Leven naar het geloof
Uit Bijbelse Boeken en Preken
Door Ligonier Ministries Staff
Over Geloof
Een deel van de Tabletalk-serie
Vertaling door Bert Dijkhoff
U kunt ons helpen door de herziening van deze vertaling voor de nauwkeurigheid. Hier meer (English).
“Abraham antwoordde: ‘God zal zich zelf van een offerlam voorzien, mijn zoon’” (Genesis 22:8)1.
- Genesis 22:1-14
Tot zover hebben we veel facetten besproken over wat het betekent om naar het geloof te leven. We zagen dat het geloof dat we hebben, geen blind geloof is maar meer is gebaseerd op de historische daden van God. We hebben ook gezien hoe het geloof dienend is voor onze redding en hoe het geloof in relatie staat tot de hoop op wederopstanding.
Hoewel we weten dat we goede redenen hebben om ons geloof in God te stellen, betekent dit niet dat het geloofsleven altijd gemakkelijk zal zijn. Soms als God ons oproept om te handelen, weten we niet zeker wat God via ons plant. Soms moeten we Hem vertrouwen als het moeilijk gaat.
Het leven van Abraham is hiervan een goed voorbeeld. Weet u nog dat Abraham enorm veel nakomelingen was beloofd (Genesis 15:1-6)? Maar toen God de gift van een zoon aan Abraham uitstelde, nam Abraham het heft in eigen hand en werd vader van Ismaël bij dienstmeid Hagar (16:1-16). Hoewel God beloofde om Ismaël veel nakomelingen te geven, was hij niet het kind van de belofte. Eindelijk, na lang wachten, werd het kind van de belofte, Isaac, uit Abraham en Sara geboren (21:1-7).
Stelt u zich eens voor wat een vreugde het gaf om de geboorte van de beloofde zoon mee te maken. God deed het onmogelijke en gaf een kind aan een paar dat al op leeftijd was – een paar, en dat moeten we nooit vergeten, dat niet eerder een kind had gekregen. Vertrouwen op God leverde hen deze fantastische beloning op.
Maar het verhaal hield daar niet op. In de passage van vandaag wordt Abraham opgeroepen om deze beloofde zoon te offeren (22:1-2). Hoewel wij nooit zullen worden opgeroepen dat te doen, kunnen we ons enigszins voorstellen hoe zwaar dat Abraham moet hebben gevallen. Immers, God riep hem op om zijn na lange tijd geboren beloofde zoon en erfgenaam op te geven.
Wanneer we de rest van het verhaal lezen weten we dat Abraham gehoorzaamde. Maar we moeten niet denken dat deze gehoorzaamheid een makkie was. Want Abraham ging niet meteen op pad – hij stelde de reis tot de morgen uit (vers 3). Sterker nog, hoewel Abraham aan Isaac verteld dat God voor een offerlam zou zorgen (vers 8), vragen we ons af hoe gemakkelijk het voor hem zou zijn geweest dat te geloven vooral omdat God hem nooit had verteld dat te doen. God kwam uiteindelijk met dat lam – schijnbaar op het laatste moment (verzen 9-14) – maar tot dan toe moest Abraham God vertrouwen onder moeilijke omstandigheden.
Coram Deo2
Dr. Sproul zegt dat “leven naar het geloof betekent dat we ons soms uit alle macht met de vingernagels vastklampen aan een kale rots terwijl we vertrouwen op een onzichtbare God.” Dat is wat Abraham deed toen hem gezegd werd Isaac te offeren. Als uw leven overeenkomt met die uitspraak, denk er dan aan dat u moet blijven vertrouwen op God.
Passages voor verdere bestudering
Job 1:20-21
Habakuk 3:17-13
Mattheüs 15:21-28
Hebreeën 11:32-40
Noot van de vertaler
1 Bijbelteksten zijn geciteerd uit de Nieuwe Bijbelvertaling van 2021 (NBV21)
2Latijn voor ‘onder God’ of ‘in de nabijheid van God’