel is oorspronkelijk geschreven in 1997 en is gepubliceerd in Taste and See.)
Noot van de vertaler
1 Bijbelteksten zijn geciteerd uit de Nieuwe Bijbelvertaling van 2021 (NBV21)