Plicht en eerbied

Uit Bijbelse Boeken en Preken

Ga naar:navigatie, zoeken

Verwante bronnen
More Door R.C. Sproul
Auteur Index
More Over Waarheid
Onderwerp Index
Over deze vertaling
English: Duty and Honor

© Ligonier Ministries

Share this
Onze Missie
Deze vertaling is van het Evangelie Vertalingen, een online dienst, de evangelie gecentreerde boeken en artikelen vrij verkrijgbaar in elke natie en taal.

Hier meer (English).
Hoe u kunt helpen
Als u goed Engels spreken, kunt u met ons vrijwillig als vertaler.

Hier meer (English).

Door R.C. Sproul Over Waarheid
Een deel van de Right Now Counts Forever-serie

Vertaling door Bert Dijkhoff

Review U kunt ons helpen door de herziening van deze vertaling voor de nauwkeurigheid. Hier meer (English).


Enkele jaren geleden nam ik in Jackson, Mississippi, deel aan een discussie met een aantal zakenmannen. Gedurende het gesprek had een van de mannen het over een man die niet bij de vergadering aanwezig was. Hij zei: “Hij is een eerbiedwaardige man.” Toen ik deze opmerking hoorde, spitsten zich mijn oren want ik meende even te horen dat er buitenlands werd gesproken. Ik besefte dat ik middenin het Diepe Zuiden was waar oude gebruiken niet geheel zijn verdwenen, desondanks kon ik het niet meteen vatten dat iemand vandaag de dag het woord eerbied gebruikt als term om iemand te beschrijven. De term eerbied is een beetje archaïsch geworden. We kunnen denken aan de beroemde speech die generaal Douglas MacArthur in West Point gaf getiteld: “Plicht, eerbied, land,” maar dat was meer dan een halve eeuw geleden. Tegenwoordig, is het woord eerbied nagenoeg verdwenen uit de Engelse taal. Vrijwel de enige keer dat ik dat woord nog in druk zie, is op bumperstickers die melden dat de eigenaar van het voertuig een kind heeft dat op de “Lijst van Eerbied” staat, maar “Lijst van Eerbied” is mogelijk het laatste, rudimentair overblijfsel van een vergeten begrip.

Ik spreek over eerbied omdat het woordenboek het woord eerbied opnoemt als belangrijkste synoniem voor het woord integriteit. Mijn aandacht in dit artikel gaat naar de vraag: “Wat betekent integriteit?” Als we gebruik maken van alledaagse definities die lexicografen ons geven en zoals we die kunnen vinden in Webster’s woordenboek, lezen we verschillende bijdragen. In eerste instantie wordt integriteit gedefinieerd als “compromisloze naleving van moraal en ethische principes.” Ten tweede, integriteit betekent “rechtschapenheid, degelijkheid van karakter.” Ten derde, integriteit betekent “eerlijkheid.” Ten vierde, betreft integriteit een “ongeschonden of complete toestand”. Ten vijfde en tot slot, integriteit betekent “onaangetast qua karakter”.

Deze definities beschrijven personen die bijna zo zeldzaam zijn als het gebruik van het woord eerbied. In de eerste plaats zou integriteit iemand beschrijven die we “een principieel persoon” noemen. Iemand die een principieel persoon is, zo definieert het woordenboek, is iemand die compromisloos is. Diegene is niet compromisloos in elke onderhandeling of discussie over belangrijke zaken maar is compromisloos ten aanzien van moraal en ethische principes. Zo iemand plaatst principes voor persoonlijk gewin. Het soort compromis is een deugd in een politiek correcte cultuur waarvan de politieke correctheid zelf aanpasbaar is met het waarde bepalend bijvoeglijk naamwoord politiek. Om politiek te zijn, moet je vaak iemand zijn die om alles compromissen sluit ook als het om principes gaat.

We zien ook dat integriteit verwijst naar de degelijkheid van het karakter en naar eerlijkheid. Als we bijvoorbeeld naar het Nieuwe Testament kijken, in de brief van Jakobus, geeft Jakobus een opsomming van waarden die in een Christelijk leven aanwezig horen te zijn. In het vijfde hoofdstuk van deze brief, in vers 12, schrijft hij: “Maar bovenal, broeders en zusters, zweer geen enkele eed, niet bij de hemel, niet bij de aarde, nergens bij. Laat uw ja ja zijn, en uw nee nee, anders zult u ervoor gestraft worden.[1]” Hier verheft Jakobus de betrouwbaarheid van wat iemand zegt, de simpele uitspraak van een ja of een nee, als een deugd die boven alles staat. Wat Jakobus bedoelt is dat integriteit een soort eerlijkheid vereist, die inhoudt dat als we zeggen iets te gaan doen, ons woord ons verbond is. We hebben geen heilige eden en geloftes nodig om vertrouwd te worden. Integere mensen kunnen vertrouwd worden op basis van wat ze zeggen.

In onze cultuur zien we keer op keer het verschil tussen een politicus en een staatsman. Iemand die ik ken gaf dat verschil in de volgende bewoording weer: een politicus is iemand die kijkt naar de eerstvolgende verkiezing terwijl een staatsman iemand is die kijkt naar de volgende generatie.

Er zit, toegegeven, een soort verkapt cynisme in zo’n verschil. Het idee dat politici mensen zijn die waardes of principes als compromis inzetten om verkozen te worden of om aan te blijven. Zo’n tekortkoming in waarden wordt niet alleen bij politici gevonden, maar ook dagelijks in de kerken die soms vol lijken te zitten met geestelijken die gretig bereid zijn om rond de evangelische waarheid een compromis aan te gaan ten gunste van hun huidige populariteit. Dat is dezelfde tekortkoming aan integriteit als die waardoor het volk Israël in het Oude Testament ten onder ging toen valse profeten dat verkondigden waarvan ze wisten dat de mensen het wouden horen, in plaats van wat God hen had opgedragen om te zeggen. Dat is de kern van het gebrek aan integriteit.

Als we het Nieuwe Testament erbij pakken, kijken we naar het voorbeeld bij uitstek als het gaat om een gebrek aan integriteit bij het oordeel over Jezus door de Romeinse prefect Pontius Pilatus. Na het onderzoeken en ondervragen van Jezus, deed Pilatus richting de tierende menigte de aankondiging: “Ik vind niets waaraan deze man schuldig is.” Toch, na deze verklaring, was Pilatus bereid om de Onberispelijke uit te leveren aan de razende meute. Dat was een duidelijk daad van politiek compromitteren waar principes en ethiek het raam uit werden gegooid om een hongerige menigte tevreden te stellen.

Terug naar het Oude Testament, naar de ervaringen van de profeet Jesaja zoals genoteerd in hoofdstuk 6 van dat boek. We herinneren ons dat Jesaja zag dat de Heer zat op een hoogverheven troon terwijl serafs de trisagion zongen: “Heilig, heilig, heilig.” In reactie op deze verschijning riep Jesaja: “Wee mij!,” waarmee hij een vloek over zichzelf uitriep. Hij zei dat “ik verga[2]” is de reden voor deze vloek. Wat Jesaja op dat moment ervoer was menselijk verval. Voordat hij deze visie had, werd Jesaja mogelijk gezien als de meest rechtschapen mens van het land. Hij was zeker van en vol vertrouwen in zijn eigen integriteit. Alles werd bijeen gehouden door zijn deugdzaamheid. Hij beschouwde zichzelf als een compleet mens maar zodra hij het ultieme voorbeeld en de norm voor integriteit en deugdzaamheid zag in het karakter van God, ervoer hij verval. Hij scheurde uiteen bij de naden toen hij besefte dat zijn integriteitsgevoel op z’n best huichelarij was.

Calvijn gaf aan dat dit het algemeen lot is voor menselijke wezens die zolang ze hun blik richting op het horizontale ofwel het aardse niveau van ervaringen, in staat zijn zichzelf te feliciteren en zichzelf te zien, met alle vleierij, als net iets minder dan halfgoden. Maar zodra ze hun blik richting de hemel richten en ook maar voor een moment bedenken wat voor soort wezen God is, staan ze te sidderen en te beven terwijl ze compleet ontdaan worden van elke illusie omtrent hun integriteit.

De Christen moet het karakter van God weergeven. De Christen mag geen compromis aangaan met betrekking tot ethische principes. De Christen is opgeroepen om iemand van eerbied te zijn, op wiens woord men kan vertrouwen.

Noot van de vertaler

  1. Tenzij anders vermeld zijn Bijbelteksten geciteerd uit de Nieuwe Bijbelvertaling (NBV) van 2004
  2. Herziene Bijbelvertaling (HBV)