Wat Geloofd John Piper van de Bedelingenleer, de Verbondsleer en de Nieuw Verbondsleer?

Uit Bijbelse Boeken en Preken

Ga naar:navigatie, zoeken

Verwante bronnen
More Door Desiring God Staff
Auteur Index
More Over The Covenants
Onderwerp Index
Over deze vertaling
English: What does John Piper believe about dispensationalism, covenant theology, and new covenant theology?

© Desiring God

Share this
Onze Missie
Deze vertaling is van het Evangelie Vertalingen, een online dienst, de evangelie gecentreerde boeken en artikelen vrij verkrijgbaar in elke natie en taal.

Hier meer (English).
Hoe u kunt helpen
Als u goed Engels spreken, kunt u met ons vrijwillig als vertaler.

Hier meer (English).

Door Desiring God Staff Over The Covenants

Vertaling door Andreas Murre

Review U kunt ons helpen door de herziening van deze vertaling voor de nauwkeurigheid. Hier meer (English).


Er zijn drie belangrijke theologische kampen als het gaat om zaken van wet, Evangelie en de structurering van Gods verlossende relatie met de mensheid: Bedelingenleer, de verbondsleer en de nieuwe verbondsleer.

Bedelingenleer

Het is moeilijk om de bedelingenleer samen te vatten als een geheel omdat er door de jaren heen meerdere vormen van zijn ontwikkeld. Algemeen zijn er drie belangrijke kenmerken.

Eerst, de bedelingenleer ziet dat God de relatie met de mensheid structureert verschillende stadia van openbaring die verschillende bedelingen afbakenen, of rentmeesterschap regelen. Elke bedeling is een „test” voor de mensheid om trouw te zijn aan de bijzondere openbaring van dat moment. Over het algemeen zijn er zeven bedelingen onderscheiden:

Onschuldig: voor de val Geweten: Adam tot Noach Overheid: Noach tot Babel Belofte: Abraham tot Mozes Wet: Mozes tot Christus Genade: Pinksteren tot opname Het Millennium: duizendjarig rijk

Ten tweede, de bedelingenleer houd vast aan een letterlijke interpretatie van de Schrift. Dit ontkent niet het bestaan van stijlfiguren en niet-letterlijke taal in de Bijbel maar het betekent eerder dat er een letterlijke betekenis zit achter de figuurlijke passages.

Ten derde, als resultaat van het letterlijke interpreteren van de Schrift houdt de bedelingenleer vast aan het onderscheidt tussen Israel (zelfs gelovig Israel) en de kerk. Met deze visie waren de beloften die gemaakt zijn aan Israel in het Oude Testament niet bedoeld als profetieën over wat God geestelijk zou doen voor de kerk, maar zal letterlijk worden vervuld voor Israel zelf (grotendeels in het millennium). Bijvoorbeeld, de belofte van een land wordt uitgelegd dat God op een dag volledig Israel in Palestina zal herstellen. In tegenstelling, zij die de bedelingenleer niet volgen zien de landbelofte meestal als profetie, in schimmige Oude-verbonds-vorm, van de grotere werkelijkheid dat God op een dag de hele kerk, Joden en heidenen, erfgenamen zal maken van de hele vernieuwde wereld. (Romeinen 4:13)

In veel opzichten is het dus beter om te zeggen dat de bedelingenleer leert dat er twee volken van God zijn. Hoewel zowel Joden en heidenen gered worden door Christus door geloof zal het gelovige Israel de ontvanger zijn van aanvullende „aardse” beloften (zoals welvaart in het specifieke land Palestina wat gerealiseerd wordt in het millennium). Deze beloften zijn niet van toepassing voor gelovige heidenen, hun voornaamste erfenis is „hemels”

Verbondsleer

De verbondsleer leert dat God de relatie met de mensheid structureert door verbonden in plaats van bedelingen. Bijvoorbeeld, we lezen in de Schrift uitdrukkelijk van verschillende verbonden die functioneren als grote etappes in de heilsgeschiedenis, zoals het verbond met Abraham, het geven van de wet, het verbond met David en het nieuwe verbond. Deze post-val verbonden zijn geen nieuwe testen voor de trouw van de mensheid aan elke nieuwe etappe van openbaring (zoals we dat zien in de bedelingenleer), maar eerder verschillende toedieningen van het eenvoudige, overkoepelende genadeverbond.

Het genadeverbond is een van de twee fundamentele verbonden in de verbondsleer. Het structureert Gods post-val relatie met de mensheid. Voor de val structureerde God Zijn relatie door het werkverbond. Het genadeverbond is het best te begrijpen in relatie met het werkverbond.

Het werkverbond werd ingesteld in de Hof van Eden en was de belofte dat volmaakte gehoorzaamheid beloond zou worden met het eeuwige leven. Adam was zondeloos geschapen maar in staat gesteld om in zonde te vallen. Als hij trouw was gebleven in de tijd van verleiding in de Hof (de „proeftijd”), dan zou hij niet meer in staat worden gesteld om in zonde te vallen en worden vastgezet in een eeuwige en onverbrekelijk recht staan voor God.

Maar Adam zondigde en had het verbond gebroken, daardoor onderwierp hij zichzelf en al zijn nakomelingen aan de straf voor het verbreken van het verbond, veroordeling. God in Zijn barmhartigheid stelde daarvoor in de plaats het genadeverbond welke is de belofte van verlossing en eeuwig leven voor hen die geloven in de (komende) Verlosser. De eis van volmaakte gehoorzaamheid voor het eeuwige leven is niet vernietigd door het genadeverbond maar veel meer vervuld door Christus ten behoeve van Zijn volk, omdat wij allemaal zondaren zijn en niemand meer kan voldoen aan de voorwaarde van volmaakte gehoorzaamheid door eigen prestaties. Het genadeverbond zet het werkverbond niet op zij maar vervuld het in Christus.

Zoals hierboven vermeldt benadrukt de verbondsleer dat er slechts een verbond van genade is, en dat al de verschillende verlossende verbonden die wij lezen in de Schrift enkel verschillende toedieningen zijn van dit verbond. Ter ondersteuning wordt er op gewezen dat een verbond in wezen een soeverein gegeven belofte is (meestal met bepalingen). En aangezien er slechts een belofte van verlossing is (namelijk, uit genade door het geloof) volgt daaruit dus slechts het genadeverbond. Alle specifieke verlossende beloften waar we van lezen (verbond met Abraham, door Mozes, enz.) zijn verschillende afgesloten uitingen van het genadeverbond.

Nieuwe Verbondsleer

De nieuwe verbondsleer houd meestal niet vast aan het werkverbond of het overkoepelende genadeverbond (hoewel ze pleiten voor slechts een weg tot zaligheid). Het essentiële verschil tussen de nieuwe verbondsleer (hierna NVL) en de verbondsleer (VL) betreft de Wet van Mozes. VL leert dat de Wet van Mozes opgedeeld kan worden in drie verschillende groepen wetten; de regeling van de regering van Israel (burgerlijke wetten), ceremoniële wetten en de morele wetten. De ceremoniële wetten en de burgerlijke wetten zijn niet langer van kracht omdat de voormalige werd vervuld in Christus en de laatste blijft alleen van toepassing is op Israël theocratie, die nu niet meer bestaat. Maar de morele wet blijft.

NVL leert dat men de wet niet op kan delen in drie verschillende stukken en een deel van die wetten kan worden ingetrokken terwijl een ander deel van kracht blijft. NVL leert dat de Wet van Mozes een eenheid is, en als er een deel van wordt geannuleerd dan moet alles worden geannuleerd. Daarboven leert NVL dat het Nieuwe Testament duidelijk leert dat de Wet van Mozes in zijn geheel wordt vervangen in Christus. Het is in andere woorden niet langer een onmiddellijke bron van leiding. De Wet van Mozes, als wet is niet langer bindend voor de gelovige.

Betekend dit dat de gelovigen niet door een goddelijke wet gebonden zijn? Nee, want de Wet van Mozes is vervangen door de wet van Christus. NVL maakt onderscheidt tussen de eeuwige morele wet van God en de code waarin Hij Zijn wet uitdrukt voor ons. De Wet van Mozes is een uitdrukking van Gods eeuwige morele wet als een bepaalde code, die ook positieve regelgeving bevat die relevant zijn voor een bepaald tijdelijk doel van de code. Daarom betekent de intrekking van de Wet van Mozes niet dat de eeuwige morele wet zelf is geannuleerd. Integendeel, na het annuleren van de Wet van Mozes gaf God ons een andere uitdrukking van Zijn eeuwige morele wet, namelijk de Wet van Christus die bestaat uit de morele instructies in Christus leringen in het Nieuwe Testament. De belangrijkste vraag die NVL probeert te behandelen is: Waar moeten we kijken om de uitdrukking van Gods eeuwige morele wet vandaag te zien? Kijken we naar Mozes of naar Christus? NVL leert dat we naar Christus moeten kijken.

Er zijn veel overeenkomsten tussen de Wet van Christus en de Wet van Mozes, maar dat verandert het feit niet dat de Wet van Mozes is geannuleerd, en daarom zijn we kijken we niet direct voor leiding naar de Wet van Mozes maar eerder naar het Nieuwe Testament. Bijvoorbeeld, Engeland en Amerika hebben veel gelijkwaardige wetten (bijvoorbeeld, moord is illegaal in beide landen). Niettemin zijn de Engelsen niet onder de Amerikaanse wetten, maar onder die van Engeland. Als een Engelse burger in Engeland een moord pleeg, is hij verantwoordelijk voor het breken van de Engelse wet tegen moord, niet de Amerikaanse.

Het voordeel van de NVL, betogen voorstanders, is dat het de moeilijkheden oplost om te achterhalen welke wetten van Mozes vandaag nog wel op ons van toepassing zijn. Ze begrijpen dat, sinds de Wet van Mozes niet langer de rechtstreekse bron van leiding, we moeten kijken naar de Wet van Christus voor onze directe leiding. Hoewel de Wet van Mozes niet langer een bindend wetboek is in het Nieuw Testamentische tijdperk, heeft het nog het gezag, niet van de wet, maar van profetisch getuigenis. Als zodanig, het vult en verklaard sommige begrippen in zowel de oude als de nieuwe verbondswet.

John Piper’s positie

John Piper heeft dingen gemeen met alle drie de opvattingen maar plaats zich niet in een van deze drie kampen. Hij is waarschijnlijk het verst van de bedelingenleer, hoewel hij het eens is met de bedelingenleer dat er een millennium zal zijn.

Veel van zijn theologische helden hangen de VL aan (bijvoorbeeld, veel van de puriteinen), en hij ziet wel iets in het werkverbond voor de val maar hij heeft geen standpunt over hun specifieke opvatting van het genadeverbond genomen.

Met betrekking tot zijn visie op de Wet van Mozes lijkt hij dichter bij de NVL dan bij de VL, maar wederom kunnen we hem niet precies in een categorie plaatsen.