Norma normata: Een regel die gehanteerd wordt
Uit Bijbelse Boeken en Preken
Door R.C. Sproul
Over Waarheid
Een deel van de Right Now Counts Forever-serie
Vertaling door Bert Dijkhoff
U kunt ons helpen door de herziening van deze vertaling voor de nauwkeurigheid. Hier meer (English).
Het Latijns woord credo betekent eenvoudigweg “Ik geloof.” Het geeft het eerste woord weer van de Apostolische Geloofsbelijdenis. Door de hele kerkgeschiedenis is het voor de kerk nodig geweest om een geloofsverklaring aan te nemen en te omarmen om het Christelijke geloof te verhelderen en om ware inhoud te onderscheiden van verkeerde en misleidende weergaves van het geloof. Deze geloofsleer verschilt van de Schrift in die zin dat de Schrift de norma normans (“de heersende regel”) is terwijl de geloofsleer norma normata (“een regel die gehanteerd wordt”) betreft.
Historisch hebben Christelijke geloofsbelijdenissen alles omvat, van korte beweringen tot uitgebreide verklaringen. De vroegste Christelijke geloofsbelijdenis kan in het Nieuwe Testament gevonden worden en verkondigt: “Jezus is Heer.” Het Nieuwe Testament geeft een enigszins cryptische stelling over deze verklaring namelijk dat niemand deze belijdenis kan doen behalve door de Heilige Geest. Wat moeten we daarvan begrijpen? Aan de ene kant vertelt het Nieuwe Testament ons dat mensen God met hun lippen kunnen eren terwijl hun harten ver van Hem zijn. Dat wil zeggen, mensen kunnen geloofsbelijdenissen opzeggen en concrete geloofsverklaringen doen zonder echt in deze verklaringen te geloven. Waarom zou dan het Nieuwe Testament beweren dat niemand deze verklaringen veilig door de Heilige Geest kan doen? Misschien was dat vanwege de kosten verbonden met het maken van een dergelijke geloofsbelijdenis in de situatie van het oude Rome.
De loyaliteitsgelofte die Romeinse burgers moesten afleggen om hun trouw te tonen aan het keizerrijk in het algemeen en aan de keizer in het bijzonder, bestond uit het publiekelijk uitspreken van “Kaisar Kurios” ofwel “Caesar is heer.” In de kerk van de eerste eeuw wrongen Christenen zich in rare bochten om gehoorzaam te zijn aan de ambtelijke rechtsmacht inclusief de onderdrukkende maatregelen van Caesar, en toch, toen het kwam tot de publieke verklaring dat Caesar heer is, konden Christenen dat niet met een goed geweten doen. Als vervanging voor de uitdrukking “Caesar is heer” legden de vroege Christenen hun verklaring af door te zeggen: “Jezus is Heer.” Dat doen is het provoceren van de woede van de Romeinse regering, en in veel gevallen kostte het de Christen zijn leven. Daarom hadden mensen de neiging om onder de publieke verklaring uit te komen tenzij ze bewogen waren door de Heilige Geest om het toch te doen. De simpele geloofsbelijdenis “Jezus is Heer” of uitgebreidere verklaringen zoals de Apostolische Geloofsbelijdenis geven een samenvatting van principiële en essentiële lessen. De geloofsbelijdenissen vatten de inhoud van het Nieuwe Testament samen.
De geloofsbelijdenissen maakten ook gebruik van deze samenvatting om de ketters van de vierde eeuw buiten te sluiten. Met de verkondiging van de geloofsbelijdenis van Nicea bevestigt de kerk categorisch haar geloof in de heiligheid van Christus en de leer van de Drievuldigheid. Deze bevestigingen werden gezien als essentiële waarheden van het Christelijk geloof. Ze waren essentieel want zonder acceptatie van deze waarheden zou elke claim op het christendom gezien worden als een valse claim.
Ten tijde van de Reformatie was er een verspreiding van geloofsbelijdenissen omdat de protestantse gemeenschap het nodig vond, in het licht en in de hitte van de onenigheid in die tijd, om concrete verklaringen te geven over wat men gelooft en waarin hun geloof verschilt van de rooms-katholieke theologie. Rome zelf voegde zijn geloofsverklaringen toe via de Concilie van Trent middenin de zestiende eeuw als reactie op de protestantse beweging. Maar elke protestantse groep, zoals de Lutheranen, de Zwitserse gereformeerden en de Schotse gereformeerden, vond het nodig om de door hen bevestigde waarheden te verhelderen. Dit was noodzakelijk geworden, niet alleen vanwege verschillen van mening binnen de gereformeerde partijen, maar ook om de protestantse positie duidelijk te maken met het oog op veelvoorkomende verkeerde interpretaties afkomstig van de rooms-katholieke tegenstanders. De zeventiende-eeuwse geloofsbelijdenis die bekend staat als de belijdenis van Westminster, is een van de nauwkeurigste en meest complete geloofsbelijdenissen die de Reformatie heeft voortgebracht. Het is een voorbeeld van precisie en Bijbelse orthodoxie. Maar vanwege haar lengte en uitgebreidheid is het moeilijk om twee voorstanders van de belijdenis van Westminster te vinden, die het eens zijn over elk afzonderlijk, concreet punt. Daarom beperken kerken die de belijdenis van Westminster of vergelijkbare geloofsbekentenissen hanteren, gewoonlijk de eisen bij acceptatie door een erkenning van “het leerstelsel dat het bevat.” Deze latere protestantse belijdenissen zijn niet alleen bedoeld om te erkennen wat ze zien als essentieel voor het christendom, maar zijn vooral ter verduidelijking van de details voor die specifieke religieuze gemeente die zo’n uitgebreide geloofsbelijdenis wenst te hanteren.
Vandaag de dag is er een sterke afkeer in opkomst tegen belijdenissen van enige rang of stand. Aan de ene kant schuwt het relativisme dat de moderne cultuur is binnengedrongen, elke erkenning van de absolute waarheid. Dat niet alleen, we hebben ook een sterk negatieve reactie gezien tegen het rationeel en vastgesteld karakter van de waarheid. Geloofsbelijdenissen zijn een poging om een samenhangend en eenduidig begrip van het hele bereik van de Schrift te laten zien. In die zin zijn het korte beweringen van wat we van oudsher systematische theologie hebben genoemd. Het idee achter systematische theologie is dat alles wat God zegt samenhangend en niet tegenstrijdig is. Dus, hoewel deze geloofsbelijdenissen niet ontstaan zijn door middel van pure rationele speculatie, toch zijn ze op zo’n manier opgeschreven dat ze begrijpelijk zijn en voor het verstand te bevatten zijn. Zonder zulke belijdenissen zou theologische anarchie heersen in de kerk en in de wereld.